Een fruitboomgaard, een oude beukenlaan, jonge stadsboompjes: hun stammen zijn soms onderaan wit geschilderd. Waarom eigenlijk? Toch zeker niet voor de sier?
Nee, esthetiek heeft er niets mee te maken. Het wit verven of kalken dient verschillende praktische doeleinden. De bomen die een oprijlaan flankeren, zijn vaak wit geschilderd als ze deel uitmaken van een lange bomenrij langs een weg waar hard wordt gereden. Dat maakt het makkelijker te zien waar je moet afslaan. Handig, zeker ook in het schemerdonker: dan hoef je niet plotseling op de rem.
Dan de boomgaard. Vooral in Zuid-Europa zie je overal witte stammen, bijvoorbeeld van olijf-, citrus- en avocadobomen. Maar de trend is overgewaaid naar het noorden.
Veel boomsoorten hebben een kwetsbare bast, vooral als ze jong zijn, lezen we op sites zoals GardeningKnowhow.com en Tuinadvies.nl. In de winter kan die bast scheuren door vorstwerking. Een beschermend verflaagje kan dat voorkomen. En in de zomer kan zonlicht schade veroorzaken, net zoals bij onze huid. Een witgeverfde stam weerkaatst een groot deel van het zonlicht en voorkomt dus zonschade, maar ook temperatuurschommelingen. Vooral handig bij fruitbomen. In het vroege voorjaar, als de sapstroom en daarmee ook de knoppengroei snel op gang komt, kan een plotselinge vorstperiode die knoppen beschadigen. Een witte stam houdt de sapstroom nog even in toom tot het écht voorjaar is.
De gemeente Almere is alvast overstag, meldde Omroep Flevoland in 2023: die verft jonge stadsboompjes wit. Maar werkt het ook echt?
Google Scholar vindt over dit onderwerp honderden wetenschappelijke artikelen. De bronnen zijn unaniem: het witverven helpt. Maar ze beschrijven geen van alle experimenten waarbij bijvoorbeeld de halve boomgaard wél werd geverfd en de andere helft niet. Het blijft bij beschrijvingen. Bijvoorbeeld in een rapport uit 2020 van Virginia Tech (VS) over kersenteelt, maar ook in boeken uit 1908 (Starting Young Orchards) en 1935 (Insect Enemies of Trees).
Dat laatste boek zet ons ook op een ander spoor: dat van bescherming van bomen tegen plaagorganismen. Keverlarven die zich in het hout boren, maar ook schimmels, bacteriën en zelfs knaaggrage konijnen en woelmuizen: ze worden allemaal tegengehouden of in elk geval afgeschrikt door witte verf. Eikenprocessierupsen niet, overigens. Die marcheren er gewoon overheen.
Glenn Herrick schrijft over insectenvraat in zijn bovenstaande boek uit 1935: „Gewone loodwitverf gemengd met lijnolie kan meerdere jaren achter elkaar zonder schade op appelbomen worden aangebracht.” Hij noemt ook calciumcyanide als goede keuze. Maar: „De cyanide is gevaarlijk voor planten en dieren en het is zaak dat men er niet te veel van op één boom aanbrengt.” Ook loodwit (loodcarbonaat) is zeer giftig.
Wat gebruiken moderne boomverzorgers eigenlijk? Twee varianten duiken steeds op: kalk (of calciumdihydroxide), en latex. Beide zijn niet giftig. Latex heeft als extra voordeel dat het van zichzelf plaagwerend is. Geen toeval: het is het natuurlijke defensiemiddel van zo’n 10 procent van de landplanten.
Nog een laatste gedachte: zouden witgeverfde bomen langs een provinciale weg ook beter zichtbaar zijn voor automobilisten? En hen daarmee voorzichtiger laten rijden? De woordvoerder van verkeersveiligheidsinstituut SWOV vindt het een interessante gedachte. „Maar ik kan er helaas niets over vinden in de literatuur.”