Nog geen vier maanden was Adam Hansen in functie toen Gino Mäder overleed. In de afdaling van de Albulapas verloor de Zwitserse renner de macht over het stuur en viel tientallen meters in een ravijn. De volgende dag overleed Mäder, 26 jaar oud, aan zijn verwondingen in een ziekenhuis aan Chur.
De dood van Mäder – op 16 juni een jaar geleden – galmt nog altijd door in de wielerwereld: de strijd voor veiligheid in het peloton staat prominent op de agenda. En de belichaming van die strijd is Adam Hansen. De Australische oud-renner (43) werd in maart vorig jaar voorzitter van de Cyclistes Professionnels Associés (CPA), de belangrijkste vakbond voor wielrenners.
Sinds zijn aantreden intervenieert Hansen regelmatig publiekelijk als de veiligheid van de renners in het geding is. Het was aan Hansen te danken dat de beruchte entree van het Bos van Wallers in Parijs-Roubaix dit jaar voorzien werd van een ‘chicane’, een haakse bocht die de snelheid beperkt. Tijdens de Giro d’Italia dwong hij de koersorganisatie een streep te zetten door de beklimming van de Passo dello Stelvio, waar het op dat moment ijskoud was en sneeuw op de weg lag.
Ook dit seizoen wordt het wielrennen weer geteisterd door ernstige valpartijen. Voorlopig dieptepunt: de ‘horrorcrash’ in de Ronde van het Baskenland in april, waarbij drie van de vier belangrijkste kanshebbers voor de Tourzege ernstige averij opliepen. Het aantal valpartijen, zegt Hansen, is de afgelopen jaren „behoorlijk toegenomen”. „Volgens cijfers van de UCI [internationale wielerbond] zijn we in 2024 nu al het aantal valpartijen van 2023 voorbij – en het seizoen is pas halverwege.”
Heeft de dood van Mäder een omslag teweeggebracht in het denken over veiligheid in het peloton? Een gesprek met Hansen via spraakberichten – de enige manier waarop hij geïnterviewd wilde worden.
Waardoor komt die toename in het aantal valpartijen?
„De competitie in het wielrennen is enorm toegenomen. Het gat tussen de beste en de slechtste coureur is kleiner geworden. Er is méér druk om te winnen, méér ploegen proberen de wedstrijd te controleren. Ook is de snelheid in koers omhoog gegaan, omdat het materiaal beter is geworden. Je hebt snellere wielen en frames, door schijfremmen knijpen renners later in de remmen. Een belangrijke sleutel is ook voeding. Renners eten de laatste jaren véél meer calorieën per uur, omdat sportvoedsel beter verteerbaar is. Als je meer energie hebt, kun je harder rijden.”
Is er genoeg gedaan aan veiligheid sinds Mäders dood?
„Er is een hoop gebeurd. In de Tour de France van vorig jaar heeft de ASO [Tour-organisator] extra maatregelen genomen in bergetappes, zoals betere bewegwijzering, audiosignalen en zelfs luchtkussens. In afdalingen hingen vangnetten op gevaarlijke plekken. Die zijn gewoon voorhanden, want ze gebruiken ze ’s winters op skipistes.”
Een maand na de dood van Mäder werd SafeR gelanceerd, een samenwerkingsverband van ploegen, renners en organisatoren dat de veiligheid in het wielrennen moet bevorderen. Van die club is sindsdien weinig vernomen, behalve dat voorzitter Jaap van Hulten (oud-Visma-Lease a Bike) al binnen een jaar vertrok.
Hansen is niet van mening dat SafeR weinig voor elkaar krijgt, al erkent hij dat „we nog steeds op zoek zijn naar een nieuwe voorzitter”. Hij wijst op een pakket maatregelen dat de UCI vorige week op voorspraak van SafeR bekendmaakte. Zo komt er vanaf het najaar een proef met gele kaarten voor renners, ploegleiders of motorrijders die zich roekeloos gedragen in koers. „In de Ronde van Zwitserland werd vorige week nog een renner geschept door de auto van de wedstrijdcommissaris. Die krijgt in de toekomst een gele kaart en bij twee keer geel een schorsing.”
De UCI gaat ook kijken of het gebruik van oortjes kan worden beperkt. En er komt een aanpassing van de ‘drie-kilometer-regel’, die bepaalt dat een renner bij een valpartij of lekke band in de laatste drie kilometer van een etappe dezelfde tijd krijgt als de groep waarin hij reed. Hansen: „In de Tour de France zal een grens gelden van vier of zelfs vijf kilometer. De organisatoren willen kijken of het daarmee nog veiliger kan worden.”
Geen gespierde taal
Hansen was bijna twintig jaar wielerprof, voornamelijk als knecht in dienst bij de Belgische Lotto-ploeg. Hij won niet veel, maar bouwde wel een reputatie op als ijzervreter: tussen 2011 en 2018 reed hij maar liefst twintig grote rondes (Giro, Tour, Vuelta) achter elkaar. Hij weet hoe het is om ten val te komen, zegt Hansen: alles bij elkaar brak hij in zijn carrière „zeventien keer een bot in mijn lichaam.”
