Vlak achter Berlijns bekendste plein stuit het massatoerisme op armoede

Reportage

Daklozen Boven het toeristische bierlokaal achter het Alexanderplatz is een plek ingericht waar Berlijnse daklozen overdag kunnen schuilen, opwarmen en eten krijgen. Het zijn vooral Oost-Europeanen.

Daklozen komen op krachten in het toeristische ‘Hofbräu Wirtshaus’, een Beiers bierlokaal achter het Alexanderplatz in Berlijn.
Daklozen komen op krachten in het toeristische ‘Hofbräu Wirtshaus’, een Beiers bierlokaal achter het Alexanderplatz in Berlijn.

Foto Christophe Gateau / AFP

De Alexanderplatz in Berlijn moet, als toeristische trekpleister, niet te aantrekkelijk zijn voor daklozen, vindt de gemeente. Bankjes hebben halverwege armleuningen zodat je er niet languit op kunt liggen. Prullenbakken bestaan uit een diepe schacht, zodat niemand er in op zoek kan naar eten of statiegeldflessen.

Toch steken op winterochtenden allerlei daklozen de Alexanderplatz over, het plein van de Fernsehturm waar het altijd lijkt te waaien. Door de natte sneeuw in maart schuifelen een oude man en vrouw in identieke roze donsjacks richting de Karl-Liebknecht-Strasse. Een man in spijkerbroek en een glimmend leren jack duwt een rollator volgestouwd met uitpuilende plastic tassen voor zich uit over de stoep.

Net achter Berlijns bekendste plein stuiten de twee werelden van grootschalig toerisme en armoede op elkaar. Bij het ‘Hofbräu Wirtshaus’, een Beiers bierlokaal, drinken groepen toeristen aan lange houten tafels bier per liter en eten er allerlei soorten worst met aardappelsalade. Uit een bus stapt net een groep mannen uit Tsjechië, ze steken een sigaret op. Een krijtbord voor de deur prijst „Berlijns grootste varkenspoot” aan. In de winkel naast het restaurant worden lederhosen en dirndls verkocht.

Boven dit „stukje Beieren in het hart van de hoofdstad”, zoals het Wirtshaus zichzelf aanprijst, is een zogeheten Wärmestube ingericht, een plek waar daklozen overdag kunnen schuilen, opwarmen en te eten krijgen. Ook op de eerste verdieping staan lange houten tafels en banken, en ook daar worden honderden porties gehaktballen per dag geserveerd – maar dan aan Berlijnse daklozen.

Rollade

Martyna Zielkowska is maatschappelijk werkster in de Wärmestube. De bovenverdieping werd eerder gebruikt voor evenementen en vooral voor het uitzenden van voetbalwedstrijden, vertelt ze. „Tijdens de coronalockdowns werden daklozen ook uit de metro geweerd en konden ze zelfs daar niet opwarmen. Toen is deze voorziening ingericht. Voor het Wirtshaus was het ook beter om de ruimte aan de gemeente te verhuren dan om helemaal geen inkomsten te hebben.”

Nu, twee jaar later, verhuurt het Beierse restaurant nog altijd de bovenverdieping aan de gemeente en krijgt het bovendien per maaltijd een bedrag. Iedere dag is er voor driehonderd personen eten. „Typische Duitse keuken”, zegt Zielkowska, „Königsberger Klopse,Spätzle, of rollade met aardappels”.

Zielkowska heeft pas ’s middags tijd, als het eten op is en de meeste mensen weer vertrokken zijn. „Er waren tot nu toe 467 mensen vandaag, we hebben velen moeten teleurstellen.” Nu liggen her en der mensen een dutje te doen op de houten banken. „De meeste mensen zijn er nu op uit om nog wat statiegeldflessen te verzamelen.”

In de ruimte boven het toeristische Hofbräu Wirtshaus’ in Berlijn worden sinds de coronapandemie daklozen opgevangen.
Foto Markus Schreiber/AP

Zielkowska laat een ruimte zien die alleen voor vrouwen bedoeld is. Een man ligt er met zijn telefoon te spelen. Zielkowksa wijst hem erop dat het een vrouwenruimte is, na een paar zinnen in het Duits wisselt ze naar het Pools, haar moedertaal. De man protesteert, luid mopperend pakt hij zijn spullen en vertrekt hij naar de centrale ruimte. „80 procent van de mensen hier komen uit Polen, Roemenië, Letland of andere Oost-Europese landen. Ze denken dat in Duitsland de banen en de woningen voor het oprapen liggen. Maar hier zit niemand op ze te wachten, niet als ze geen Duits spreken. En een woning vinden in Berlijn is een ramp.”

Donsjassen

Hoeveel mensen in Berlijn precies op straat leven, weet niemand; volgens schattingen zijn het er minstens tweeduizend. Het aantal mensen zonder woning, maar met een min of meer vaste plek in een opvang, ligt volgens cijfers van sociale instellingen rond de vijftigduizend. Zielkowska: „Er zijn in Berlijn absoluut veel voorzieningen voor daklozen. Je kunt waarschijnlijk beter hier dakloos zijn dan op veel andere plekken. Maar je wordt hier wel erg van het kastje naar de muur gestuurd: hier kun je eten, daar moet je heen om te slapen, hier kun je opwarmen. Aan preventie gebeurt te weinig.”

In Berlijn leeft volgens een recent onderzoek ruim 20 procent van de inwoners onder de armoedegrens. Alleen in de deelstaat Bremen is dat aandeel hoger. Sinds de uitbraak van de oorlog in Oekraïne, en dus hogere energieprijzen en inflatie, zien de voedselbanken in de stad een grote toeloop; één locatie meldde in de eerste vier maanden van de oorlog een toename van 25 procent.


Lees ook dit artikel over de recente verkiezingen in Berlijn: Inwoners van Berlijn nemen de wanorde niet meer voor lief

Zielkowska en haar collega’s helpen ook met vragen over werk en ziekenzorg, maar hun eerste opdracht is de mensen de winter door te helpen. Ze laat een donatie zien van Decathlon, die net een paar dozen slaapzakken en donzen jacks stuurde: dezelfde knalroze gestreepte die het echtpaar op de Alexanderplatz droeg. „Als mensen hier zonder jas komen, kunnen ze er bij ons een krijgen.”

En oudere vrouw in een geruite broek en een ski-jack uit de jaren tachtig komt een praatje maken. „Is er nog eten? Oh, ik ben te laat. Ik heb net genoeg statiegeldflessen verzameld voor een metrokaartje naar huis maar ik ga liever lopen. Dus ik kom hier nog even opwarmen.” Naar huis? „Naar de nachtopvang”, legt ze uit. Ziekowska, later: „Je kunt heel vaak niet zien of iemand dakloos is. Veel van de medewerkers hier zijn politiek links, en kleden zich ook wat alternatief. Die worden regelmatig voor ‘gasten’ aangezien.”