N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Mediabedrijf Na in zwaar weer terecht te zijn gekomen ging Vice in zee met MBC Group, dat gedeeltelijk in handen is van de Saoedische staat. Nadien heeft het Amerikaanse mediabedrijf volgens ingewijden tenminste twee kritische verhalen over Saoedi-Arabië geschrapt.
De moord op de kritische Saoedische The Washington Post-columnist Jamal Khashoggi in 2018 was voor Vice de druppel. Na één video over een kamelenrace in de woestijn te hebben gemaakt, trok het mediabedrijf zich terug uit een deal die meerdere promotiefilmpjes behelsde voor het regime van de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman, die veiligheidsdiensten verantwoordelijk houden voor de moord. De volgende video die op de planning stond, over een nieuw Formule E-circuit in het olierijke land, zou er nooit komen.
Vijf jaar later lijkt van de morele bezwaren weinig meer over. De band van Vice met Saoedi-Arabië is sterker dan ooit, en (opnieuw) klinken zorgen over of het mediabedrijf met zijn scherpe moraliserende toon de redactionele onafhankelijkheid nog wel weet te waarborgen. Twee freelance-journalisten bevestigen aan NRC het verhaal dat ze dinsdag in The Guardian vertelden. In overeenstemming met Vice hadden ze een artikel gemaakt over hoe de Saoedische staat bijdraagt aan het lastigvallen en bedreigen van transgender Saoediërs in het buitenland. Op het laatste moment trok Vice de stekker eruit.
Vice was ooit veelbelovend, maar een goed verdienmodel vinden bleek moeilijker dan gedacht
Het is ternauwernood dat Vice überhaupt nog bestaat. Begin dit jaar leek het einde aangebroken van het ooit zo veelbelovende Canadees-Amerikaanse mediabedrijf. Het nieuwsmerk dat zo’n vijftien jaar geleden nog de toekomst van de journalistiek belichaamde, vroeg in mei uitstel van betaling aan. Het leek ten dode opgeschreven: eerder had het bedrijf ook al meerdere ontslag- en bezuinigingsrondes doorgevoerd. Ontslagen medewerkers wachtten tevergeefs op salaris waar ze volgens de ontslagvergoeding recht op hadden. De Nederlandstalige site, waarop internationale en lokale producties worden geplaatst, overleefde de bezuinigingsrondes en is momenteel nog steeds in de lucht.
Kannibalistische krijgsheren
Vice begon in 1994 in het Canadese Montreal als gratis punkblaadje en won onder millennials aan populariteit met verhalen over kunst, seks en drugs. Eenmaal in New York gevestigd, ontwikkelde het ook een serieuzere kant, met tal van onderscheidende documentaires. Vice rapporteerde ter plekke over kannibalistische krijgsheren in Liberia, kreeg exclusieve toegang tot het kalifaat van Islamitische Staat en maakte zelfs een driedelige reportagereeks vanuit Noord-Korea. „Het doel was om plekken te bezoeken die ‘er niet toe deden’, het is een wonder dat geen van onze verslaggevers ooit is omgekomen”, schreef voormalig Vice-documentairemaker Daniel Hernandez onlangs op X, voorheen Twitter.
Bijna dertig jaar na de oprichting kon alleen een overname Vice nog redden, maar de in 2017 genoteerde 5,7 miljard dollar aan waarde was vrijwel volledig verdampt. Uiteindelijk bleek een bod van 350 miljoen dollar van investeringsfonds Fortress Investment Group, dat Vice in 2019 nog honderden miljoenen dollars leende, genoeg om het mediabedrijf over te nemen.
Terwijl Vice driftig op zoek was naar een koper, tastte het ook de markt af voor andere lucratieve deals. En waar kapitaalhonger is, is vaak ook Saoedi-Arabië: Vice ging in op een aanbod van het Saoedische MBC Group, de grootste omroep van het Midden-Oosten. MBC is voor 60 procent in handen van de Saoedische staat.
De deal was in januari beklonken. Vice zou in ruil voor circa 50 miljoen dollar de komende jaren exclusieve lifestyle-content voor MBC gaan creëren, zo viel te lezen in The New York Times. In het culturele district van de Saoedische hoofdstad Riyad opende Vice nieuwe kantoren, naar eigen zeggen bedoeld voor „de uitbreiding van onze voetafdruk in de regio terwijl we relaties met sleutelpartners in het koninkrijk versterken”. De helft van de dertig vacatures die Vice op dit moment online heeft staan, betreft werk in Riyad.
