De Amerikaanse president Donald Trump stelt de importheffingen van 50 procent voor de Europese Unie waar hij vrijdag mee dreigde uit tot 9 juli. Hij zei dat zondagavond lokale tijd tegen verslaggevers na een telefoongesprek met voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie.
Volgens Trump was het een „zeer prettig telefoongesprek”, waarin hij haar heeft laten weten haar verzoek om uitstel in te willigen. Onderhandelingsteams van de VS en de EU zullen nu „snel bij elkaar komen om te kijken of we tot een oplossing kunnen komen”, zei Trump.
Eerder op zondag had Von der Leyen al gezegd dat het „een goed gesprek” was en dat de VS en de EU nog zeker anderhalve maand nodig hebben om tot een mogelijke handelsovereenkomst te komen. Tot nu toe verlopen de onderhandelingen uiterst moeizaam.
In april legde Trump de EU een algemene importheffing van 20 procent op, maar drukte toen al snel op de pauzeknop om via onderhandelingen tot een overeenkomst te komen. Er geldt nog wel een basisheffing van 10 procent en een heffing van 25 procent op auto’s, staal en aluminium uit de Europese Unie.
Liveblog Economieblog
Economieblog maandag 26 mei t/m zondag 1 juni 2025
De parlementaire enquêtecommissie die het coronabeleid van het kabinet gaat onderzoeken, telt één lid minder. FVD-Kamerlid Gideon van Meijeren, die twee weken geleden door de Kamer als commissielid was benoemd, stapt uit het onderzoeksteam. De commissie kende een moeizame aanloop met veel vertraging, maar Van Meijerens vertrek betekent volgens commissievoorzitter Daan de Kort (VVD) niks voor het verdere verloop van het onderzoek.
Van Meijeren krijgt naar eigen zeggen „niet de ruimte om kritische vragen te stellen” aan hoofdrolspelers als toenmalig premier Mark Rutte, wetenschapper Jaap van Dissel en minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge, zo zei hij dinsdag in een video op X. Ook zou Van Meijeren niet de relevante documenten mogen inzien en is er in zijn ogen sprake van een doofpot.
Voorzitter De Kort zegt in een reactie aan persbureau ANP dat Van Meijerens beweringen „bezijden de waarheid” zijn. De Kort zegt „onaangenaam verrast te zijn door zijn keuze”. Dat het FVD-Kamerlid geen toegang krijgt tot de documentatie, weerspreekt De Kort. Hij zegt verder dat de Tweede Kamer unaniem heeft ingestemd met het onderzoeksvoorstel van de commissie.
‘Totalitaire coronastaat’
FVD’er Van Meijeren baarde tijdens de coronapandemie opzien door complottheorieën en onbewezen claims over vaccins te verspreiden. Daarnaast riep hij burgers op tot het negeren van de wettelijke coronaregels. Volgens het Kamerlid streefde de „tirannieke regering” een „totalitaire coronastaat” na met haar coronabeleid. „Verzet daartegen is een plicht”, aldus Van Meijeren.
Door het vertrek van Van Meijeren telt de commissie naast voorzitter De Kort nog maar vier leden: Peter Smitskam (PVV), Anita Pijpelink (GroenLinks-PvdA), Sander van Waveren (NSC) en de dinsdag toegetreden BBB-parlementariër Mariska Rikkers. Zij vervangt fractiegenoot Claudia van Zanten. Het is de bedoeling dat de commissie in 2026 begint met de openbare getuigenverhoren; het vertrek van Van Meijeren verandert daar volgens voorzitter De Kort niks aan.
Lees ook
Oprichters ‘tribunaal’ tegen coronabeleid verdacht van verduisteren donaties van bezorgde burgers
Rommelige aanloop
Wel is het vertrek van Van Meijeren een nieuw incident in de toch al rommelige aanloop naar de getuigenverhoren van de commissie. In de zomer van 2022 begonnen de voorbereidingen, maar al snel vertrok toenmalig voorzitter Khadija Arib (PvdA) vanwege beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag in haar vorige positie als Kamervoorzitter.
