Met een beetje geluk, en goed weer, is dit weekeinde een heldere komeet te zien aan de westelijke avondhemel. De komeet C/2023 A3 Tsuchinshan-ATLAS, met een fraaie en heldere staart, is dan misschien zelfs bij daglicht zichtbaar.
Zeker is dat nog niet, zegt Esther Hanko, amateur-kometenjager en medewerker van het astronomische Anton Pannekoek Instituut in Amsterdam. „Bij kometen is het altijd een beetje onzeker hoe helder ze nu precies zullen zijn. Maar bij deze was driekwart jaar geleden al duidelijk: dit zou wel eens een hele leuke kunnen worden.”
De komeet, genoemd naar de twee astronomische observatoria in China en Zuid-Afrika die hem in 2023 ontdekt hebben, is een klomp ijzig gruis van zo’n twee kilometer doorsnee. Hij is afkomstig uit de buitenste regionen van het zonnestelsel. Zijn elliptische, ofwel afgeplatte, baan zwiept hem vlak langs de zon.
Avondschemering
Tot begin oktober was Tsuchinshan-ATLAS vanaf het zuidelijk halfrond in de ochtendschemering te zien met het blote oog. „Ik heb heel mooie foto’s gezien”, zegt Hanko. In het weekeinde komt hij achter de zon vandaan, en zal hij in het noordelijk halfrond te betrappen zijn in de avondschemering, direct nadat de zon ondergaat.
Doordat de zon de komeet met zijn staart van uitgewasemd stof en damp, van achteren beschijnt, licht de staart helder op, een effect vergelijkbaar met rook op een podium waar toneellampen op schijnen. Hanko: „Op 12 oktober staat hij nog heel dicht bij de zon, in de dagen daarna komt hij steeds verder van de zon te staan, en is hij beter te zien, maar dan zal ook de helderheid afnemen.”
Vermoedelijk wordt Tsuchinshan-ATLAS na zijn bezoek het zonnestelsel uitgezwiept, en zien we hem nooit meer terug. Ook is er nog een kleine kans dat hij onderweg in stukken breekt, zoals de langverwachte maar tegenvallende komeet ISON in 2013 deed. Je weet het nooit met kometen, en dat maakt de jacht ook spannend, zegt Hanko. „Ze zeggen wel: kometen zijn net katten. Ze hebben een staart en ze zijn onvoorspelbaar.
Het lijkt een kleine en niet-ongewone beslissing, allesbehalve revolutionair. Yeong-hye besluit, aan het begin van de wereldberoemde roman De vegetariër van de Zuid-Koreaanse Nobelprijswinnaar Han Kang, op te houden vlees te eten.
Nu maken de omstandigheden waaronder dat gebeurt het wel enigszins eigenaardig: op een nacht wordt haar man wakker, vindt haar niet naast hem in bed, maar treft haar in de keuken, waar ze al het aanwezige vlees uit de koelkast over de vloer heeft uitgespreid. Wat is er gebeurd? ‘Ik had een droom’, zegt ze. En dat is haar verklaring voor haar radicale besluit.
Radicaal – en niet alleen omdat het in Zuid-Korea nogal ongebruikelijk is om geen vlees te eten, waardoor iedereen haar op z’n best schamper aankijkt, vaker beledigd aanziet en in sommige gevallen zelfs voor gek verklaart, haar met geweld dwingt om een hap dood dier in haar mond te stoppen. De radicaliteit zit ‘m in wat er dan gebeurt: ze vervreemdt van de mensen en de wereld om haar heen. Als ze het warm heeft, trekt ze haar bovenkleding uit, onbekommerd over haar ontblote borsten. Uiteindelijk verklaart haar familie haar voor gek en laat haar met een geestesziekte opnemen in een psychiatrische kliniek.
Wat droomde ze? In de cursieve passages in het eerste deel van De vegetariër, dat verteld wordt door haar ontgoochelde echtgenoot, krijgen we de beelden te zien die zij zag: haar dromen zaten vol bloed en geweld. En zo krijgen we inzicht in wat zij voelde: ‘Ondraaglijke walging, zo lang onderdrukt. Walging die ik altijd heb geprobeerd te maskeren met liefde. Maar nu valt het masker.’ Ze voelt een pijnlijke knoop in haar borst: ‘Gegil en gejank hebben die knoop gevormd, zijn er laag voor laag in geweven. Door het vlees.’