Vanaf het moment dat het nieuws over de aanstaande deal met de Saoediërs naar buiten was gekomen, klonken er zorgen. „Ik vrees dat de deal het vertrouwen van onze kijkers flink zal aantasten”, waarschuwde de prominente Vice-documentairemaker Isobel Yeung in The New York Times. Daar was geen reden toe, benadrukte haar werkgever: aan de redactionele onafhankelijkheid viel niet te tornen.
Uitgesteld en geschrapt
Dinsdag bleken de zorgen van Yeung wel degelijk terecht. The Guardian schreef dat Vice verhalen had geblokkeerd die potentieel onwelgevallig voor Saoedi-Arabië waren. Freelance-journalisten John Lubbock en Max Colbert bevestigen aan NRC dat ze in maart een exclusief contract tekenden met Vice voor een verhaal over jonge Saoediërs die opkomen voor transgender mensen. Daarin staat onder meer dat de Saoedische staat families helpt om transgender Saoediërs in het buitenland te bedreigen. Het verhaal was in april af, maar publicatie werd – ondanks de druk die hun contactpersoon binnen Vice uitoefende – continu uitgesteld door mensen hogerop. Uiteindelijk kregen ze betaald, maar het artikel werd geschrapt.
Ander voorbeeld: een film van Vice over de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman werd volgens The Guardian eerst online gezet en kort daarna weer verwijderd.
In beide gevallen gaf Vice als reden bezorgd te zijn over de veiligheid van zijn personeel in Saoedi-Arabië. Dat gaat er bij Lubbock en Colbert niet in. „Waarom wilden ze het verhaal dan aanvankelijk wel? We hebben gevraagd om een concrete verklaring, maar die hebben we nooit gekregen”, zegt Colbert. Lubbock vermoedt censuur: „Als Vice de moeilijke verhalen nu niet meer durft te brengen vanwege een financiële relatie met de Saoediërs, dan is zijn alternatieve imago officieel ten dode opgeschreven”, zei hij tegenover The Guardian.
Uit onderzoek is gebleken dat dit type geldstromen juist leidt tot zelfcensuur: preventief gezeik voorkomen, don’t rock the boat.
Mark Deuze, mediawetenschapper
Het is niet voor het eerst dat Vice ervan wordt beschuldigd redactionele onafhankelijkheid op te geven in ruil voor geld. In 2014 werd al duidelijk dat een journalist was teruggefloten toen hij een kritisch stuk had geschreven over een bedrijf waarmee het mediabedrijf en sponsordeal had. Hij kreeg eerst een reprimande – en werd uiteindelijk ontslagen. In e-mails die hij daarna deelde met de buitenwereld bleek dat Vice hem nadrukkelijk had opgedragen eerst om toestemming te vragen voordat hij artikelen publiceerde waarin sponsoren werden genoemd.
Wiens poen men pakt
Het is volgens Mark Deuze dan ook „bullshit” dat sponsordeals en andere externe geldstromen in de media de redactionele onafhankelijkheid niet zouden begrenzen. Hij is hoogleraar mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam en citeert Freek de Jonge: „Wiens poen men pakt, diens bijl men hakt.”
Deuze gelooft desondanks niet dat Saoedische geldschieters directe invloed hebben op de redactionele keuzes van Vice. „Wie in westerse bedrijven wil investeren, moet westerse waarden verdedigen. Je kan een mediabedrijf dan geen verbod op kritische verhalen opleggen. Uit onderzoek is gebleken dat dit type geldstromen juist leidt tot zelfcensuur: preventief gezeik voorkomen, don’t rock the boat. Relaties aangaan betekent compromissen sluiten, net als dat je je op een eerste date vaak beter voordoet dan je daadwerkelijk bent. Dat is eigenlijk veel gevaarlijker.”
Dat Vice in tijden van kapitaalhonger kiest voor Saoedisch geld, wijst er volgens Deuze op dat het „al heel lang niet meer” het jonge en edgy mediabedrijf is wat ooit op het punt stond de wereld te veroveren. „Vice volgt wat dat betreft een klassiek traject. Eerst hadden ze niets te verliezen, daar maakten ze reputatie mee, toen werd het een miljardenbedrijf waar mannen in dure pakken de dienst uitmaken. Dan heb je ineens alles te verliezen.”