N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Taalkunde Net over de grens bij Groningen wordt een piepkleine taal gesproken. Het taaleilandje is ontstaan in de Middeleeuwen.
De kleinste taal van Europa wordt gesproken in Duitsland, op slechts dertig kilometer van de grens met Groningen. In vier dorpen, die samen het Saterland vormen, spreken tussen de duizend en tweeduizend mensen Saterfries. Of, zoals ze zelf zeggen: Seeltersk. Volgens in het Fries gespecialiseerde taalkundigen is het een op zichzelf staande Friese taal, dus een zusje van het Nederlandse Fries. De Nederlandse taalkundige Henk Wolf is sinds een paar jaar de ‘wietenskuppelk Beapdraagde foar’t Seeltersk’, zoals je dat in die taal zelf zegt: degene die het Saterfries wetenschappelijk begeleidt.
Zo’n klein taaleilandje, is dat bijzonder? Ja en nee, vindt Henk Wolf. Ja, want je komt het in Europa nauwelijks tegen. Nee, want buiten Europa zijn er heel veel talen met maar een paar duizend sprekers, bijvoorbeeld in Noord- en Zuid-Amerika en Australië. „En verder is het Saterfries natuurlijk gewoon een van de vele minderheidstalen in West-Europa. In dat opzicht is het net zo bijzonder of gewoon als bijvoorbeeld het Nederduits, het Limburgs of het Twents.”
Hoe is dit taaleilandje ontstaan? Wolf: „In de Middeleeuwen, toen het Friese taalgebied nog veel groter was, is een groep Friestaligen die verder in het noorden woonde, waarschijnlijk vanwege overstromingen een stukje naar het zuiden afgezakt en hier terechtgekomen. Ze hebben de taal meegenomen en bewaard, terwijl die in dat noordelijke gebied – Groningen en een daaraan grenzend deel van Noord-Duitsland – helemaal is verdwenen. Dus dat is bijzonder. Maar dat vonden die mensen zelf lange tijd helemaal niet zo bijzonder. Tot er eind negentiende, begin twintigste eeuw mensen van buiten kwamen, vaak uit de Nederlandse provincie Friesland, die tegen hen zeiden: ja, maar wat jullie spreken, is ook een soort Fries. Daar waren ze zich helemaal niet bewust van.”
Beschermen en cultiveren
Als je nu met de auto langs die vier dorpen rijdt zie je niet meer dat dit ooit een heel geïsoleerd gebied was. De dorpen liggen op een smalle zandrug, die vroeger midden in een groot moerassig veengebied lag. Je kon er alleen maar via een riviertje komen, met een boot. Pas in de twintigste eeuw is het gebied echt ontsloten. De veengebieden werden ontgonnen, er kwam een spoorwegverbinding en daarna een weg. Dat vroegere isolement heeft ervoor gezorgd dat het Saterfries eeuwenlang zijn eigen ontwikkeling doormaakte, waardoor het nu dus een op zichzelf staande taal is.
Sinds 1999 wordt het Saterfries officieel beschermd. De sprekers willen hun taal ook graag behouden voor toekomstige generaties. Maar hoe reëel is dat? Wolf: „Deze mensen zijn redelijk honkvast volgens mij. Het is geen gemeente vol hoogopgeleide globetrotters, het zijn voor het grootste deel mensen met een beroepsopleiding.”
Elders in de wereld zie je wel vaker dat kleine taalgemeenschappen opeens de behoefte voelen om hun taal te beschermen en te cultiveren. „Het gaat vaak in twee stappen”, zegt Wolf. „Saterland was vroeger een heel arme streek. Die mensen hadden op een gegeven moment het idee: we benadelen onze kinderen als we Saterfries met elkaar blijven spreken. Maar nu hebben ze een auto voor de deur en meer dan genoeg te eten, en denken ze: ik heb dat opgegeven, maar ik wil dat weer terug.
„Dat zie je in sommige delen van Nederland trouwens ook. Dat veel mensen geen Gronings of Drents meer spreken doordat hun ouders het idee hadden dat hun kinderen beter Hollands konden spreken. Overal na de oorlog heb je zo’n gat tussen de generaties. En nu hebben veel mensen daar spijt van.
Elke taal hangt samen met een cultuur, met een bepaalde kijk op de wereld
Henk Wolf wietenskuppelk Beapdraagde
„En ja, waarom zouden we die verscheidenheid niet willen behouden? Want elke taal hangt samen met een cultuur, met een bepaalde kijk op de wereld. Dat zit soms in heel subtiele dingen. Bijvoorbeeld in de manier hoe je beleefdheidsformules gebruikt, of wanneer je een voornaam gebruikt.”
Taalwetenschappers gebruiken vaak woorden als ‘cultuur’, ‘erfgoed’ en ‘identiteit’ om dat te beschrijven. Maar hoe zeggen deze mensen dat zelf? Wolf: „De mensen die er het felst voor opkomen zeggen bijvoorbeeld: het geeft het Saterland zijn vertrouwdheid. Of: het Saterland zou het Saterland niet meer zijn zonder het Saterfries.”
