Alleen wonen, een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen en psychische problemen zijn veelvoorkomende risicofactoren bij mannen van middelbare leeftijd die een eind aan hun leven maken. Onder mannen tussen de veertig en zeventig jaar bij wie deze drie factoren spelen, komt zelfdoding 14,5 keer zoveel voor als gemiddeld op die leeftijd. Dat blijkt uit onderzoek van 113 Zelfmoordpreventie in samenwerking met het Trimbos-instituut, dat deze vrijdag uitkomt.
De onderzoekers bekeken de suïcides van mannen tussen de veertig en zeventig van 2012 tot en met 2020 (6.656 in totaal), gebruikmakend van data van het Centraal Bureau voor de Statistiek en van ggz-instellingen. Lichamelijke problemen, een echtscheiding, het overlijden van een partner of een laag inkomen bleken eveneens risicofactoren voor zelfdoding.
onderzoeker 113Renske Gilissen Ze zagen geen uitweg meer, maar die is er meestal wel
Wereldwijd overlijden mannen vaker dan vrouwen aan zelfdoding. In Nederland twee keer zo vaak, met name mannen tussen de veertig en zeventig jaar: ruim 40 procent van de zelfdodingen doet zich voor binnen die groep. Maar welke mannen dat precies zijn, daar was lang niets over bekend. „Die kennis is nodig om tot goede interventies te komen”, zegt Renske Gilissen, hoofdonderzoeker bij 113.
Uitkering is risico
Nu is duidelijk dat het belangrijk is dat uitkeringsverstrekkers zulke interventies doen, zegt Gilissen. „Zoals de arbo-arts of het UWV.” Ook een bijstands- of een WW-uitkering komen relatief vaak voor onder mannen die zelfmoord plegen. Vaak hadden ze die uitkering al langer dan vijf jaar. „Het kan zijn dat mannen al mentale problemen hebben en daardoor niet kunnen werken en een uitkering krijgen”, zegt Gilissen. „Maar ook dat als ze thuis komen te zitten, ze eenzamer worden. Dat zal per man verschillen.” Het onderzoek laat volgens Gilissen ook zien dat bij langdurige lichamelijke problemen de huisarts de taak heeft door te vragen over mentale gezondheid.
De onderzoekers maakten allerlei combinaties van risicofactoren. Bij iemand uit Limburg of Noord-Brabant die gescheiden is, bleek het suïciderisico twee keer zo hoog als gemiddeld. En psychische problematiek bleek veruit de dominantste factor: een laag inkomen betekende een licht verhoogd suïciderisico, gecombineerd met mentale problemen bleek het tien keer zo hoog. „Er is niet één oorzaak, reden of aanleiding waardoor mannen tot suïcide overgaan”, zegt Gilissen. „Het is altijd een opeenstapeling van factoren.” Van de werkende mannen bleken veel werkzaam in de sectoren „verhuur en overige zakelijke diensten” en „vervoer en opslag”.
Lees ook Hoe moet je verder als je broer een einde aan zijn leven maakt?
Vrouwen ook suïcidaal
Overigens moeten vrouwen zeker niet worden vergeten, zegt Gilissen. Zij doen bijvoorbeeld vaker een poging dan mannen en hebben even vaak suïcidale gedachten. Maar mannen zijn vaker succesvol in hun poging.
Vragenlijsten aan nabestaanden boden inzicht in waaróm mannen uit de risicogroepen vaker overgaan tot zelfdoding. Dat kon een jeugdtrauma zijn, of stressfactoren als geldzorgen, eenzaamheid of relatieproblemen. „Het overkoepelende is wel”, zegt Gilissen, „dat ze geen uitweg meer zagen. En dat is heel zonde, want die is er meestal wel.” Een deel van de mannen zocht geen hulp: omdat ze een taboe op hulpvragen ervoeren, zich schaamden of niet afhankelijk van anderen wilden zijn.
Praten over zelfdoding kan gratis, anoniem en 24/7 bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0800-0113 of chat op 113.nl.
