Wat kost het vuurwerkverbod? 895 miljoen, zegt de sector zelf

Een landelijk verbod op het afsteken van vuurwerk door consumenten is een stuk dichterbij gekomen. Dinsdag maakte NSC bekend zich achter een initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks-PvdA en de Partij voor de Dieren te scharen, waarmee de coalitiepartij het vuurwerkverbod aan een meerderheid helpt. Vorige week besloot ook de VVD het verbod te steunen.

Het parlement debatteert donderdag over het vuurwerkverbod, waarna er volgende week dinsdag gestemd wordt. In aanloop naar het debat stuurde PVV-staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu Chris Jansen een inschatting van de compensatiekosten naar de Tweede Kamer.

Afhankelijk van wanneer het verbod daadwerkelijk ingaat, komt Jansen uit op een compensatie van tussen de 0 en 150 miljoen euro. Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland (BPN) komt uit op een compensatiebedrag van 895 miljoen euro, veel hoger dus. Waar komen die verschillen door?

Anders opgebouwd

Als het komende jaarwisseling al verboden wordt om vuurwerk af te steken, denkt staatssecretaris Jansen uit te komen op een compensatiebedrag van tussen de 100 miljoen en 150 miljoen euro. Dat is een vergoeding voor de inkomsten die wegvallen in 2025 en 2026 en een compensatie voor kosten die al gemaakt zijn, zoals vuurwerk dat al ingekocht is.

Gaat het verbod pas rond Oudjaarsdag 2026 gelden, dan komt de compensatie volgens de staatssecretaris uit rond de 50 miljoen euro. Dat is dan vooral een tegemoetkoming voor de misgelopen verkopen volgend jaar. Bij een nog latere ingangsdatum van het verbod is compensatie niet waarschijnlijk, schrijft Jansen: dan kan het als (verboden) staatssteun gezien worden.

Afgelopen jaarwisseling werd er volgens BPN voor 118 miljoen euro aan vuurwerk verkocht, een recordbedrag. De brancheorganisatie vindt het bedrag van de staatssecretaris veel te laag. „Wij schrokken ook van het bedrag toen we de kosten van een direct vuurwerkverbod op een rij zetten”, zegt Leo Groeneveld van de belangenorganisatie. „De voorraad die nu al in Nederland ligt en nog onderweg is, moet bij een verbod vernietigd worden. Dat moet door een gespecialiseerd bedrijf gedaan worden en alleen voor de vernietiging bedragen de kosten al 250 miljoen euro.”

Alleen al de vernietiging van het opgeslagen vuurwerk kost 250 miljoen euro

Leo Groeneveld
Pyrotechniek Nederland

Volledige schadeloosstelling

In de optelsom van BPN zitten ook de kosten die gemaakt zijn voor het bouwen van veilige opbergruimtes voor vuurwerk en de testen die gedaan zijn voordat nieuwe vuurwerkproducten op de markt konden komen. „Elk bedrijf heeft een waarde”, zegt Groeneveld. „Als je als vuurwerkbedrijf geen vuurwerk meer mag verkopen, wordt die waarde in één keer nul. Die 895 miljoen euro is een volledige schadeloosstelling waarbij er rekening mee wordt gehouden dat vuurwerkbedrijven niets meer waard zijn.” Met dat bedrag krijgen ondernemers volgens de belangenorganisatie „de gelegenheid om iets nieuws op te bouwen met hun personeel en hun gebouwen.”

Erg waarschijnlijk is het niet dat de vuurwerkbranche daadwerkelijk zo’n hoog bedrag aan compensatie kan verwachten. BPN heeft op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de kostenposten bij een vuurwerkverbod op een rij gezet. Het ministerie heeft die vervolgens „juridisch en beleidsmatig” getoetst.

Het is niet voor het eerst dat de verkoop van een bepaald product verboden wordt. Zo mogen supermarkten sinds 1 juli vorig jaar geen sigaretten en pakjes shag meer verkopen. Zij kregen daar geen compensatie voor, onder andere omdat het verkoopverbod al lang van tevoren was aangekondigd.

Hoog ondernemersrisico

Staatssecretaris Jansen lijkt het vuurwerkverbod op een vergelijkbare manier te bekijken. Volgens hem bestaat er „in deze branche een groot ondernemersrisico” – risico dat dus door bedrijven zelf gedragen wordt. De discussie rond een landelijk vuurwerkverbod speelt immers al jaren, waarbij het maatschappelijk draagvlak voor een verbod door de jaren heen is toegenomen. „Dat maakt dat de mogelijkheid op een verbod in zekere zin voorzienbaar was”, schrijft de staatssecretaris in zijn brief.

De vuurwerkbranche kan opgedeeld worden in verkooppunten en importeurs. De ongeveer 850 verkooppunten doen vuurwerk vaak naast hun reguliere bedrijfsactiviteiten – tuincentra bijvoorbeeld, of fietsenwinkels. Het aantal verkoopppunten daalt al sinds 2004, toen strengere regels gingen gelden rond de opslag en verkoop van vuurwerk. Volgens BPN waren er toen rond de duizend vuurwerkwinkels.

„Het verkopen van vuurwerk is voor ons een leuke extra, maar we kunnen ook zonder”, zegt Fabian Klinkenberg. Zijn familie heeft een groothandel en webwinkel in Japans serviesgoed. Al zeventien jaar richt hij daarnaast rond de jaarwisseling in een hoek van het magazijn een vuurwerkwinkel in. Een verbod hing al jaren in de lucht. Als je een beetje slim bent, houd je daar rekening mee.”

„Een compensatie van één keer de jaaromzet lijkt me realistisch voor verkopers”, zegt Klinkenberg. Hij snapt wel dat de ongeveer tien vuurwerkimporteurs en -groothandelaren die Nederland telt, meer compensatie verwachten. Voor hen is vuurwerk de kern van hun bedrijf, waardoor ze zwaarder getroffen worden door een verbod.