Zelfs wie geen vet verliest ondanks jarenlang fervent sporten, heeft baat bij de inspanning. Mensen met overgewicht of obesitas die al jaren regelmatig trainen, hebben gezonder onderhuids vetweefsel rond hun buik dan niet-sporters die te zwaar zijn. Het vetweefsel van die sporters slaat vetten uit het bloed veel efficiënter op. Het bevat minder ontstekingscellen en meer bloedvaatjes en gunstige eiwitten, wat het risico op ernstige ziekten kan verlagen. Dat blijkt uit een Amerikaanse studie die dinsdag is verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Metabolism. Regelmatig sporten is dus ook gezond als de hoeveelheid lichaamsvet niet verandert.
Onderhuids vetweefsel rond de buik bestaat bij volwassenen met ernstig overgewicht (obesitas) uit joekels van vetcellen, littekenachtig bindweefsel, vrij weinig bloedvaten en een overdaad aan ontstekingsbevorderende immuuncellen. Al deze kenmerken spelen een rol bij de verstoorde stofwisselingsprocessen die optreden bij mensen met obesitas en die het risico op hartaandoeningen, suikerziekte en andere chronische ziekten verhogen.
De Amerikaanse onderzoekers vroegen zich af of regelmatig sporten effect zou hebben op dit vetweefsel. Aan hun studie deden zestien mensen met overgewicht of obesitas mee die al minstens twee jaar minimaal vier keer per week redelijk intensief trainden. Die acht mannen en acht vrouwen vergeleken de onderzoekers elk met iemand die nooit regelmatig had gesport, maar die verder precies overeenkwam in gewicht, vetpercentage en geslacht. Ze prikten bij iedereen een monster uit het buikvet.
Overtollig vet
Het vetweefsel van de getrainde mensen bleek veel gezonder. Behalve een betere doorbloeding zagen de onderzoekers ook minder van een variant van het eiwit collageen dat de stofwisseling kan verstoren. Het vetweefsel bevatte meer van allerlei gunstige eiwitten die betrokken zijn bij de vorming van bloedvaatjes, bij de energieproductie en bij de vetopslag.
De onderzoekers kweekten de vetcellen van alle deelnemers in het laboratorium, en die van de sporters bleken vetten effectiever op te slaan. Dat is gunstig: vetweefsel dat vetten uit het bloed beter opslaat, kan voorkomen dat zich te veel vet ophoopt in het vetweefsel rondom organen, of in organen zelf, zoals de lever en het hart. Onderhuids vetweefsel is een gezondere plek om overtollig vet op te slaan. De sporters hadden inderdaad gezondere bloedwaarden voor cholesterol en andere lipiden, en ze bleken ook gevoeliger voor het hormoon insuline – een teken dat er geen sprake is van sluimerende suikerziekte.
Het vetweefsel van sporters bevatte ook opvallend weinig cellen die ontstekingen veroorzaken. Dat is belangrijk, want een sudderende ontsteking is de oorzaak van veel chronische ziekten die vaak samengaan met overgewicht of obesitas.
Maandenlang regelmatig sporten blijkt dus niet alleen goed om calorieën te verbranden en spieren te verbeteren, maar ook om het onderhuidse buikvet zo om te vormen dat het beter is voor het hart en stofwisselingsprocessen.
Lees ook
Hoe word je te zwaar? (En hoe val je af?)