Toen hij aantrad bij de CPA, als opvolger van de Italiaanse oud-prof Gianni Bugno, hield hij een sondering onder renners wat hun grootste zorg was. „Met stip op één kwam veiligheid. Dus dat werd mijn belangrijkste missie. Wielrennen is een gevaarlijke sport. Als je de veiligheid alleen al met 2 of 3 procent kunt verbeteren, kan dat levens redden.”
Hansen is zeer actief op sociale media, „want dat zorgt voor extra druk op organisatoren”. Hij is vaak te vinden in de koers en heeft veel contact met coureurs. „In iedere profploeg ken ik tenminste één renner persoonlijk. We werken bij CPA met een systeem van teamvertegenwoordigers. Zij praten met hun ploeggenoten en rapporteren daarna bij ons. Zo ben je maar één teamgenoot verwijderd van de hele groep.” In grote rondes werkt de CPA met Telegram-groepen, waar renners zorgen en klachten kunnen posten over veiligheid. „In de laatste Giro zaten daar 87 of 88 coureurs in. Dat is meer dan de helft van het peloton.”
Anders dan ‘gewone’ vakbondslieden slaat Hansen geen gespierde taal uit jegens werkgevers en machtige spelers in het wielrennen, zoals ASO en UCI. Dat komt hem wel eens op het verwijt te staan dat hij ‘te aardig’ is. „Op sociale media zeggen mensen tegen me: je doet je mond niet open bij een verschrikkelijke val in een ASO-koers, want je bent bang voor ze. Maar de ASO is gewoon heel prettig om mee te werken. Ze staan open voor nieuwe ideeën. Bij die chicane in Parijs-Roubaix was het heel goed samenwerken. Na Mäders dood hebben ze meteen een bijeenkomst georganiseerd over de gevaarlijke afdalingen in de Tour de France van dat jaar.”
Mäder kwam ten val in een afdaling die aan het slot van de etappe zat. Daar was veel kritiek op. Waarom leggen organisatoren de eindstreep van een bergetappe vlak na afdalingen, waardoor renners in de afzink extra risico’s gaan nemen voor ritzege of tijdwinst?
„Afdalingen in de finale blijven een lastige kwestie. Als je een bergetappe in een stad wil laten finishen, is dat per definitie aan de voet van een berg. Je zult dus afdalingen blijven houden aan het einde van etappes. Ik zeg altijd tegen organisatoren: renners moeten na een afdaling de ruimte hebben om op te schuiven of te sprinten. Je wil ze niet dwingen op de limiet te rijden in de afdaling, dan gaan ze onnodige risico’s nemen. Al heb je in de finale maar een of twee kilometer rechtdoor, waar renners elkaar voorbij kunnen, dan is het al veiliger.”
Nemen renners niet ook zelf te veel risico’s?
„Het risico zou niet in de handen van de renners zelf moeten liggen. Natuurlijk zijn ze verantwoordelijk voor hun eigen acties: wielrennen is een gevaarlijke sport en ze moeten zich bewust zijn van de risico’s. Maar je wil überhaupt situaties vermijden waarin renners zichzelf in gevaar kúnnen brengen. Dus geen extra obstakels of slechte bewegwijzering.”
Heeft u de afdalingen van de Tour van dit jaar al zelf verkend, zoals u vorig jaar deed?
„Nee, nog niet, want er zitten geen echt zorgelijke gevallen tussen. Maar ik ga naar de Tour en als er problemen zijn, dan laat ik van me horen.”
In een bewogen duel in de Puskás Aréna in Boedapest, heeft Oranje vrijdagavond ternauwernood gelijkgespeeld tegen Hongarije. Met een man minder, na een rode kaart voor aanvoerder Virgil van Dijk, vocht het Nederlands elftal zich van een achterstand terug naar 1-1.
Door dit resultaat behoudt Oranje een goede uitgangspositie voor de kwartfinales van de Nations League, maart volgend jaar. Nederland staat tweede in groep 3 van League A – de eerste twee in de poule kwalificeren zich voor de laatste acht van het toernooi, dat in de plaats is gekomen van oefenduels.
Hongarije maakt er een vechtwedstrijd van, waar Oranje het duel ontspannener leek te benaderen. De thuisploeg wilde iets goedmaken, nadat het vorige maand met 5-0 bij Duitsland verloor. In dat duel speelde Hongarije met veel aanvallende intenties, iets waar vrijdagavond weinig meer van te zien was.
Veel overtredingen
Oranje heeft het zwaar met het stugge, harde spel van Hongarije, dat zes overtredingen binnen dertien minuten maakt. De Hongaren zakken ver terug op eigen helft, loeren op de omschakeling en standaardsituaties. Na een kwartier schiet Roland Sallai uit een strakke, lage hoekschop van Dominik Szoboszlai op de buitenkant van de paal. De ruimte die Sallai, inlopend vanaf de rand van het strafschopgebied, krijgt is opvallend.
Oranje heeft wel veel de bal, rond de 80 procent, maar is onmachtig. Het speelt traag en mist creativiteit en diepgang om een opening te vinden. Het is rommelig en statisch. Ook ontbreekt de overtuigingskracht in de persoonlijke duels.