Niet lang daarna was er interne frictie over toenmalige commissieleden Wybren van Haga en FVD’er Pepijn van Houwelingen. Uiteindelijk presenteerde de commissie in april 2024 het officiële onderzoeksplan, dat zich met name richt op de vraag of het kabinet goed heeft gehandeld tijdens de coronapandemie. Het wordt naar verwachting één van de langste enquêtes uit de parlementaire geschiedenis (drie jaar) en gaat 7,5 miljoen euro kosten.
Alleen PVV, VVD, GroenLinks-PvdA, NSC en BBB hebben een vertegenwoordiger in de commissie. Andere partijen stellen niet genoeg menskracht te hebben.
Lees ook
Drie jaar. Parlementaire enquête naar coronabeleid wordt een van de langste ooit
Viktor Orbán drijft de rest van de Europese Unie tot het randje van de wanhoop – maar nog niet erover. Veel fans had de Hongaarse premier de laatste jaren al niet in Brussel, maar steeds meer andere landen ruilen hun stilzwijgen in voor actief verzet, nu Hongarije blijft morrelen aan de rechtsstaat.
Het geduld raakt op, zo was dinsdag te merken. Alweer voor de achtste keer sinds 2018 onderwierpen ministers en diplomaten uit de rest van de EU Hongarije tijdens een hoorzitting aan een spervuur van kritiek, met als inzet de vraag of Hongarije de waarden van de EU nog wel respecteert, vanwege grote zorgen over de rechtsstaat. Toch blijft hard ingrijpen opnieuw uit.
Voorafgaand aan de vergadering hadden 20 van de 27 landen zich in een verklaring uitgesproken tegen de nieuwste controversiële actie van Orbán: nieuwe wetgeving die een Pride-mars onmogelijk moet maken, door de organisatie en deelname te beboeten en deelnemers met gezichtsherkenning op te sporen.
Op initiatief van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken lieten de twintig landen weten dat ze „uiterst bezorgd” en „zeer gealarmeerd” waren door deze lhbti-onvriendelijke wetgeving. Ze riepen Hongarije op deze wetten terug te draaien. Zo niet, dan zou de Europese Commissie „voortvarend gebruik moeten maken van alle rechtsstatelijke middelen die ze tot haar beschikking heeft”.
Lees ook
Nederland leidt EU-landen in protest tegen Orbáns Pride-verbod
Peilingen
Het was de tweede keer in korte tijd dat het Nederlands kabinet via minister Caspar Veldkamp (NSC) de toon zette in de EU-vergaderzaal. Onlangs wist Veldkamp al met een meerderheid van zijn collega’s te regelen dat de Europese Commissie gaat onderzoeken of Israël nog voldoet aan de mensenrechtenvoorwaarden uit het handelsakkoord dat het land met de EU heeft.
De Europese Commissie vecht het Hongaarse Pride-verbod aan, maar wilde in afwachting van dat proces geen verdere maatregelen toezeggen. „Op dit moment sluiten we geen enkele actie uit”, zei Eurocommissaris Michael McGrath na afloop van de vergadering.
De Commissie zit met de kwestie-Orbán in haar maag. Rond Ursula von der Leyen valt te horen dat in de Commissie wordt geaarzeld om zich al te veel te mengen in de Hongaarse politiek. Dat zou volgens voorstanders van een zachte aanpak averechts werken en Orbán vooral extra campagnemateriaal verschaffen. Daar is de hoop gevestigd op een verkiezingsoverwinning van oppositieleider Peter Magyar, die vooropgaat in peilingen voor de verkiezingen, volgend jaar.