In de oceaan voor de kust van het oostelijke Russische schiereiland Kamtsjatka vond woensdagnacht om even voor half twee Nederlandse tijd een zeer krachtige aardbeving plaats met een magnitude van 8,8. Onmiddellijk gaven de autoriteiten een tsunamiwaarschuwing af. Het epicentrum van de beving lag 130 kilometer uit de kust, in een gebied waar seismische activiteit overigens aan de orde van de dag is. Maar deze beving was wel uitzonderlijk krachtig, en komt op plaats zes van de krachtigste aardbevingen die ooit zijn gemeten.
„Dit is wel een opmerkelijk krachtige aardbeving ja”, zegt aardwetenschapper Rob Govers van de Universiteit Utrecht. „Bevingen van 8,5 of groter komen wereldwijd niet vaker voor dan een of twee keer per decennium. In de periode van 1964 tot 2004 was er zelfs geen enkele aardbeving die nabij een magnitude van 9 kwam.”
Berichten over dat de schade van deze beving lijkt mee te vallen, komen op Govers over als ongeloofwaardig. „Het epicentrum van de hoofdschok lag op niet meer dan 130 tot 150 kilometer van de dichtstbijzijnde stad, Petropavlovsk, met 200.000 inwoners. Het kan niet anders dan dat daar ook gebouwen zijn beschadigd en slachtoffers zijn gevallen. Daar komt bij dat het epicentrum eigenlijk niet één punt is. Het gaat om een zwerm van grotere en kleinere aardschokken die zich uitstrekt over een gebied van in totaal 400 bij 150 kilometer. Dan is die afstand tot bewoond gebied minimaal.”
Het gebied waar de aardbeving plaatsvond is een bekende subductiezone, een gebied waar de Pacifische aardplaat onder de Noord-Amerikaanse plaat schuift. Daar is op de zeebodem een diepe trog waar schuifspanningen tussen de over elkaar glijdende aardplaten optreden, en daarachter een ring van vulkanen waar magma omhoogkomt. „Geologen verwachten hier wel grote aardbevingen, zeker omdat de tektonische beweging hier behoorlijk snel gaat, met een verschuiving van wel acht centimeter per jaar. De spanning tussen de platen loopt snel op tot het losschiet met een aardbeving tot gevolg. Er zijn voortdurend kleinere bevingen, met soms een krachtige uitschieter, zoals nu. In 1952 was er ook bij Kamtsjatka een aardbeving met een magnitude 9. Op 20 juli was er in het gebied al een beving die we nu zien als voorschok, met een kracht van 7,5.”
Subductiegebieden zijn berucht omdat een aardschok daar in potentie tot een grote tsunami kan leiden. Plotselinge bewegingen van de diepe zeebodem brengen veel energie over op de waterkolom erboven, waardoor een golf wordt opgewekt. De tsunami verplaatst zich in het diepe water van de oceaan vrijwel ongeremd, wat verklaart dat er nu tot in Chili en Nieuw-Guinea tsunamiwaarschuwingen zijn afgegeven.
In diep water gaat de golf met duizend kilometer per uur, „net zo snel als een verkeersvliegtuig”, zegt Govers. Maar aangekomen bij een kust aan de overkant wordt het water ondieper en ontstaat een stuwing, „net als auto’s die in een file komen”. Waar de tsunami op de open oceaan nog een golfje was van enkele tientallen centimeters, kan hij aan de kust aanzwellen tot een metershoge golf. „De enige kant die het water daar op kan is omhoog”, zegt Govers. Vaak trekt de zee zich aan de kust eerst terug, om daarna in een grote vloedgolf of serie van golven terug te keren.
De enorme watermassa kan grote verwoesting aanrichten, ook nog aan de overkant van de oceaan. „Dat zagen we in 2004 ook bij de grote beving bij Sumatra, waarbij een tsunami ook nog heel veel slachtoffers maakte in het Afrikaanse land Somalië, aan de overkant van de Indische Oceaan.”
