Voor 2 cent per ‘liedje’ perst AI de popmuziek uit

Muziekapps als Suno en Udio genereren aan de lopende band liedjes met behulp van kunstmatige intelligentie. AI-muziek klinkt verbazingwekkend echt. Bekende popartiesten noemen dat diefstal, maar het zijn vooral onbekende makers die de prijs betalen.


Animatie Roel Venderbosch

Het was een krachtig beeld én een pijnlijke vergissing. De recente iPad-reclame van Apple toonde een verzameling muziekinstrumenten en andere creatieve werktuigen die werden vermorzeld, samengeperst tot één platte tablet-pc. Na boze reacties – zo ga je niet met echte, kostbare instrumenten om – bood Apple zijn verontschuldigingen aan.

De techreus sloeg de plank mis, maar de spijker op z’n kop: de iPlet-reclame symboliseert namelijk de manier waarop de techindustrie de popmuziek opnieuw onder druk zet.

Na de Napster-nachtmerrie (illegale downloads) en slecht betalende streamingdiensten, waart nu het AI-spook door de popwereld. Apps als Suno en Udio zijn audiogeneratoren die aan de lopende band lukrake liedjes oplepelen, aangestuurd door tekstopdrachten. Deze AI-apps maken het extreem eenvoudig om muziek te maken – zonder enige muzikale kennis schroeft iedereen een ‘liedje’ van twee minuten in elkaar. Vaak klinkt het als net-niet-muziek, maar de resultaten worden snel beter. Luister maar eens naar HDFM, een radiozender die non-stop nepmuziek afspeelt, onder de slogan: Real Sound, Fake Music.

Hoe werkt het? De Suno-app is gebaseerd op een AI-model met de naam Bark. Het is dezelfde technologie die gebruikt wordt om stemmen te klonen; Bark heeft genoeg aan tien seconden gesproken audio om iemands stem na te bootsen, in elke denkbare taal.

Muziek is moeilijk voor AI; audiobestanden bestaan immers uit continue signalen, niet uit losse woorden of aanwijsbare pixels die je met AI kunt nabootsen. Maar het is – weer dankzij AI – eenvoudig om een bestaand liedje uit elkaar te trekken en op te splitsen in afzonderlijke audiosporen. Dat zijn basisingrediënten waar de AI-modellen op kunnen kauwen.

Suno’s nieuwste versie genereert hyperrealistische zangstemmen. Het is duidelijk dat het model getraind is op materiaal waarop copyright rust, want de stemmen zijn herkenbaar als die van bestaande artiesten.

‘Emotional, female vocals’

Rechtstreeks ‘Taylor Swift’ typen om haar een liedje te laten zingen is geblokkeerd in de apps. Maar met wat omwegen en de juiste opdrachten (‘Pop, Alternative Folk, Emotional, female vocals’) kan het alsnog. Je kunt zelfs Tom Petty, Frank Sinatra of Elvis Presley weer tot leven wekken. Ook het werk van Nederlandse artiesten is gebruikt om het AI-model te trainen – vraag het maar aan Stef Bos of Paskal Jakobsen, de zanger van Bløf. Nederlandse artiesten reageerden geschrokken na een artikel in het AD, en de Tweede Kamer definieerde het als ‘muziekdiefstal’.

Dat klopt. Want het leren van liedjes gebeurt ongevraagd, en onbetaald. Zelf vragen de apps wel geld voor het gebruik van hun dienst: Suno en Udio verkopen abonnementen van 10 en 30 dollar per maand, waarna je het model duizenden liedjes kunt laten uitpoepen, muzikale diarree om bijvoorbeeld de streamingdiensten mee te vervuilen. Volgens Suno kost het 2 tot 3 cent om een nieuw liedje te ‘componeren’.