Tegelijkertijd kunnen Von der Leyen en de Commissie moeilijk om de herhaaldelijke schendingen van Europese afspraken en regels heen. De Commissie heeft vanwege andere schendingen al 18 miljard euro aan fondsen die bestemd zijn voor Hongarije bevroren.
De groeiende ergernis is ook in de hoofdsteden merkbaar. Tot het laatste moment groeide het aantal steunbetuigers voor de verklaring. Uiteindelijk ontbraken, behalve Hongarije zelf, alleen de handtekeningen van Polen, Slowakije, Kroatië, Roemenië, Bulgarije en Italië.
Grof geschut
Een vergelijkbaar groepje landen houdt ook het inzetten van grof geschut tegen Orbán via Brussel tegen. Een meerderheid binnen de EU is inmiddels bereid om uit te spreken dat Hongarije zich niet aan het EU-verdrag houdt, maar de beslissende stemmen ontbreken.
In het uiterste geval kan Hongarije dan het stemrecht in EU-verband ontnomen worden. Zo ver is het nog niet. Voor deze Artikel 7-procedure moet eerst een grote meerderheid instemmen met het starten van een procedure. Daarna moeten alle landen, op Hongarije na, ook instemmen met het daadwerkelijk ontnemen van het stemrecht. Politico meldde aan de vooravond van de vergadering dat negentien landen inmiddels bereid zouden tot die eerste stap.
De Raad lijkt meer te wijzen naar de Commissie, terwijl ze allebei met de hoogste urgentie aan de bak moeten
„Heel erg teleurstellend”, noemde Tineke Strik (GroenLinks-PvdA), de Hongarije-rapporteur in het Europees Parlement, de uitkomst. „De verklaring van de landen was hoopgevend, maar uiteindelijk heeft de Raad geen enkele concrete stap gezet. De Raad lijkt meer te wijzen naar de Commissie, terwijl ze allebei met de hoogste urgentie aan de bak moeten.”
Ook over de Commissie heeft Strik weinig goeds te zeggen. „Ook die bracht niets nieuws. Om dan te zeggen dat je als Commissie de Hongaarse journalisten en ngo’s beschermt, terwijl die op de rand van de afgrond staan, is bijna cynisch.”
Lees ook
Orbáns geschenk aan de wereld: een gratis recept voor de ‘illiberale staat’
„Mijn moeder zou zichzelf geen feminist hebben genoemd, omdat feminisme zo makkelijk verkeerd begrepen kan worden. Het is ook niet een woord dat Nigerianen omarmen. Maar mijn moeder heeft wel altijd het idee gehad dat ze ertoe deed”, antwoordt Chimamanda Ngozi Adichie op de vraag of haar moeder een feminist was.
Ze ontvangt maandagmiddag aan de lopende band journalisten in Hotel Le Grand in Amsterdam omdat ze een bliksembezoek aan de stad brengt voor het Paleissymposium. Ter ere van het 750-jarige bestaan van de stad Amsterdam praat ze over de ‘stad als gemoedstoestand’. „Dat is een open stad waar gelijkheid is”, zegt ze. Op de vraag of zo’n stad al ergens een klein beetje bestaat, kan ze kort zijn: „Nee”.
Adichie schreef vier romans – Dream Count verscheen dit voorjaar – en haar TED-lezingen werden miljoenen keren bekeken op YouTube. Eentje ging over de eenduidige verhalen die verteld worden over het Afrikaanse continent, maar ze heeft vooral een schare fans vanwege haar lezingen en essays over feminisme. Ze maakt het feminisme „cool en smart”, stelde Eva Jinek maandag in haar talkshow. Adichie typeert zichzelf als „Gelukkige Afrikaanse Feministe Die Mannen Niet Haat En Die Graag Lipgloss Opdoet En Hoge Hakken Draagt Voor Zichzelf En Niet Voor Mannen.” Een boodschap die ze na haar TED-talk over feminisme herhaalde in We moeten allemaal feminist zijn (2014). Dat essay werd een inspiratiebron voor Beyoncé, die Adichies lezing gebruikte in haar nummer ‘***Flawless’. Time Magazine riep haar een jaar na verschijning van dat essay uit tot een van de honderd invloedrijkste mensen ter wereld.