Het lage, goed georganiseerde Hongaarse verdedigingsblok houdt moedig stand. Steeds steken ze er een been of ander lichaamsdeel tussen. Constant zitten ze met man en macht de aanvallers op de huid – spits Joshua Zirkzee draait zich keer op keer vast.
Ruimtes worden amper gevonden. Pas na 28 minuten krijgt Oranje een eerste kansje, als Tijjani Reijnders na een pass van Van Dijk even los is – maar zijn schot mist richting en kracht.
Diezelfde Reijnders verspeelt een paar minuten later de bal op een risicovolle plek – in de as van het veld, middenin de opbouw. Twee Hongaren duiken direct op hem, eerst Szoboszlai, waarop Tamás Nikitscher hem de bal ontfutselt. Zsolt Nagy ontsnapt direct op de linkerflank, geeft een schitterende pass richting de tweede paal.
Achterin bij Oranje is er op dat cruciale moment – in de snelle Hongaarse omschakeling – onvoldoende afstemming. Linksback Micky van de Ven staat tegen twee man, kiest ervoor om spits Barnabás Varga in het midden te dekken, waarna Sallai alle ruimte heeft. Sallai, middenvelder bij Galatasaray, schiet bij de tweede paal eenvoudig binnen: 1-0.
Geen noodplan
In de tweede helft wordt Hongarije verder naar achteren gedrukt, als Oranje met meer power en diepgang speelt. Er komen meer mogelijkheden, al creëert Nederland geen grote kansen. Het noodplan dat Oranje op het EK enkele keren met succes toepaste, het inbrengen van pinchhitter Wout Weghorst, is nu geen optie: de lange spits is er niet bij.
Twintig minuten voor tijd worden Brian Brobbey, Donyell Malen en Guus Til ingebracht voor Zirkzee, Quinten Timber en Stefan de Vrij. Brobbey krijgt een opgelegde kans, maar in vrije positie kopt hij een voorzet van Cody Gakpo ruim naast. Zoals bekend, is koppen niet de specialiteit van Brobbey.
Een lelijke, frustrerende avond lijkt onafwendbaar voor Oranje, wanneer Van Dijk binnen twee minuten twee keer geel krijgt. Eerst voor aanmerkingen op de arbitrage – hij vond dat Attila Fiola rood verdiende voor een overtreding op Malen. En daarna voor een onhandige overtreding bij de zijlijn op de uitbrekende Kevin Csoboth. Door die rode kaart, zijn eerste bij Oranje, mist hij maandag de confrontatie tegen Duitsland in München.
Oranje heeft het moeilijk – maar dan is er altijd nog rechtsback Denzel Dumfries, die vorige maand nog de 2-2 tegen Duitsland maakte. Tien minuten voor tijd krijgt Oranje een vrije trap, die Gakpo met veel gevoel indraait. Dumfries – door de aftocht van Van Dijk voor het eerst Oranje-aanvoerder – maakt met een knappe, harde kopstoot de 1-1. Strakker in de hoek, kon die niet.
Zo redt hij een punt voor Oranje – dat gezien de krachts- en kansenverhouding ook wel terecht was.
Elke dag stroomt het wad vol, en valt het droog, in de eindeloze cyclus van eb en vloed. De wadslakjes, tepelhoorntjes en slijkgarnalen die op en in de Wadden leven, trekken miljoenen vogels aan. De getijdengeulen, zoutmoerassen en mosselbanken vormen het leefgebied van talloze diersoorten. De Waddenzee staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco en is het grootste getijdengebied ter wereld dat dagelijks op deze manier droogvalt en volstroomt.
Op dit moment staat het kabinet-Schoof voor de keuze om gaswinning op de Waddenzee toe te staan. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) deed jaren geleden een aanvraag, maar een definitief besluit bleef uit. Donderdag maande de Raad van State minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) om vóór het einde van het jaar te beslissen of gas winnen in het Friese Ternaard mag.
Eigenlijk staan de seinen op rood. Er is weinig animo in Friesland voor nieuwe gaswinning onder de Waddenzee, evenmin als in de andere noordelijke provincies. Er wordt gevreesd voor ‘Groningse toestanden’. Ook Unesco sloeg dit jaar alarm over de Waddenzee. Het werelderfgoed wordt mogelijk bestempeld als ‘bedreigd’, als Nederland, Denemarken en Duitsland de natuur niet beter beschermen. Unesco wijst naar mijnbouwprojecten als een van de oorzaken.
Zelfs het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) adviseert nu tegen gaswinning
De minister moet besluiten of zij de negatieve adviezen en waarschuwingen over het behoud van het Waddenzeelandschap in de wind zal slaan ten behoeve van gaswinning. Deze zomer stelde Unesco dat zonder extra bescherming het Waddengebied niet veilig is. Naast de invloed van mijnbouw wees de VN-organisatie op het gecombineerde effect van visserij, de aanleg van stroomkabels en het uitbaggeren van vaargeulen dat de natuur kan beschadigen.