Overigens constateert Govers dat de informatievoorziening vanuit de Amerikaanse overheid veel kariger is dan normaal – het effect van bezuinigingen door de Amerikaanse regering-Trump, denkt hij. „Normaal krijgen we zo’n twee uur na zo’n krachtige aardbeving wel een gedetailleerde analyse over hoe het precies is verlopen. Heel belangrijk voor het inschatten van de ernst van een mogelijke tsunami is bijvoorbeeld of de breuk na de initiële schok op grote diepte zich heeft verplaatst naar dichter onder het oppervlak. Die informatie ontbreekt nu, waardoor het lastig inschatten is hoe het nu verder zal verlopen.”
De verplaatsing van de tsunami wordt nu nog wel in kaart gebracht door een beperkt aantal meetstations in de oceaan die de drukverandering op de zeebodem meten en zo de tsunamigolf van circa vijftig centimeter voorbij zien komen. Govers verwacht overigens dat grote rampen voorkomen kunnen worden doordat mensen langs de oceaankust nog op tijd gewaarschuwd kunnen worden om naar hoger gelegen gebieden te vluchten.
Net terug uit Afrika is mijn man opgenomen in het ziekenhuis met een wondinfectie aan zijn been.
Zijn verwondingen moet hij nauwkeurig beschrijven. Ook een flinke plek aan zijn arm, veroorzaakt door een Portugees oorlogsschip, een soort kwal, moet hij verklaren.
Na een half uur komt de zuster die de rapportage verwerkt vragen:
„Sorry, bent u nou echt door een oorlogsschip aangevallen?”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Ongekende, steeds zwaardere politieke pressie vanuit het Witte Huis op de centrale bank om de rente te verlagen: zou die centrale bank, de Federal Reserve, daarvoor zwichten?
Nee, voorlopig niet, kun je concluderen na de rentevergadering die de Fed woensdag in Washington hield. De door Jerome Powell geleide centrale bank hield de rente ongewijzigd, op een bandbreedte tussen de 4,25 en 4,5 procent.
De Fed vindt het risico dat de inflatie toeneemt vooralsnog te hoog om een renteverlaging te rechtvaardigen. Zo gaat de centrale bank in tegen president Donald Trump, die via forse renteverlagingen de economie wil aanjagen en de staatsschuld betaalbaarder wil maken. De president maakte dat de voorbije weken steeds luider duidelijk, onder meer door te dreigen met het ontslag van Powell.
Tegelijk raakt de Fed intern toenemend verdeeld. Twee van de zeven vaste bestuursleden van de Fed stemden tegen het rentebesluit. Deze dissidenten hadden wél een renteverlaging gewild. Het Fed-bestuur bestaat uit zeven vaste bestuurders plus vijf hoofden van regionale Fed-afdelingen. Sinds 1993 kwam het niet voor dat twee vaste bestuursleden officieel bezwaar aantekenden, schrijft The Wall Street Journal. Het gaat om Michelle Bowman and Christopher Waller, die allebei door Trump werden benoemd tijdens diens eerste termijn (2017-2021). Volgens Amerikaanse media wil Waller graag Powell opvolgen, die overigens ook door Trump werd benoemd. Powells termijn loopt af in mei 2026, als hij niet eerder door Trump de deur wordt gewezen.
‘Domkop’
President Trump eist van Powell en zijn bestuur drastische renteverlagingen – van drie procentpunten, opperde hij onlangs – onder meer omdat dit de economie zou helpen en de staatsschuld betaalbaarder zou maken. De voorbije weken voerde Trump zijn aanvallen op Powell op. Hij noemde Powell onder meer een „vreselijk slechte” Fed-voorzitter, „te laat” (met renteverlagingen) en een „domkop”.
Als mogelijke ontslaggrond voor Powell suggereert het Witte Huis dat hij verantwoordelijk is voor kostenonverschrijdingen bij de verbouwing van het Fed-hoofdkwartier in Washington. Vorige week kwam Trump ongevraagd langs in het Fed-gebouw en probeerde hij Powell voor de camera’s te intimideren.