Dream Count vertelt het verhaal van vier vrouwen, van wie er drie welgesteld in Nigeria opgegroeid zijn en (deels) in Amerika wonen, en één een vluchteling uit Guinee is. Ze doen geen van allen aan de normen die aan vrouwen worden opgelegd door de buitenwereld. Het verhaal van de vluchteling is gebaseerd op Nafissatou Diallo, het kamermeisje dat in 2011 een verkrachtingszaak aanspande tegen de Franse politicus Dominique Strauss-Kahn. Adichie droeg de roman op aan haar moeder, die in 2021 overleed.
Lees ook
Chimamanda Ngozi Adichie schreef een weergaloze roman over vooringenomenheid
Uw moeder overleed niet lang na uw vader. Na de dood van uw vader schreef u het essay ‘Gedachten over rouw’. Na de dood van uw moeder schreef u deze roman. Is er een verschil in rouw, waardoor u voor uw vader voor een essay koos en bij de dood van uw moeder voor fictie?
„Grappig, die vraag kwam niet eerder bij me op. Ja, er is een verschil”, peinst Adichie. „Toen mijn vader overleed, dacht ik dat het ergste dat kon gebeuren me nu was overkomen. Ik had er nooit bij stilgestaan dat mijn moeder ook zou sterven. Toen zij plotseling overleed, was het anders. Ik heb niet om haar kunnen rouwen, ik wist niet hoe ik dat moest doen.”
Nog steeds niet?
„Nee. Ik zou de rouw om haar heel graag in een essay omzetten. Ik denk dat ze ook een essay zou willen, zo van: ‘je schreef er een voor je vader, maak er ook een over mij’. Maar het is me gewoon niet gelukt. Ik denk wel dat ze veel meer in deze roman zit dan het geval zou zijn geweest als ze nog geleefd had.”
„Schuldgevoel en spijt zijn ook onderdeel van rouw”
Het moederschap zit er nu meer in?
„Ja, precies. Ik wilde een boek schrijven over vier vrouwen, maar de relatie tussen moeders en dochters is nu meer aanwezig. Vooral het personage Zikora is een verwerking van de relatie tussen mijn moeder en mij. Als ik psycholoog zou zijn, zou ik zeggen dat dit personage een afspiegeling is van het schuldgevoel dat ik jegens mijn moeder heb. Ik heb haar niet genoeg getoond hoezeer ik haar waardeerde.”
Had u haar dat willen zeggen toen ze er nog was?
„Ja. Als ze nu naast me zat, zou ze zeggen: dat moet je niet zeggen, je was een perfecte dochter. Maar dat was ik niet. Ik adoreerde mijn moeder, we hadden een enorm goede band, maar ik heb haar niet altijd de eer betoond die ze verdiende. Toen ik de hoofdstukken over Zikora teruglas, dacht ik, hier ben ik op zoek naar een soort vergeving.”
Ik kan me niet voorstellen dat u van uw dochter zou verwachten dat ze hardop haar waardering voor u uitspreekt.
„Nee, dat is ook zo. En ik weet ook dat het onmogelijk is om een perfecte relatie met iemand te hebben, zeker niet moeder en dochter. Ik denk echter ook dat schuldgevoel en spijt deel van rouw zijn. Een liefdevolle vriend van me zei laatst dat ik zoek naar redenen om spijt te hebben.”
In ‘Gedachten over rouw’ schrijft u dat de geschiedenis van uw vader en zijn voorouders voortleeft dankzij zijn verhalen. U had er spijt van dat u ze nooit had opgeschreven. Zitten sommige van die verhalen nu ook in dit boek, zoals in het verhaal over de oom die in de Biafra-oorlog [de burgeroorlog in Nigeria tussen 1967 en 1970] werd vermoord?
