Je kan waterbesparende douchekoppen en energiezuinige wasmachines zien als een zegen voor de mensheid en de planeet. Zo verspillen we minder, besparen we op onze energiekosten en leggen we minder beslag op de aarde, zonder dat we er welzijn voor inleveren. Meer win-win wordt het niet. En dat met een paar simpele normen vanuit de overheid. De Europese Unie excelleert in dit slimme pijnloze beleid. Top.
Zo ziet Donald Trump het niet. Hij ergert zich al heel lang aan het weinige water dat er volgens hem uit douchekoppen komt. Hij denkt dat we daardoor langer douchen. Bij moderne wc’s moet je volgens hem tien, vijftien keer doortrekken. Trump wil daarom de regels schrappen die huishoudelijke apparaten zuiniger hebben gemaakt.
Je kan je afvragen hoeveel effect dat zal hebben. Toen Trump tijdens zijn eerste presidentstermijn de waternormen voor douchekoppen schrapte, veranderde er weinig. Fabrikanten bleven dezelfde zuinige douchekoppen maken. Consumenten hebben zelf ook een belang bij zuinige apparaten: de energiekosten zijn lager.
Toch liet dit voornemen van Trump me niet los. Want ik zie de laatste tijd meer voorbeelden van mensen en politici die het streven naar een kleinere voetafdruk (zuiniger omgaan met energie en materialen) afzwakken of loslaten.
Nederlandse jongeren (18 tot 24 jaar) blijken bijvoorbeeld weer vaker te vliegen en minder vaak te kiezen voor duurzaam gedrag. Rechtse politieke partijen verzetten zich in Europa tegen het opleggen van planeetvriendelijke normen.
Interessant is dat er nu ook linkse denkers zijn die wél pleiten voor het tegengaan van klimaatverandering, maar tegelijk het streven naar een kleine voetafdruk lijken los te laten. Zo las ik het geweldig interessante boek Abundance (overvloed) van de Amerikaanse journalisten Ezra Klein en Derek Thompson.
Politici van de Democratische partij zijn te veel bezig met het herverdelen van geld en te weinig met het bouwen van een goed land, betogen de twee. De overheid zou als doel moeten hebben meer huizen, een overvloed aan duurzame energie, meer mensen genezen, meer groene uitvindingen. Schrap regels, maak de overheid krachtiger en denk groot! Met herverdelen los je schaarsteproblemen niet op. Huizen en energie worden er niet goedkoper van.
Tegen degrowth
Klein en Thompson pleiten expliciet tegen het streven naar degrowth. Niks minder! Meer! Maar dan van het goede, niet van het schadelijke. De VS hadden al een overvloed aan groene energie kunnen hebben, als Ronald Reagan in de jaren tachtig de subsidiëring van zonne-energie niet had afgeknepen. Dan „hadden we nu wellicht het groene energieparadijs van onze dromen gehad: een economie volledig aangedreven door de zon”. Met zo’n overvloed aan elektriciteit dat er misschien ruimte was ontstaan voor superenergie-intensieve bedrijven die CO2 uit de lucht zuigen.
Het pleidooi voor overvloed van Klein en Thompson is aanstekelijk en begrijpelijk. De lokroep van politici als Trump bestrijd je waarschijnlijk niet met oproepen tot soberheid. Maar is het ook waar? Stel dat overheden inzetten op een overvloed aan hernieuwbare energie, hoeven we dan geen energie meer te besparen?
Nee, zegt klimaatwetenschapper Detlef van Vuuren, die meebouwt aan de scenariomodellen van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. „Als we de energievraag ongebreideld laten groeien, wordt klimaatverandering tegengaan heel lastig. Hernieuwbare bronnen hebben immers ook nadelen. Er zijn grondstoffen voor nodig, zeldzame metalen, land, dat legt ook allemaal beslag op de aarde. Uiteindelijk is energiebesparing de belangrijkste factor geweest achter het laten dalen van de uitstoot van CO2 in westerse landen. Bijvoorbeeld door huizen te isoleren.”
Meer en meer en meer
Pas op met het idee van een makkelijke overstap naar hernieuwbare energie, waarschuwt de Franse geschiedkundige Jean-Baptiste Fressoz in het indringende boek More and More and More. Hij laat zien: we denken dat we energiebronnen in het verleden vervingen door nieuwere energiebronnen, maar dat klopt niet. Kolen vervingen hout niet, net als olie kolen niet verving, of gas olie – al deze energiebronnen kwamen er telkens bij. Het werd meer en meer en meer.
Energiebronnen concurreren niet met elkaar, laat Fressoz zien, ze zijn verweven. En wie die verwevenheid onderschat, onderschat óók hoe complex de opdracht is om fossiele brandstoffen te vervangen en klimaatverandering tegen te gaan, betoogt hij.
Veel meer hernieuwbare energie betekent dus bepaald niet dat fossiele energie automatisch verdwijnt. Zeker niet nu de energievraag waarschijnlijk hard gaat groeien door de inzet van AI. Daarvoor moeten veel datacenters gaan draaien.
Het is een enorme gok om te denken dat ’t dankzij nieuwe technologie wel goed komt
Het kan wel, zegt Van Vuuren, alle fossiele energie vervangen. Zo’n energiesysteem hoeft op de lange termijn ook niet duurder te zijn. „In Europa zie ik wel degelijk het begin van een energietransitie. Het energieverbruik daalt en fossiele energie wordt vervangen voor duurzame. Maar we weten elke keer toch iets nieuws te verzinnen waardoor we meer energie verbruiken. Dat kan alleen de overheid doorbreken, met verbruiksnormen en belastingen.”
Het is een zegen dat wind- en zonne-energie goedkoper zijn geworden. Tegelijk zijn de economische krachten achter meer verbruik enorm. En wordt de tweede helft van deze omslag moeilijker: hoe vergroenen we staal, cement en vliegen?
Optimisme is daarbij nodig, grote ideeën ook. Ik was gecharmeerd van het voorstel in Abundance om overheidsopdrachten te beloven aan bedrijven die onmogelijke problemen oplossen, zoals klimaatvriendelijk cement maken. Maar het is een enorme gok om te denken dat het dankzij nieuwe technologie wel goed komt, zonder dat we ons ook maar een beetje hoeven matigen.
