Verborgen onder een snackbar en een rommelige ondergrondse parkeergarage in het zuiden van Tel Aviv liggen een winkeltje en een bescheiden schietruimte van de Amerikaanse wapenfabrikant Bul Armory. Onder het glas op de toonbank is een indrukwekkend assortiment uitgestald van pistolen, revolvers en messen in allerlei maten.
Vered Drori, een luchtig geklede vrouw van 34 jaar met verscheidene armbanden en ringen, laat een doos met een zojuist aangeschaft pistool in haar tas glijden, nadat ze zich nog eens goed heeft laten uitleggen dat ze het wapen voor de veiligheid het beste met de loop naar beneden kan dragen. „Ik vind het doodeng, zo’n pistool”, geeft ze even later buiten het winkeltje toe. „Maar na de aanval van Hamas van 7 oktober durf ik niet meer ongewapend alleen thuis met mijn twee kinderen te zitten.”
Ze woont met haar man en hun kinderen in Porat, een plaatsje van zo’n duizend inwoners, niet ver van de Westelijke Jordaanoever. Haar man heeft zich als vrijwilliger aangesloten bij een militie om hun dorp te verdedigen en bezit eveneens een wapen. Maar mocht hij plotseling in actie moeten komen, dan zou Vered toch alleen thuis met de kinderen zitten en dat wil het paar niet riskeren. „Ik zal met mijn man de komende tijd gaan oefenen met het pistool”, zegt ze.
‘Diep geschokt’
Drori is een van de enkele honderdduizenden Israëliërs die de afgelopen maanden na die voor Israël zo traumatische aanval van Hamas een wapenvergunning hebben aangevraagd. „Het vertrouwen van de gemiddelde Israëliër in het vermogen van de staat om burgers te beschermen was daardoor diep geschokt”, zegt Badi Hasisi, hoogleraar criminologie aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, door de telefoon. „De reactie van velen was: ik moet een wapen kopen om mijn familie mee te verdedigen.”
Dat gold ook voor veel vrouwen. „Na 7 oktober bleef het beeld hangen van vrouwen die rustig thuis met de kinderen zaten en plotseling door Hamasstrijders werden verrast die hun huis binnendrongen zonder dat de staat ze te hulp kwam”, zegt Hasisi. „Voor veel vrouwen was dat een angstvisioen.” Drori bevestigt dat bijna alle volwassen vrouwen in haar omgeving inmiddels een wapen bezitten.
Ik vind het doodeng, zo’n pistool, maar ik durf niet meer ongewapend alleen met de kinderen thuis te zitten
Na 7 oktober zwol de roep om soepeler wapenvergunningen snel aan. „Wanneer de veiligheid van burgers in het geding is, worden bezwaren van burgerrechten-activisten meestal snel opzij geschoven”, constateert Hasisi. Toch blijft het een gevoelig onderwerp. Dit beseffen ook de exploitanten van de wapenwinkels en schietbanen. Zowel in Tel Aviv als in Jeruzalem weigeren ze deze journalist te woord te staan. „Het onderwerp is politiek te gevoelig”, verklaart de manager van de Bul Armory-zaak in Tel Aviv.
Niet iedereen die een vergunning aanvraagt, krijgt er een. Maar al in maart van dit jaar meldde Itamar Ben-Gvir, de extreem-rechtse minister van Nationale Veiligheid die zelf in een volgens internationaal recht illegale nederzetting woont, dat er sinds 7 oktober 100.000 nieuwe vergunningen waren verstrekt. Volgens mediaberichten werd een deel van die vergunningen overigens in strijd met de criteria verleend. Voor goedkeuring moet worden vastgesteld of de kandidaat echt een wapen nodig heeft, geestelijk gezond is, geen strafblad heeft, geen drugs gebruikt en niet suïcidaal is.
Bijzonder agressieve aanpak
Al voor 7 oktober stimuleerde Ben-Gvir het particuliere wapenbezit zoveel mogelijk. In navolging van de door hem bewonderde extremistische rabbijn Meir Kahane heeft hij altijd een bijzonder agressieve aanpak van de Palestijnen bepleit. Israëlische burgers moeten zich zoveel mogelijk zelf bewapenen en niet alleen – zoals vroeger – grotendeels op de staat vertrouwen. Steevast prijst hij politiemensen die op Palestijnen schieten, ongeacht of die laatsten zich nu verzetten of niet.
Tijdens de coalitieonderhandelingen eind 2022 met premier Benjamin Netanyahu voor de huidige regering, de meest rechtse uit de Israëlische geschiedenis, bedong Ben-Gvir al dat het nieuwe kabinet soepeler regelgeving zou invoeren inzake wapenvergunningen.