„Nee, in dat essay doelde ik op verhalen die veel verder teruggaan. Mijn vader hield die levend en soms ben ik bang dat ze nu verloren gaan. Het verhaal over die oom is deels gefictionaliseerd. Ik wilde in Dream Count de spanningen in Nigeria meenemen. Ik had een oom die in het noorden leefde, totdat Boko Haram daar begon. Hij moest zijn leven daar achterlaten en ging terug naar Igboland [het zuidoosten van Nigeria]. Hoewel hij etnisch gezien thuishoort in dat gebied, is hij toch ontheemd. Dat wilde ik vertellen in Dream Count, en dan gekoppeld aan een verhaal dat als kind veel indruk op me maakte: van een man die onthoofd werd door moslims. Ik denk dat die geschiedenis mijn eerste kennismaking was met ongrijpbare barbarij en hoe mensen daarmee omgingen.”
Bleef het verhaal van Nafissatou Diallo en Dominique Strauss-Kahn ook op deze manier in uw hoofd hangen?
„Ja, toen ik dat verhaal voor het eerst hoorde, was ik vol bewondering voor de Verenigde Staten: dat een rijke politicus die president van Frankrijk kon worden, werd opgepakt nadat een immigrant uit Guinee en schoonmaker in een New Yorks hotel hem had aangeklaagd voor verkrachting. Opgewonden is niet het juiste woord, maar dat verhaal volgde ik vanaf het begin.”
Strauss-Kahn werd geen president. Donald Trump werd dat wel, ondanks aanklachten. Zit daarin het verschil tussen Europa en de VS?
Hard lachend: „Zou je denken? Wie weet… maar de overeenkomsten tussen de VS en Europa als het om dit soort zaken gaat, zijn echt groot hoor. Strauss-Kahn kreeg veel steun, ook in Europa. Ik denk dat hij geen president werd omdat de zaak internationaal zoveel aandacht trok. Niet omdat er een morele grens werd getrokken.”
Veel van uw werk gaat over verkrachting en machtsmisbruik. Is er een verband tussen die twee?
„Misogynie hoeft niet altijd samen te gaan met machtsmisbruik. Ik wil vooral laten zien hoe er naar vrouwen gekeken wordt, ongeacht hun achtergrond. Het gaat niet om klassenverschillen of economische positie, maar om het feit dat je een vrouw bent. Ik denk niet van tevoren: ik ga over machtsmisbruik schrijven, ik zie mezelf als een schrijver die waarneemt. Als je over vrouwen schrijft, dan ontkom je niet aan geweld en machtsmisbruik: mannelijke gewelddadigheid tegen vrouwen, het is onmogelijk te negeren.”
Is misogynie een gebrek aan empathie?
„Ja, dat denk ik wel. Misschien zit ik ernaast, maar ik denk dat er weinig mannen zijn die vrouwen echt goed kennen. Mannen lezen over mannen, vrouwen lezen over mannen en vrouwen. Ik vraag me weleens af of vrouwen daardoor meer empathie kunnen opbrengen voor mannen dan andersom. Het heeft ook met sociale structuren te maken, als gemarginaliseerde groep span je je meer in om degene die boven je staat te leren kennen.”
Heeft Diallo uw roman gelezen?
„Dat denk ik niet. Haar verhaal is ook gefictionaliseerd hè. Dat is ook de reden dat ik haar niet wilde ontmoeten tijdens het schrijven. Nu zou ik dat graag doen. Ze heeft vast gehoord dat deze roman er is, maar ik hoop vooral dat ze het idee heeft dat er iemand voor haar is opgekomen.”
Het personage Omelogor is de onafhankelijkste vrouw in het boek, maar ook de eenzaamste. Zijn die twee aan elkaar gekoppeld?