Yeong-hye heeft oog gekregen voor het uiteindelijk onverteerbare geweld dat levende wezens elkaar voortdurend aandoen, en daardoor raakt méér dan alleen haar voedingskeuze ontregeld. ‘Alsof ik ineens bij de achterkant van iets ben gekomen. Opgesloten achter een deur zonder kruk. Misschien word ik nu pas geconfronteerd met wat er altijd al is geweest.’
Historische trauma’s
Han Kang (1970) kreeg de Nobelprijs voor Literatuur 2024 voor ‘haar intense poëtische proza dat historische trauma’s confronteert en de kwetsbaarheid van het menselijk leven onthult’, zo luidde de typering die de bekroning vergezelde.
Dat onthullende oog voor kwetsbaarheid – daarvan is De vegetariër, dat in 2018 de Man International Booker Prize voor vertaalde fictie ontving, doordrongen. En Yeong-hye is niet de enige: ook haar zwager, een videokunstenaar, wordt gegrepen door een beeld dat in een droom tot hem kwam. Seksende mensen wier lichamen met bloemen, bladeren en bomen beschilderd zijn – dat beeld obsedeert hem en hij besluit het gestalte te geven met behulp van zijn hongerende schoonzus, die wel voelt voor een geverfde boom op haar buik. Iets zegt hem dat dit de waarheid blootlegt, al wordt in feite ook een bizar, grensoverschrijdend videoproject dat hem aan al zijn zekerheden doet twijfelen, inclusief van het beeld dat haar familie van Yeong-hye heeft: ‘Het is waar, dacht hij, eigenlijk is ze normaal. Ik ben degene die gek is.’
Lees ook
Tegen het vergeten: de bloeiende literatuur van Zuid-Korea
De onthulde waarheid speelt de hoofdrol in het literaire werk van Han Kang – in meerdere van haar romans en korte verhalen wordt een bedekt geheim naar de oppervlakte getrokken. Een pijnlijk proces is het, met ongemakkelijke, vervreemdende gevolgen.
In Wit, een roman die ook internationaal bekroond werd en fragmentarisch gestructureerd is rond witte voorwerpen, gaat het over een schrijfster die in Warschau overvallen wordt door beelden van haar jonggestorven zusje. ‘Hoe komt het dat er hier, in deze onbekende stad, voortdurend oude herinneringen opwellen?’ vraagt ze zich af. Het blijkt met de geschiedenis van de stad te maken te hebben – de stad die na de nazi-bezetting herbouwd werd, maar waar de schrijfster nu de gewelddadig verdreven zielen van de vermoorde bewoners nog voelt rondwaren. Hetzelfde geldt voor haar zusje, als die door het herinneren hernieuwd wordt: ‘Iemand die getroffen was door hetzelfde lot als deze stad. Die op zeker moment was gestorven of vernietigd. Die moeizaam was herrezen op een fundering van verschroeide ruïnes. En dus nieuw was.’
Gestorven zusje
De schrijfster is te beschouwen als een alter ego van Han Kang, die ook opgroeide in een gezin waar de ziel van een in het kraambed gestorven zusje nog merkbaar aanwezig was. „Sinds mijn jeugd zijn geweld en spanning altijd onder de oppervlakte aanwezig”, zei ze er eens over in een interview. Dat gold niet alleen voor het leven binnenshuis; in haar roman Mensenwerk schreef Han over het verzwegen trauma van de bloedig neergeslagen opstand in de stad Gwangju, waarbij duizenden studenten gedood werden door de militaire machthebbers. Pas decennia later bracht een waarheidscommissie de massamoord in kaart. Han Kang was in Gwangju opgegroeid, vertelde ze in een NRC-interview uit 2017: „Op mijn negende werd een bloedbad aangericht in mijn geboortestad – vlak nadat mijn ouders en ik waren verhuisd. Dit was een vormende ervaring. Daarna begon ik me fundamentele vragen te stellen over geweld en wreedheid.”
Voor die diepe waarheden hoeft ze feitelijk niet diep te graven – en dat weerspiegelt de vorm waarin Han Kang haar verhalen giet. Poëtisch proza, zoals de Nobelprijsjury het typeert, is het vooral dankzij de ongerijmdheid van wat er gaandeweg gebeurt, maar de taal is helder en weinig raadselachtig, daarin staat gewoon aan de oppervlakte wat er begrepen moet worden. In dromen, die ook vaak beschreven worden in Hans proza, zien de personages geen beelden die ver van de realiteit afstaan, maar juist dat wat er gewoon is maar zich doorgaans liever aan het zicht onttrekt. De nachtmerries van schrijfster Gyeong-ha, in de roman Ik zeg geen vaarwel, richten haar blik op het eiland Jeju, waar in 1948 tijdens een communistische burgeropstand dertigduizend burgers omgebracht werden.