Ook het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) vreest dat de Waddennatuur zal lijden onder nieuwe boringen. Waar de instantie eerder in 2019, onder voorwaarden, positief oordeelde over de gaswinningsplannen van Economische Zaken, paste SodM dit jaar zijn advies aan. Nieuwe scenario’s van zeespiegelstijging op basis van recentere cijfers lagen daaraan ten grondslag.
Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel. Alleen al daardoor dreigt in de Waddenzee in de toekosmt niet meer genoeg natuurlijk zand te worden aangevoerd om de natuurlijke kadans van droogvallen en onderstromen in stand te houden.
Stel dat je 5 miljard kuub gas weet te delven: dat is niet héél veel
Mijnbouw heeft ook gevolgen voor die balans. Gaswinning zorgt voor bodemdaling en kan samen met de zeespiegelstijging veroorzaken dat het wad minder snel droogvalt, met alle gevolgen van dien voor het ecosysteem van de Wadden.
Om die reden adviseert SodM in zijn nieuwste advies tégen nieuwe gaswinning op de Waddenzee. Volgens SodM laat het ‘hand op de kraan’-principe (boren kan alleen als de balans tussen de zeespiegelstijging en de natuurlijke aanvoer van sediment door bodemdaling niet te zeer verstoord wordt) gaswinning op de Waddenzee niet toe.
‘Gas is nodig’
Ze is er nog niet uit, verkondigde Sophie Hermans vorige week in de Tweede Kamer. In een van haar eerste werkbezoeken bezocht de minister het Friese Ternaard. Ze begreep „de zorgen” van bewoners „heel goed”, zei ze. Wel benadrukte Hermans in eenzelfde adem dat Nederlanders voorlopig nog „gas nodig hebben om ons leven te leiden”.
Lees ook
Afkicken van Russisch gas blijkt lastiger dan gedacht: één lng-tanker per maand werden er plots twee
De minister zei begrip te hebben voor mensen die wonen rondom kleinere gaslocaties (Ternaard, Warffum of Bedum) „die zeggen ‘doe het hier maar even niet’”, maar benadrukte dat „alles bij elkaar opgeteld het wel effect [heeft] op onze [gas]productie”. Dit kabinet wil juist méér gas winnen, uit bijvoorbeeld velden op de Noordzee, om minder afhankelijk te worden van import uit „onbetrouwbare landen”.
De manier waarop Hermans hierover spreekt doet denken aan de wijze waarop eerdere VVD-ministers het debat over mijnbouw op de Waddenzee voerden. In de regel stonden zij welwillend tegenover de plannen.
In 2015 zette minister van Economische Zaken Henk Kamp de deur open voor de start van een vergunningsprocedure door de NAM. Volgens opvolger Eric Wiebes (2017-2021) was het winnen van gas bij Ternaard van „nationaal belang”. Na kritiek op het voorstel zei hij dat „een gebrek aan lokaal draagvlak” onvoldoende reden was om de vergunning te weigeren. Gaswinning onder de Waddenzee ging door, zolang het „veilig” kon voor de natuur.
Die boodschap echode zijn opvolger Stef Blok (2021-2022) na. Zijn argument: we hebben gas nodig voor de overgang van een fossiele naar klimaatneutrale samenleving. Gas uit andere landen verschepen heeft meer impact op het milieu dan hier boren, benadrukte Blok. „De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we nog lang gas zullen gebruiken.”
Anders dan de kabinetten ervoor, worstelde Rutte IV openlijk met de vergunningverlening. Verantwoordelijk staatssecretaris Hans Vijlbrief brak als eerste met de lijn die zijn voorgangers hadden ingezet. D66 is geen voorstander van gaswinning onder de Waddenzee. Vijlbrief stak dat niet onder stoelen of banken. In debatten benoemde hij het gebrek aan steun in de Tweede Kamer voor de winningsplannen onder de Waddenzee. Wel zei hij als staatssecretaris gebonden te zijn aan een „ingezet traject” rondom de vergunningsaanvraag. Het kabinet Rutte IV had afgesproken om „de procedure Ternaard” af te ronden, maar geen nieuwe aanvragen te behandelen. Vijlbrief had samen met minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) de verantwoordelijkheid om te onderzoeken of de natuur in de Waddenzee niet zou lijden onder de gaswinning – een voorwaarde voor mijnbouwvergunningen. En daar zat nou net de crux.
Kabinet wil juist méér gaswinning
Intussen is een nieuw kabinet aangetreden. Dit kabinet wil juist méér gaswinning, onder andere uit velden in de Noordzee en in Noord-Nederland. Vorige week verduidelijkte NSC nog dat de zin „Geen Gronings gas meer” in het hoofdlijnenakkoord niet betekende dat in andere velden daar niet geboord meer zal worden. „We zullen de komende jaren nog gas winnen uit kleine velden op zee en op land”, bevestigde ook Hermans. Als het veilig kan „voor mens en milieu”, aldus de minister.