BumaStemra, de Nederlande auteursrechtenorganisatie, vereist sinds kort dat AI-ontwikkelaars toestemming vragen voordat ze hun modellen trainen met liedjes van de auteurs en componisten die BumaStemra vertegenwoordigt. Dit moet bescherming bieden tegen de datastofzuigers, maar komt rijkelijk laat.

De platenmaatschappijen zitten in hun maag met de muziekapps, Universal Music Group onderhandelt met Google – dat ook een muziekmodel ontwikkelde – over het gebruik van rechten, van herkenbare stemmen van Frank Sinatra, Johnny Cash of Tupac. Afgelopen week stuurde Sony Music een waarschuwingsbrief naar honderden AI-ontwikkelaars, om ze te verbieden hun modellen te trainen op Harry Styles, Adele of Beyoncé.

Vergaarbakken

De audio-apps zijn vergaarbakken van bestaand muzikaal materiaal. Dat kan toch verrassende combinaties opleveren: Metallica-kloon met mandolines, deltablues met drumcomputers, en ga maar door. Het lijkt op de manier waarop componisten zich laten inspireren door bestaande voorbeelden.

Zo vervagen de grenzen tussen originaliteit en plagiaat, stelt het jaarverslag van BumaStemra. Want wie heeft nou het auteursrecht op zo’n kunstmatig liedje? Is het de app die de software levert, degene die de prompts invoerde om de AI aan te sturen? Of zijn het de artiesten wiens liedjes gebruikt werden om het AI-model te trainen?

In hun voorwaarden leggen Udio en Suno de verantwoordelijkheid voor de rechten bij de gebruiker – lekker makkelijk. Wie de rechten schendt van bestaande artiesten, draait zelf voor de schade op.

In tegenstelling tot auteursrecht of portretrecht is iemands stemgeluid niet beschermd. Artiesten kunnen zich dus niet beroepen op hun ‘stemrecht’. Je kunt wel een aanklacht indienen als je stem gekloond is en misbruikt werd om iemand op te lichten. Maar dat geldt niet voor commercieel gebruik en bovendien: iemands stem parodiëren mag wel. Ingewikkeld dus, omdat zulke regels ook nog eens per land verschillen.

Library

Platenmaatschappijen en grote artiesten hebben de macht om AI-klonen aan te pakken. Dat geldt niet voor de makers van ‘library-muziek’. In dit genre gaat ongeveer 1,5 miljard dollar per jaar om (in de hele muziekindustrie 28 miljard). Het gaat om deuntjes die je overal om je heen hoort, in tv-programma’s en online video’s, in filmproducties en reclames. De makers zijn anoniem – de muziek vaak ook – en dus makkelijker door AI te vervangen. Zo besparen tv-zenders en videomakers op de kosten die ze jaarlijks aan BumaStemra moeten afdragen voor achtergrondmuziek.

Nijmegenaar Evert Zeevalkink is behalve professioneel gitarist en producer ook componist. Zijn werk kun je onder meer horen in tv-reclames, bioscoopfilms en Netflix-series. Die composities verspreidt hij via Artlist, een streamingdienst voor professionele gebruikers in de mediasector. Het gaat goed: hij verdient er bijna driekwart van zijn inkomen mee.

Verzet tegen AI ziet Zeevalkink als een verloren strijd. „Ik zou niet weten wat ik eraan kan doen om me te beschermen en te voorkomen dat mijn werk ‘gescraped’ wordt. Dat is allang gebeurd waarschijnlijk, want mijn liedjes zijn overal op internet te vinden.”

Zijn strategie: de lat hoger leggen dan wat AI kan fabriceren. Echte muziek maken, met echte, akoestische instrumenten. „The real thing.”

Veel AI-producties klinken in zijn oren ‘2D’ : ze missen diepgang, menselijke bezieling. „Het begint er al mee dat ik iets doe waarvan ik houd, niet per se om er geld mee te verdienen.” Dat is in zijn ogen en oren de enige manier waarop je het als componist kunt winnen van een AI-liedje van twee cent. Toewijding laat zich niet in een computermodel vangen.