N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In de schemer van de ochtend fiets ik met mijn oudste kind naar school. Ik moet weer aan hem denken: Davide Rebellin. De wielrenner die deze week overleed nadat een vrachtwagenchauffeur tegen hem was aangereden. De foto van zijn onherkenbaar verwrongen fiets, die hint op hoe zijn lichaam eraan toe geweest moet zijn, had ik liever niet gezien.
Mijn dochter is net vijf. Ze heeft er lang over gedaan om de zijwieltjes kwijt te raken, maar ineens besloot ze dat ze zonder kon en nu fietst ze elke dag op en neer op haar roze fiets. Gekleurde kraaltjes in de spaken. Lichtje voor, lichtje achter, die ze elke keer zorgvuldig aan en uit doet. Met haar gouden pietenmutsje op peddelt ze dapper voor me uit. De blauwe veer danst op en neer.
Reed Rebellin ooit met zijwieltjes? Of kon hij het meteen? Het is dat hij moest eten en slapen, maar ik denk dat hij het liefst nooit meer was afgestapt. Anders fiets je niet je hele leven en blijf je langer prof dan wie dan ook. Vorige maand pas ging hij met koerspensioen, met zijn 51 jaar inmiddels een opa op een fiets. Zo eentje die blijft rijden, elke dag. Nog krommer groeit, over dat stuur heen. De kin telkens ietsje meer naar voren, de oren steeds een tikje verder naar buiten. Alsof hij elke keer bij het opzetten van de helm – de bandjes om de oorschelpen heen – eventjes aan ze trekt. Met telkens een heel klein effect.
Tegen een auto of vrachtwagen ben je altijd weerloos
Het eerste stuk gaan we over een fietspad. Dat gaat makkelijk. Dan moeten we de straat in waar de school staat. De auto’s rijden langzaam, de meeste zijn van ouders. Maar het maakt niet uit: elke exemplaar is me te groot. Elk wiel te indrukwekkend. Ik zie hoe de bestuurders mijn kind bijna niet zien. Autoneuzen zijn gewoon te hoog. Mijn meisje is te klein. Ik zou een zwaailicht willen en heel hardwillen gillen: Pas op! Hier fietst ze! Ze kan het nog maar net!
Bij elke kleine slingering van mijn dochter gaat mijn geest er ongewild vandoor. Zie ik beelden die ik niet wil zien. Van grote banden, harde deuren, een veel te grote grill. Het overspoelt me, ik duw het meteen weer terug. Toch krampt het in mijn keel. O, wat snap ik al die ouders die kiezen voor de auto. Ik laat haar niets merken. Ik wil haar vertrouwen geven. Haar pietenmuts wappert, ze zingt van de stoomboot. Ze moet het leren.
Davide Rebellin deed dertig jaar lang niet anders dan pedalen malen. Zeker een miljoen kilometer fietste hij in zijn leven bij elkaar. Onbetwist de meest ervaren man ter wereld op twee wielen. Alles gezien. Alles al eens meegemaakt. Maar het helpt geen bal. Tegen een auto of vrachtwagen ben je altijd weerloos.
En wij maar praten over de helmplicht, hier in Nederland. Die zou het meest doeltreffend zijn voor veiliger verkeer, kopten de nieuwsrubrieken deze week. Kom op nou. Het meest doeltreffend voor veiliger verkeer is geen auto’s op plekken waar mensen lopen en fietsen.
Mijn blauwe pietenveertje laveert tussen de bakbeesten door. Ze weet niet beter. De ruimte die we de auto ooit gaven, lijkt onbetwistbaar. Ik kan maar niet begrijpen hoe we blijkbaar accepteren dat mensenlevens dan collateral damage zijn.