Aan de kust van Senegal trekt een fabriek van het Franse bedrijf Eramet traag over het zand. De enorme machine drijft op een zelf gecreëerd meer van opgepompt grondwater, en zuigt hectare voor hectare grote hoeveelheden zand op. Uit dat zand wint Eramet, via dochterbedrijf Eramet Grand Côte, hoofdzakelijk zirkonium en het mineraal ilmeniet, dat titanium bevat. In de afgelopen tien jaar heeft de fabriek een spoor van 23 kilometer achtergelaten dat vanuit de ruimte zichtbaar is.


Maar de protesten tegen de mijnwerkzaamheden van Eramet nemen toe sinds vorig jaar april de nieuwe president, Bassirou Diomaye Faye, aan de macht is gekomen. Hij benadrukt de souvereiniteit van Senegal, en wil meer transparantie van, en controle over de mijnactiviteiten. Boeren aan de kust zeggen ontheemd te zijn door Eramet Grand Côte, lokale groepen beschuldigen het bedrijf van milieuvervuiling en klagen over de magere compensatie. Ze hebben inmiddels de handen ineengeslagen met reisorganisaties, en eisen een tijdelijke onderbreking van de mijnwerkzaamheden. In dorpen als Lompoul (bekend wegens z’n duinenwoestijn) staan borden langs de weg met de tekst ‘GCO Degage’. Vertaald: Grand Côte Operations (de voormalige naam van Eramet Grand Côte), rot op.
In een persbericht heeft Eramet begin januari alle beschuldigingen ontkend, en schrijft aan alle wetten en regels van het land en de strengste internationale mijnstandaarden te voldoen. Eind maart heeft het bedrijf een kantoor in Lompoul-sur-Mer geopend om de bevolking te informeren. Begin april is Eramet Grand Côte bezocht door een delegatie van Extractive Industries Transparency Initiative, een in 2002 gelanceerd internationaal initiatief voor goed bestuur bij de winning van delfstoffen.





De “grootste mijnbouwbaggeraar ter wereld” heeft hectare na hectare van de vruchtbare kuststrook opgeslokt waar de meeste groenten van Senegal worden verbouwd.
Foto’s Patrick Meinhardt/ AFP