Lees ook
Meer wapens op straat in Israël
Na 7 oktober greep hij zijn kans en wakkerde de vrees voor Arabische terroristen, zoals hij de Palestijnen vaak noemt, zo krachtig mogelijk aan. „Ben-Gvir beweerde dat de Arabieren Joden opnieuw massaal zouden kunnen afslachten”, zegt Eitay Mack, een advocaat die juist voor strenger toezicht op de wapenvergunningen pleit. „Ook zette hij een duizendtal noodweercomités op, verspreid over het hele land, waarvan de leden werden uitgerust met geweren”.
„De schaal van de ramp van 7 oktober was minder op plaatsen waar burgers zichzelf konden verdedigen”, stelde Ben Gvir dit voorjaar. Zijn verhaal gaat er bij veel Israëliërs grif in, ook bij Vered Drori. „Ik vind het heel goed dat Ben-Gvir het gemakkelijker heeft gemaakt om wapenvergunningen te krijgen”, zegt ze in gebroken Engels. „Ik heb trouwens ook op hem gestemd bij de laatste verkiezingen.”
Ook Tamar, een vijftiger met een grijs baardje en een keppeltje op, heeft na 7 oktober een vergunning aangevraagd en gekregen. Met zijn pistool op zijn heup loopt hij over de Mahane Yehuda-markt in Jeruzalem, waar vanouds veel Joden hun boodschappen doen. Op de vraag waarom hij tot die stap is gekomen, antwoordt hij glimlachend: „Als een Arabische terrorist jou aanvalt, schiet ik hem direct dood.” Sinds de aanschaf heeft hij het pistool nog niet hoeven gebruiken. Hij wil niet met zijn achternaam in de krant.
Bewakers van kantoren
Zo is het klimaat in Israël op dit gebied door ‘7 oktober’ én door toedoen van Ben-Gvir in korte tijd ingrijpend veranderd. Bij de entree van sommige grote kantoren luidt een van de eerste vragen van de bewaker tegenwoordig: „Draagt u een wapen?”
Weliswaar waren er in Israël in het openbaar altijd al beduidend meer wapens te zien dan in andere Westerse landen, mede door de grote aantallen jonge dienstplichtigen, maar voor particulieren bleven de regels voor wapenvergunningen strikt. „Wapenbezit was tot voor kort geen punt van discussie”, zegt hoogleraar criminologie Hasisi. „Israël kende immers een betrekkelijk laag misdaadcijfer en de burgers voelden zich daardoor veilig.”
Nog steeds is de situatie in Israël niet te vergelijken met bij voorbeeld de Verenigde Staten, waar zelfs meer wapens dan burgers zijn. ‘Amerikaanse toestanden’ met frequente schietincidenten op scholen en een hoog moordcijfer zijn er in Israël zeker niet. „Voor zover ik heb kunnen zien, heeft er tot dusverre niet op grote schaal misbruik van de vergunningen plaatsgevonden en zijn er niet meer echtgenotes of buren doodgeschoten dan anders”, zegt Hasisi.
Particuliere milities
Maar advoaat Mack ziet het snel toenemende wapenbezit onder gewone burgers niettemin met grote zorg aan. Hij wijst erop dat vooral op de Westelijke Jordaanoever particuliere milities van kolonisten al tamelijk wijdverbreid zijn. Zij gebruiken hun wapens veelvuldig tegen Palestijnse burgers in hun buurt, waarbij dikwijls doden en gewonden vallen. In sommige steden binnen Israël zelf beginnen hier en daar nu eveneens zulke particuliere milities te ontstaan. Mack: „Ze zeggen natuurlijk allemaal dat dit nodig is voor de bescherming van de Israëlische burgers maar ik vind dit een heel gevaarlijke ontwikkeling.”
Lees ook
Nieuwe regering Israël wil meer bewapende burgers op straat in strijd tegen terreur
Het toenemende wapenbezit heeft in één geval ook al tot een veelbesproken drama geleid. Toen hij zag dat een paar gewapende Palestijnen eind november een groepje Israëliërs aanvielen, pakte de 38-jarige Yuval Castleman zijn geweer om de Israëliërs te helpen. Per ongeluk zag een eveneens te hulp geschoten soldaat hem vervolgens aan voor een terrorist en schoot Castleman dood.
Het schrikt de 22-jarige Yarin Filus, een potige jonge man in korte broek die met zijn vriendin en wat vrienden bij een notenbar op de Mahane Yeshiva-markt in Jeruzalem rondkijkt, niet af. Hij is afkomstig uit de plaats Ashkelon, vlak ten noorden van de Gazastrook, en heeft naar eigen zeggen net zijn dienstplicht afgerond. „Daardoor kon ik ook makkelijk een vergunning krijgen”, legt hij uit. Ook voor hem gaf ‘7 oktober’ de doorslag. „Een vriendin van me is toen door Hamas gedood”, zegt hij. „We leven in een land waar een wapen echt nodig is.”