Nederland verbruikt jaarlijks ongeveer 30 miljard kuub gas. In het veld onder de Waddenzee bij Ternaard is vermoedelijk maximaal zo’n 7,5 miljard kuub te winnen. Genoeg voor de Nederlandse gasvoorziening voor enkele maanden, schat René Peters van onderzoeksinstituut TNO. Stel dat je 5 miljard kuub gas weet te delven, zegt Peters, dan is „dat niet héél veel”.
Tegelijkertijd probeert Nederland minder afhankelijk te worden van de import van gas. De totale gaswinning uit kleinere velden (zo’n 10 miljard kuub) draagt daar wel aan bij, aldus Peters. Toch is ook het veld onder de Waddenzee niet voldoende om die afhankelijkheid van buitenlands gas wezenlijk af te bouwen. Het verlaagt hooguit de import die nodig is.
„De belangrijkste zorg is: blijft de Waddenzee als natuurgebied voldoende beschermd?”, zegt Peters. „Unesco heeft niet gezegd: je mag geen gas meer winnen op de Noordzee. Zij vinden dat Nederland moet kijken naar de cumulatieve effecten van alle projecten bij elkaar. Dat snap ik wel.”
Er zijn ook andere overwegingen. De baten van de gaswinning bij Ternaard, die onder andere afhankelijk zijn van actuele gasprijzen en de duur van het winnen, kunnen voor de staat volgens Peters in totaal zeker een 1 miljard euro zijn.
De tijd dringt voor Hermans om een besluit te nemen over de lopende aanvraag van de NAM. En zij zit klem. Ook in de coalitie lopen de meningen uiteen over het winnen van gas onder de Waddenzee. De BBB en NSC zijn tegen, en schreven dat ook in hun verkiezingsprogramma’s. De VVD benadrukt juist met regelmaat het belang van „strategische onafhankelijkheid” van andere landen en wil de eigen gasvoorraden optimaal benutten.
Dwangsom van 37.000 euro
Deze week voerde de Raad van State opnieuw de druk op. Eerder dit jaar had deze hoogste bestuursrechter al geëist dat staatssecretaris Vijlbrief voor 1 april een besluit zou nemen. Vijlbrief vroeg om uitstel en verwees daarvoor naar het nieuwe advies van het SodM. De Raad van State weigerde dit en legde het rijk vervolgens een dwangsom op voor elke dat dat het besluit uitbleef. Die is inmiddels opgelopen tot het maximale bedrag van 37.500 euro.
Waar de NAM via een beroep bij de Raad van State een besluit probeert af te dwingen, staan anderzijds milieuorganisaties zoals de Waddenvereniging op scherp als Sophie Hermans besluit de vergunning goed te keuren. De minister schetste de keuze die voor haar ligt tijdens het mijnbouwdebat in de Kamer als volgt. „Bij Ternaard zijn we nu in de fase beland dat als het kabinet nu een besluit neemt, wat dat besluit ook is, we naar de rechter moeten omdat het zal worden aangevochten.”
Je kunt er zieke koeien of dwarse varkens een schok van 5.000 volt mee geven. Opstaan, doorlopen! Nuttig hulpmiddel voor boeren, of een bruut „stroomstootwapen”? Het Tweede Kamerdebat over de elektrische ‘veeprikker’, eind september, is bij voorbaat beladen. Femke Wiersma, de nieuwe BBB-minister van landbouw, is door haar ambtenaren voorbereid en gewaarschuwd. Een meerderheid, ook coalitiepartijen VVD en NSC, wil allang een verbod. De Kamer is het hoogste orgaan, daar kan een minister niet zomaar omheen.
Maar Wiersma trekt haar eigen plan. Zij wil eerst nóg eens in gesprek met de veehouderijsector, veeartsen, de Dierenbescherming: uitstel. Nederland gaat bovendien niet strenger zijn voor boeren dan Brussel, dat is volgens Wiersma zo afgesproken in het regeerprogramma.
Het wordt een frontale botsing. Kamerleden raken geïrriteerd. Wiersma lijkt kalm, al wipt ze onder tafel met een been. Vragend kijkt ze naar haar topambtenaar. Hij fluistert, terwijl haar microfoon open staat: „Volgens mij zou jouw voorstel zijn: ik wil eerst met de partijen in gesprek, en natúúrlijk neem ik dit dan mee.”
Wiersma zegt alleen het eerste. Valt stil, en frommelt het tweede er dan nog achteraan. Voor Kamerleden is de grens bereikt, één loopt de zaal uit. Schorsing. Een paar minuten later buigt Wiersma alsnog voor de Kamer: het verbod op de veeprikker komt eraan.
Het is landelijk nieuws. Iedereen, ook de boerenachterban, kan zien hoe deze nieuwe minister doordramt, en zichzelf in problemen brengt. „Als Wiersma haar politieke antenne aan had gezet, had ze de clash kunnen voorkomen”, sneertNieuwe Oogst, het blad voor boeren en tuinders van LTO. „Dan was de uitkomst hetzelfde geweest, zonder alle imagoschade.”
Volgende week debatteert de minister opnieuw met de Kamer, nu over de landbouwbegroting. Welke Wiersma zullen we dan zien, is de vraag. Weer de koppige, die in debat geen echt contact met de Kamer maakt? Of heeft ze ook een pragmatisch en lichtvoetiger register, waarmee je soms meer bereikt?