Lees ook
‘Han Kang schrijft boeken die je bijblijven, maar moeilijk te vertalen zijn’
Wanneer je die pijn waarlijk tot je door laat dringen, is het eigenlijk onmogelijk onbewogen verder te leven, merkt Gyeong-ha – zoals het voor Yeong-hye in De vegetariër onmogelijk om haar ogen nog te sluiten voor het geweld. Maar wat dan? Het leven vaarwel zeggen? Zelfmoordgedachten en depressies zijn ook niet ongewoon in Han Kangs werk, maar daaraan te ontkomen is de morele opdracht waarvoor de personages zich gesteld zien. Je zou kunnen zeggen: ze moeten bomen worden – robuust en standvastig, onderdeel van de wereld. Een oud exemplaar geeft aan het einde van De vegetariër het voorbeeld: ‘Op heldere dagen spreidde hij zijn talloze takken en liet het zonlicht op zijn bladeren schitteren, alsof hij haar iets duidelijk wilde maken.’
De volledige waarheid omarmen: zo zou je het motto van dit Nobelprijs-oeuvre kunnen formuleren. ‘Ik hoop dat dit een roman van uiterste liefde is’, besloot ze haar nawoord van Ik zeg geen vaarwel.
Wereldwijd nemen vogelpopulaties in omvang af, vooral in gebieden met intensieve landbouw waar neonicotinoïden worden gebruikt. Die groep van aan nicotine verwante insecticiden is al langer in opspraak – zo constateerden de Nijmeegse onderzoekers al in 2014 in Naturedat het aantal insectenetende vogels dramatisch slinkt in gebieden waar wordt gespoten met imidacloprid. In de EU is die neonicotinoïde inmiddels verboden, net als de vergelijkbare middelen chlothianidine en thiamethoxam, maar elders is dat nog niet het geval.
Vervuild water
Bovendien blijken niet alleen insectenetende soorten de dupe. Uit recenter onderzoek kwam naar voren dat ook zadenetende, fruitetende en vleesetende vogels afnemen in gebieden waar de insecticiden veelvuldig gespoten worden. Dat suggereert dat de gezondheid van de vogels mogelijk wordt aangetast via vervuild voedsel, vervuild water of vervuilde bodem.
Om te onderzoeken wat er nu écht bekend is over de directe gevolgen van neonicotinoïden voor vogels besloten onderzoekers van de Wageningen Universiteit, Vogelbescherming Nederland en Maastricht universiteit tot een grootschalige literatuuranalyse van 49 wetenschappelijke publicaties.
Daarin stonden twaalf vogelsoorten centraal, waaronder de wilde eend, de huismus en de patrijs. In totaal werd gekeken naar ruim duizend mogelijke effecten van vijf verschillende neonicotinoïden (naast de drie eerdergenoemde ook acetamiprid en thiacloprid).
Uit de analyse kwam naar voren dat alle vijf de varianten een schadelijke invloed hebben op gezondheid, voortplanting en gedrag. Die invloed is bovendien vergaand: op maar liefst 932 manieren kunnen neonicotinoïden de gezondheid van vogels aantasten. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan gewichtsverlies of een verzwakt immuunsysteem. Ook wat betreft voortplanting en gedrag zijn de gevolgen overwegend negatief: zo worden er meer jongen met complicaties geboren bij vogels die aan neonicotinoïden worden blootgesteld, en neemt het oriëntatievermogen af.
Vogelsterfte
Opvallend is dat bij een ander berucht landbouwgif uit het verleden, DDT, de negatieve invloed vooral bleek uit de verminderde voortplanting, schrijven de onderzoekers. In de huidige situatie zijn de negatieve effecten dus veel uiteenlopender.
Hans de Kroon, hoogleraar plant-ecologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen – niet bij het huidige artikel betrokken maar wel bij de Nature-publicatie uit 2014 – is onder de indruk van het onderzoek. „Oorzakelijk onderzoek is bij vogels heel ingewikkeld. Tien jaar geleden, toen wij ons onderzoek naar buiten brachten, waren we daarom nog heel voorzichtig om over een causaal verband te spreken tussen de vogelsterfte en de neonicotinoïden. Maar Nature zelf bracht destijds wel een redactioneel commentaar naar buiten met de veelzeggende kop: How much evidence do we need? Hoeveel bewijs hebben we nodig om te zien dat neonicotinoïden de natuur verwoesten? Inmiddels is er zo’n duidelijk patroon zichtbaar – dat blijkt ook uit die tientallen studies in deze analyse – dat ik stelliger durf te zijn. We zien een heel groot aantal negatieve gevolgen van neonicotinoïden en samen hebben ze een desastreus effect.”