In het Saterfries klinkt dat zo: „Et moaket et Seelterlound so oain. Et Seelterlound wier et Seelterlound nit moor sunder et Seeltersk.”
Als taalkundige moet Wolf er ook voor zorgen dat de taal goed beschreven wordt, bijvoorbeeld in een grammatica-boek. „We hebben daar onderzoekers van de Fryske Akademy in Leeuwarden bij ingeschakeld.” Maar misschien wel het belangrijkste: „Er zijn in het Saterland vier lagere scholen en twee scholen voor voortgezet onderwijs en die doen allemaal iets met het Saterfries. Er is er één lagere school die daarin vooroploopt, met een tweetalige klas, waar de kinderen hun vakken een deel van de tijd in het Saterfries krijgen en een deel van de tijd in het Duits. In die klas zitten zowel leerlingen die het Saterfries van huis uit spreken, als kinderen van ouders die graag willen dat hun kind de taal leert. Het is een proefproject, dat wel een beetje lijkt op het model dat in Friesland wordt toegepast. Dat model kom je ook tegen in Wales, Baskenland, Bretagne. Het uitgangspunt is dat je allebei de talen, dus zowel de landstaal als de streektaal, op school kunt gebruiken.”
De commissie bedacht voor op school de woorden ‘Urenploan’ (lesrooster), ‘Stikketaaske’ (etui, letterlijk stiftentasje) en ‘Stikkelaie’ (whiteboard)
Een achterliggende didactische gedachte is: als kinderen van huis uit een andere taal spreken dan de schooltaal, kunnen ze in principe vanuit die thuistaal gemakkelijker leren. En ook het leren van die schooltaal gaat beter als je daar de thuistaal in betrekt. Het maakt dan niet uit of die thuistaal Saterfries is of Limburgs of Turks.
Als kinderen vakkennis aangeboden krijgen in een taal die ze niet heel goed beheersen, zal die kennis minder goed doorkomen en ook minder goed beklijven. Dan staat die taal de kennis in de weg. Wolf: „Kinderen moeten eerst de huis-tuin-en-keukentaal beheersen.”
Wolf zit ook in een commissie die nieuwe woorden bedenkt. „Als je in het Saterfries gaat schrijven, heb je allerlei idioom nodig dat in die taal nog niet bestaat. Je kunt dan natuurlijk Duitse woorden gebruiken, maar als je dat te vaak doet is dat heel onbevredigend. Dan heb je niet meer het gevoel dat je nog echt het Saterfries gebruikt.”
Inspiratie uit het Duits en Fries
Nieuwe woorden zijn er nu vooral nodig op twee terreinen: school en het lokale bestuur. De commissie bedacht voor op school onder andere de woorden ‘Urenploan’ (lesrooster), ‘Stikketaaske’ (etui, letterlijk stiftentasje) en ‘Stikkelaie’ (whiteboard, letterlijk stiftbord). Voor de bordjes in het gemeentehuis, waarop in twee talen moet staan waar een ruimte voor bedoeld is of wie er zit, werden onder meer deze woorden bedacht: ‘Meenteboas’ (burgemeester), ‘Fergoaderengszoal’ (vergaderzaal) en ‘Spetsiaal-Sekreet’ (gehandicaptentoilet). De commissie laat zich soms inspireren door het Duits, maar kijkt ook graag naar oude varianten van het Fries en naar het Fries in Nederland. En soms kan er een omschrijving gemaakt worden: iemand die zich bezighoudt met de financiële planning van de gemeente wordt dan de ‘geldmevrouw’ genoemd. Zo wordt de taal een klein beetje uitgebouwd.
„Je wilt de taal behouden omdat hij vertrouwd is. Maar om hem te kunnen behouden moet je er minder vertrouwde elementen aan toevoegen. Dat is een paradox, waar we in de commissie voortdurend mee worstelen.”
Ook veel Russisch
In het Saterland zijn er naast het Saterfries en het Duits nóg twee talen die je er veel hoort: Nederduits (de grote streektaal van Noord-Duitsland) en Russisch. Wordt er met dat Nederduits ook iets gedaan op de scholen? „Nee, en dat vind ik heel jammer. Dat is een ondergeschoven kindje. De scholen vinden dat het met nóg een taal erbij allemaal te ingewikkeld wordt, dus met dat Nederduits wordt in het Saterland niks gedaan. Maar in de streek die eromheen ligt wordt er op de scholen juist wel van alles mee gedaan. Vergelijkbare dingen. De nieuwe lesmethode voor het Saterfries op de basisschool, een serie van vier boeken, is een bewerking van een lesmethode die al bestond voor het Nederduits.”
En dat Russisch? „Na de ineenstorting van het Oostblok en van de Sovjet-Unie zijn er een heleboel etnische Duitsers van daaruit naar Duitsland gekomen, en toevallig heeft zich een redelijk grote groep in het Saterland gevestigd. Dus je hoort heel veel Russisch en veel mensen hebben Russische achternamen. Daar gebeurt op de scholen helemaal niks mee. Dat vind ik echt doodzonde.”