Voor dit profiel sprak NRC met zo’n twintig mensen uit verschillende fasen van haar leven. Daaruit komt een meerduidig beeld naar voren. Zo is er een onzekere Femke Wiersma die eerst álles wil weten voordat ze haar nek uitsteekt. Er is een dappere Femke Wiersma, die BBB-minister voor landbouw wordt en vol overtuiging haar beleid uitdraagt. En misschien is er ook een Femke Wiersma, ergens tussen die twee in. Zo wilde ze in haar eerste week als minister tot het laatste moment géén mestdebat met de Kamer voeren, zeggen bronnen. Maar toen er ophef ontstond, deed ze het toch.
De onbuigzame Wiersma van de veeprikkers kennen ze in Friesland nog wel. Voordat ze naar Den Haag kwam was ze een jaar gedeputeerde voor landbouw in het provinciebestuur. BBB is er de grootste met 14 van de 43 zetels. „In Friesland maakte ze de dienst uit, en machtspolitiek schuwde ze niet”, zegt Jochem Knol van de Friese oppositiepartij GrienLinks. „Ze is een pure belangenbehartiger. Ze begrijpt niet waar bezwaren van anderen zitten, of hoe een bestuurder zorgvuldig belangen afweegt. Dat kun je honderd keer noemen, er is geen inlevingsvermogen.”
„Ze is gepassioneerd en gedreven”, zegt Arno Brok, commissaris van de Koning in Friesland (VVD) neutraler. „Ze is meer politica dan bestuurder, en ze vindt dat ze iets moet realiseren. Dat zijn wij niet altijd meer gewend.”
Wiersma is de trots van haar partij. „The Beauty and the Brains”, noemt BBB-leider Caroline van der Plas haar. Altijd goed verzorgd, op hakken bij werkbezoeken in de stal. Altijd gericht op de inhoud; ze bevraagt ambtenaren tot in de voetnoten van rapporten.
Lees ook
Achter de schermen van BBB: een reclameman, drie twintigers, twee lobbyisten voor de melkveehouderij en een varkenshouder
Maar als minister staat ze nu ook voor de grote problemen in de landbouw, een sterk gepolariseerde portefeuille. BBB-beloftes – zoals soepeler mestregels uit Brussel – zal ze niet een-twee-drie kunnen waarmaken, Wiersma kan juist het gezicht worden van de mest- en stikstofcrisis. En ze heeft weinig speelruimte; anders dan in Friesland, is de BBB in Den Haag met zeven zetels de kleinste coalitiepartij, tegenover een kritische Kamermeerderheid.
Het grootste deel van haar leven heeft Wiersma niets met boeren of politiek te maken gehad. Die identiteit past haar nu als een jas, maar die heeft ze pas in 2010 aangetrokken, toen ze meedeed aan het tv-programma Boer Zoekt Vrouw, en zelf die gezochte vrouw werd.
Wie was Femke Wiersma vóór die tijd?
Ze werd in 1984 in Dokkum geboren. Haar ouders scheidden een jaar later en ze groeide op bij haar moeder. Er waren problemen en geen geld. Al helemaal niet voor paardrijles; ze verzorgde de paarden van anderen. Wiersma haalt vaak haar jeugd aan om te zeggen dat ze gewone mensen begrijpt. „Ik weet van huis uit wat een bijstandsmoeder meemaakt die in de schuldsanering zit. Daarom wil ik mensen verder helpen om iets te bereiken”, zei ze in 2022 tegen Nieuwsblad Noord-Oost Friesland. Van paarden houdt ze nog steeds. Ze heeft zelfs een veulen gefokt.
Na mavo en havo/vwo in Dokkum koos ze in 2002 voor de Koninklijke Marine, ze werd matroos. „Aan boord was het hard werken, en hard ontspannen op de wal”, herinnert Dirkje Smidts zich, destijds als chef hofmeester verantwoordelijk voor de mess van de onderofficieren. Met het fregat Hr Ms Jacob van Heemskerck maakten ze onder meer reizen naar de Middellandse Zee. Op een bemanning van 180 waren er in die tijd zo’n dertig vrouwen. Soms moest Smidts een oogje in het zeil houden „bij die jonge meiden tussen de mannen”, vertelt ze. Maar Femke „paste er goed tussen”. „Ze kwam voor zichzelf op en was zeker niet verlegen.”
Ze werkte nog even in de marinierskazerne op Texel, maar vertrok na vier jaar, in 2006: het jaar waarin ze, op haar 22ste, voor het eerst moeder werd. De marine, had ze toen al vastgesteld, was niet helemaal haar wereld.
Op cruciale momenten kwam Wiersma de mensen tegen, die haar verder hielpen. Zoals Jantsje Wiersma, die haar in 2008 onder haar vleugels nam als beginnend zorgconsulente in de Friese gemeenten Dantumadiel en Dongeradeel. „We waren als moeder en dochter”, zei Femke Wiersma over Jantsje. Dat klopt, zegt Jantsje, intussen gepensioneerd, met een lachje. „Dat leek zo omdat we toevallig dezelfde achternaam hadden.”