Buiten het nieuwe redactiegebouw van uitgever DPG Media in Duivendrecht demonstreert de lobbygroep Republiek. Zes republikeinen, met een oproep: ‘Controleer de macht’. En: ‘Rode loper of scherpe vragen?’ Het is een blauwe loper waarop de koning donderdagochtend binnenkomt. Binnen gaat het juist níét over hem, maar over de journalistiek. En Willem-Alexander stelt de meeste vragen, níét de journalisten.
De verhouding tussen pers en koningshuis is regelmatig ongemakkelijk. De een probeert zoveel mogelijk transparant te maken, de ander wil zijn privéleven zoveel mogelijk afschermen. Die verhouding begon in 1978 met de woorden van de destijds elfjarige prins: „alle Nederlandse pers opgerot”. Vier decennia later wil de koning vooral weten of er nog sprake is van onafhankelijke media binnen, zoals hij het omschrijft, één groot conglomeraat.
We hebben goede discussies aan de keukentafel, maar ik weet niet wat hun bronnen zijn
Want de meeste redacties in Nederland zijn eigendom van een van twee grote Belgische uitgeverijen: Mediahuis (waar NRC toebehoort) of DPG, waar de koning in sneltreinvaart veel redacties afgaat. Van Qmusic tot Margriet en Flair, van nu.nl, de Volkskrant, Trouw en Het Parool, tot de tekenaars van Donald Duck. Naar die laatste ontmoeting zegt de koning al 57 jaar te hebben uitgekeken.
Willem-Alexander kent buitenlandse voorbeelden van grote uitgeefconcerns waar het niet goed gaat, zegt hij. Hij verwijst naar de Australische mediamagnaat Rupert Murdoch, die in alle Angelsaksische landen media bezit en daar zijn stempel hevig op drukt. Tegen de hoofdredacteuren bij DPG zegt hij dat hij namens heel Nederland vraagt hoe het hier zit. Hij vindt dat ze wel heel erg benadrukken dat ze hun eigen identiteit behouden, ook al zitten ze in één gebouw en delen concurrenten met elkaar dezelfde verdieping.
Lees ook
Lakei van het koningshuis of kritisch interviewer
Keukentafel
De hoofdredacteuren vertellen andere zorgen te hebben. Het gesprek gaat over digitalisering, de veiligheid van verslaggevers en hoe jongeren nieuws consumeren. Bij het weggaan zal de koning later zeggen dat hij geen idee heeft hoe zijn dochters aan informatie komen: „We hebben goede discussies aan de keukentafel, maar ik weet niet wat hun bronnen zijn.”
In de drukkerij gaat het weer even over digitalisering. Als de koning een net gedrukte speciale editie van Het Parool krijgt, heeft hij het over digitaal lezen, niet over papier. Hij bekijkt de voorpagina vluchtig – het is lang niet de eerste keer dat hij erop staat. Boven heeft de hoofdredacteur hem al een replica van zijn geboortekrant gegeven. „Een heerlijk rond koppie”, had de prinselijke baby volgens een verpleegster.
Wat een paar keer terugkomt tijdens het koninklijke bezoek, is de btw-verhoging van 9 naar 21 procent op kranten en tijdschriften die het kabinet wil. „Uw regering maakt de strijd om waarheid wel moeilijk”, zegt directeur journalistiek van DPG Media, Philippe Remarque. „Daarom is het zo goed dat u hier bent, aan de zijde van de journalistiek.”
Dankbaar
Remarque verwijst naar de Russische collega’s van The Moscow Times en TV Rain, die onderdak hebben gevonden in het gebouw van DPG: „In Rusland zie je wat er gebeurt als er geen tegenmacht is.”
Wanneer de koning op die redacties aankomt, wordt hij begroet met gejuich en applaus. Alexander Gubsky, uitgever van The Moscow Times, zegt tegen Willem-Alexander dat die met drie criminelen praat: hijzelf, collega Tikhon Dzyadko en uitgever Derk Sauer worden zo door de Russische president Poetin gezien. Onafhankelijke journalistiek is een criminele activiteit, waarop minimaal vier jaar celstraf staat. Gubsky is Nederland dankbaar: „We verhuisden niet alleen onze teams hierheen, maar ook alle kennis en journalistieke cultuur. Jullie redden niet alleen ons, maar ook de journalistiek.”