Na deze voor Powell zeer ongemakkelijke episode, die hij in de persconferentie diplomatiek een „prettig bezoek” noemde, was hij woensdag in zijn meer vertrouwde rol, in de perszaal van de Fed. Alsof er niets was gebeurd, gaf hij droogjes de economische argumenten voor het gelijk houden van de rente.
De voorbije weken voerde Trump zijn aanvallen op Powell op en noemde hem een „vreselijk slechte” Fed-voorzitter
De Fed heeft een dubbel mandaat: prijsstabiliteit (gedefinieerd als inflatie van rond de 2 procent) en maximale werkgelegenheid. Momenteel ligt de inflatie op tussen de 2,5 en 2,7 procent – „ietwat” boven de doelstelling dus, in Powells woorden. De werkloosheid ligt laag, op 4,1 procent, de arbeidsmarkt is „robuust”, zei hij.
De inflatie begint verder op te lopen, vooral door duurdere import, onder meer van speelgoed, kleding en interieurartikelen. Winkelketens als Walmart kondigden in mei al aan dat ze hun prijzen zouden verhogen als gevolg van de importheffingen. De inflatie in de VS zal „boven het doelniveau blijven”, schreef het Internationaal Monetair Fonds dinsdag in een economische analyse.
Lees ook
Met zijn aanvallen op de Fed zaagt Trump aan een pijler van het financiële systeem
Powell zei dat de vraag de komende tijd zal zijn of de extra inflatie door de invoerheffingen „kortstondig” zal blijken te zijn, of juist „hardnekkig”. „Dat risico moeten we gaan beoordelen en managen”, zei hij. Nog vers in het geheugen heeft de Fed zijn verkeerde inschatting van de inflatie van vlak na de coronapandemie. De Fed onderschatte, net als andere centrale banken, de duur en de hoogte van de inflatie.
‘Niet onze zaak’
Powell zei, met andere woorden: op dit moment kunnen wij, vanwege Trumps eigen handelsbeleid, de rente niet verlagen. Hij liet open of dit bij de volgende rentevergadering in september wel kan: in de tussentijd zal de Fed veel nieuwe economische data binnenkrijgen, ook over de economische groei, die nu afneemt.
En Trumps argument, dat de Amerikaanse overheid goedkoper kan lenen als Powell de rente verlaagt? Daar was de Fed-baas heel helder over: dat is niet onze zaak. „We hebben een mandaat en we houden geen rekening met de kosten voor de regering van veranderingen in de rente.”
De verdeeldheid binnen het Fed-bestuur schilderde Powell af als een gezonde inhoudelijke discussie over de stand van de inflatie en van de arbeidsmarkt. „Dit was een goede vergadering.”
Dit rentebesluit is zeer tegen het zere been is van president Trump en dreigt de campagne vanuit het Witte Huis tegen Powell alleen maar heviger te maken. In toenemende mate leidt Trumps bemoeienis met de Fed tot zorgen over aantasting van de onafhankelijkheid van de Amerikaanse centrale bank. Die onafhankelijkheid is volgens de meeste economen en beleggers een belangrijke pijler onder de financiële stabiliteit.
De bestuursvoorzitters van grote Amerikaanse zakenbanken als JP Morgan en Goldman Sachs waarschuwden de voorbije weken voor onrust op de financiële markten bij verdere politieke bemoeienis. Powell stelde woensdag dat de onafhankelijke positie „goed is geweest voor de Amerikaanse bevolking” en daarom „gerespecteerd moet worden”.
Niet voor niets, zei Powell, is er in alle ontwikkelde economieën „een beetje afstand” gecreëerd tussen politiek en monetair beleid. „Anders is er de verleiding om de rentestand te gebruiken voor, bijvoorbeeld, het beïnvloeden van de verkiezingen.” Dit wordt „in het Amerikaanse Congres goed begrepen” en is „zeer belangrijk”, zei Powell – zonder daarbij zijn kwelgeest Trump te noemen.