Ze legde al snel zelfstandig huisbezoeken af om te zien wie in aanmerking kwam voor gemeentelijke vergoeding van taxiritten, een traplift of douche met lage instap. Het was een fase waarin Wiersma politiek van kleur veranderde. Ze stemde PvdA, maar zag hoe mensen het systeem misbruikten, en werd rechtser.
In interviews zei zedat ze in die levensfase „geen zelfvertrouwen” had. Dat zag Jantsje Wiersma niet, zegt ze. „Al kan iemand zich natuurlijk wel zo voelen.” Wat ze wel zag: „een keurige jongedame die alles snel oppikt, weet wat ze wil en ervoor gaat.”
Zoals in de liefde. In 2010 zag Femke Wiersma in Boer Zoekt Vrouw Gijs Bakhuisen, een 35-jarige melkveehouder in Abcoude met een vrolijk gezicht en halflang haar. Wat een leuke vent, dacht ze, en schreef hem een brief. ‘Boer Gijs’ zou er ruim achthonderd krijgen, maar koos Femke.
In zijn rustieke boerderij met 65 koeien aan het Gein vond Wiersma niet alleen een geliefde met wie ze nog drie kinderen zou krijgen, maar ook haar roeping. Ze ontdekte het boerenleven en haar zakelijk talent: ze opende een theetuin aan huis, De Boergondische Tafel.
In 2015 ontpopte ze zich als lobbyist. Het melkquotum werd afgeschaft, en ingeruild voor strengere mestregels om de groei van de veestapel te remmen. Dat was onrechtvaardig voor ‘grondgebonden’ veehouderijen die hun mest op eigen land kwijt kunnen, vonden Femke en Gijs. Ze dompelde zich onder in de wereld van fosfaatrechten, via Facebook mobiliseerde ze andere boze veehouders. Er kwam een netwerk, ze werden uitgenodigd in Den Haag, en ten slotte kwam er een uitzondering voor boeren zonder mestoverschot.
Wiersma werd beleidsmedewerker bij de Vereniging tot Behoud van Boer & Milieu (VBBM). Een kleine lobbyclub en, dixit Wiersma, „niet van het polderen”. De VBBM staat voor kringlooplandbouw, wat groen klinkt, maar ook voor bovengronds mest uitrijden, waarbij meer ammoniak in de lucht vrijkomt. Voer je koeien minder eiwit, dan krijg je ook minder stikstof, zegt de VBBM. Je hoort het Wiersma nog steeds zeggen tijdens Kamerdebatten.
Haar ‘ideologische’ ontwikkeling is terug te lezen in de columns die ze vanaf 2012 schreef voor De Boerin. Eerst gingen die over haar plattelandsleven – vos steelt kippen, man komt chronisch te laat aan tafel – maar al snel verdrong politiek de petite histoire. Onder de kop ‘Wakker mens’ schreef ze in 2014 dat organisaties als Wakker Dier en Natuurmonumenten „propaganda bedrijven” en „ver af staan van de echte boerenpraktijk”. In 2017 kreeg ‘Den Haag’ het te verduren. En „deskundigen die ongeruste burgers met eenzijdige informatie voeden en de veehouderij moedwillig in een ongunstig daglicht plaatsen”.
Je ziet de ideeën zich vormen die ze later als BBB’er ging uitdragen. „Natuurkwaliteit verbetert niet door stikstof te reduceren„ zei ze in een interview in 2022. „Nederland is de weg kwijt.” Nu zegt Wiersma: niet alléén door stikstofreductie. Ook toont Wiersma weinig liefde voor bioboeren. Het beleid is meer biologisch, maar Wiersma heeft zelf gezegd „dat je altijd moet redeneren vanuit de vraag.” En consumenten kopen liever goedkopere producten.
„Ze werd te groot voor ons”, zegt VBBM-voorzitter Erik Valk. Wiersma maakte in 2017 de overstap naar de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV). Van voorzitter Harm Wiegersma, nu BBB-Statenlid in Friesland, kreeg ze daar als beleidsadviseur vier jaar lang veel ruimte. Te veel , vonden sommige nieuwe bestuursleden die er later bijkwamen. Er ontstond een conflict, en Wiersma voelde zich daarin onheus bejegend. Wiegersma: „Toen heeft ze gewoon gezegd: ik ga weg.”
Voor Wiersma was het geen gemakkelijke tijd; in 2019 was haar huwelijk al gestrand. Maar toen hielp ‘de juiste persoon’ weer: Caroline van der Plas.
Wiersma hielp Van der Plas bij de oprichting van BBB. En Van der Plas polste Wiersma om partijleider te worden, maar als alleenstaande moeder schrok Wiersma daarvoor terug. Bij de Kamerverkiezingen van 2021 stond ze wel op plek 2 van de lijst en haalde ruim 25.000 voorkeursstemmen: ongeveer de helft van de stemmen van Van der Plas. Niet genoeg voor een Kamerzetel, wel een prestatie.
Voor de derde keer werd Wiersma beleidsmedewerker, nu bij de eenpersoonsfractie van BBB in Den Haag. Met Van der Plas ontstond een vriendschap. „We kunnen lachen om wat hardere grapjes”, zegt Van der Plas. „We hebben veel zelfspot. Ook over vrouwen, weet je wel. We zeiden weleens: meer vrouwen in de Kamer? Nou, doe maar even wat minder. Want dat gekijf de hele tijd.”
In 2023 was BBB de grote winnaar van de provinciale verkiezingen. Wiersma werd gedeputeerde in Friesland. In Holwert – sinds 2023 met -t in plaats van -d – verbouwde ze zelf, zoals ze graag vertelt, het huisje dat ze er kocht.
Als haar achterbuurman zijn zin had gekregen, lag er nu een steiger voor zeil- en motorboten pal naast hun huizen. Marco Verbeek, voorzitter van de Stichting Holwerd aan Zee, gelooft nog steeds in het lokale initiatief voor een binnenmeer, dat toeristen en nieuwe inwoners moest lokken. Maar na de BBB-winst verdampte de politieke steun.
„Als je het BBB-programma leest, zou ‘Holwerd aan Zee’ juist ideaal moeten zijn: bewonersinitiatieven, nabuurschap, gebiedsgerichte ontwikkeling”, zegt hij bitter. „Maar dat telt alleen in verkiezingstijd. „Dat Femke in Holwert woont, heeft ons tot nu toe niets geholpen.”
Als BBB-gedeputeerde drong Wiersma de plannen voor het landelijk gebied in Friesland terug tot het wettelijke minimum; dezelfde ‘NPLG’-plannen die ze nu als minister voor heel Nederland heeft geschrapt.
Ook was er een paar keer ophef. Tegen ambtelijk advies in legde de provincie de aanleg van natuurvriendelijke oevers bij Grou in 2023 stil. Volgens Wiersma waren er geen regels om stikstofruimte te verhuren voor de aanleg, en moest stikstofruimte eerst naar PAS-melders, boeren die zonder natuurvergunning zitten. Het waterschap zag een miljoenenproject stranden. „Een streep door de rekening”, zegt Monique Plantinga, dagelijks bestuurslid. Uiteindelijk kon het waterschap het project tóch doorzetten, met machines zonder uitstoot.
Kritiek was er ook op kleine, maar gevoelige bezuinigingen. Wiersma schafte het Faitrade Provincie-beleid af (15.000 euro per jaar), en het regenboogbeleid voor een divers Friesland (50.000 euro). Geen juiste besteding van middelen, of geen kerntaak van de provincie, vond ze.
Op de Grüne Woche, de landbouwbeurs in Berlijn, vroeg Van der Plas begin dit jaar Wiersma voor het eerst of ze landbouwminister wilde worden. Tegen de zomer, toen de formatie serieus werd, zegde zij definitief toe op het terras van Hotel en Grand Café Post-Plaza in Leeuwarden. Toevallig ook de plek waar Wiersma in 2023 haar huidige partner ontmoette: singer/songwriter Jord Brinkhuis.
Nu staat Wiersma op haar 39ste aan de top van het ministerie waar haar partij altijd tegen ageerde, omgedoopt tot Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en – als laatste – Natuur. Ze zal moeten laveren tussen het BBB-beleid om boeren te sparen, en wettelijke natuurdoelen. Tussen de activist voor boeren die ze was, en een landelijk bestuurder voor iedereen die ze nu hoort te zijn. Veel geld heeft ze niet: de 25 miljard euro voor het landelijk gebied die er was, heeft de coalitie teruggebracht naar 5 miljard.
Als minister lijkt ze nog te zoeken naar een houding. Letterlijk, als je versies van de bordesfoto van het kabinet Schoof naast elkaar legt. Andere ministers en staatssecretarissen nemen vooraf een vaste pose in. Wiersma staat op elke foto’s in een andere – armen voor het lichaam, langs het lichaam, arm omhoog, hand door het haar.
Wiersma kan onpeilbaar zijn, ook bij informelere gesprekken op haar ministerie, zeggen Haagse bronnen. Ze kan zo lang neutraal blijven kijken, en zo vaak op haar beeldschermpjes, dat anderen denken: wat doen we verkeerd? Is het professionele ongenaakbaarheid, of is ze niet geïnteresseerd, omdat ze haar mening al klaar heeft?
De Femke Wiersma die ze in Den Haag niet laat zien, is de vrouw die familie en vrienden kennen. Iemand die graag witte wijn drinkt en zomaar voor dertig man kookt. „Onzekere mensen dragen vaker een maskertje”, zegt oud-marinecollega Dirkje Smidts. „Ze beweegt nog steeds hetzelfde, zag ik. Een beetje stijf, maar ze ís niet stijf.”
Bij het ‘mestdebat’ van afgelopen maandag zag je een minister die het na het ‘veeprikkers’-debacle beter wilde doen. Heel voorzichtig, door vooral de antwoorden van haar ambtenaren op te lezen. En af en toe welwillend. Over het vervroegen van een uitkoopregeling voor boeren, zei ze: „Aan deze minister zal het niet liggen.”