„Nee, nee, absoluut niet. Ik ben hier heel zeker van en heb er een duidelijke mening over, omdat er altijd een ondertoon is dat onafhankelijke vrouwen meteen eenzame vrouwen zijn…”
Ik doel op onafhankelijke geesten. Zijn die vaak eenzamer?
„Oh! In dat geval: ja, ik denk dat onconventioneel denken eenzaam kan maken. Over feminisme praten bijvoorbeeld is soms erg eenzaam, omdat mensen het niet vaak begrijpen.”
Ervaart u die eenzaamheid?
„Absoluut, maar ik moet me uitspreken. Ik bedoel: hoe kan je naar onrecht kijken en je niet uitspreken. Als je niet durft te zeggen wat er fout is, dan is dát fout, denk ik. Maar het is vermoeiend, ik ben echt vaak uitgeput. Zelfs in mijn vriendenkring is het soms vermoeiend, dan vragen ze ‘is dat nou echt misogynie?’ Ik heb het veel over de zaak rondom Diddy, de rapper die strafrechtelijk wordt vervolgd voor onder meer mensenhandel, chantage en mishandeling. Je hoort jongeren zeggen: ‘Misschien was er wel sprake van seksueel misbruik, maar zij heeft toch geld gekregen, en waarom is ze gebleven?’ Dat hoor je altijd als het gaat om vrouwen die seksueel misbruikt zijn. Ik vind het doodeng dat jonge mensen zo denken. Het maakt me verdrietig.”
Haar visie op de rol van vrouwen kwam Adichie vanuit een andere hoek op flink wat kritiek te staan toen ze zich in 2017 in een interview uitliet over het verschil tussen trans en cis vrouwen. Volgens haar waren de ervaringen van trans vrouwen anders, omdat ze geboren zijn met de privileges die voor mannen gelden. Die uitspraak werd als transfoob gezien en op social media werd opgeroepen haar voortaan te negeren. Adichie antwoordde met het essay It’s Obscene: A True Reflection In Three Parts. Hierin haalt ze fel uit naar wat ze ziet als doorgeslagen moralistisch links.
Die ‘doorgeslagen moralisme’ komt ook in Dream Count tot uiting wanneer Omelogor het verhaal van de vermoorde oom en de onthoofde man vertelt. Haar medestudenten wijzen het verhaal af, omdat er al „zoveel islamofobie in de wereld” is. Ze vinden het problematisch dat Omelogor daaraan wil bijdragen door een familiedrama op te schrijven. Omelogor wordt uitgesloten. De vraag die haar op het hart ligt, durft ze niet te stellen: „Voel je dan niets anders? Heb je echt geen ruimte meer in je hart?”
„Als we een ideologie volledig omarmen, sluiten we ons hart voor andere mensen”
Denkt u zelf ook dat er een verband is tussen ideologisch denken en weinig ruimte in het hart voor de ander?
„Ja. Ik denk dat een purist… of laat ik het zo zeggen: wanneer we een ideologie volledig omarmen, sluiten we ons hart voor andere opvattingen en andere mensen. Mensen die vanuit een ideologie alles beredeneren, vergeten dat er een mens achter een andere opvatting zit. Zo’n puriteinse benadering maakt dat je compassie uit het oog verliest.”
U noemde dat indertijd ‘liberaal kannibalisme’. Ziet u dat kannibalisme als een van de redenen dat we nu met Trump zitten?
„Poeh… Zijn succes komt vooral omdat mensen van hem houden. Waarom, geen idee. Maar ik denk ook dat links hier gefaald heeft en te veel bezig met een puriteinse ideologie.”
Had u dit ‘liberaal kannibalisme’ ook in uw hoofd bij het werken aan deze roman?
„Ik wilde in deze roman graag over een bepaald soort Amerikaanse linkse denkers schrijven. Omelogors verhaal is hartverscheurend over een groot verdriet, en dat de reactie dan een is van ideologisch jargon… Ik vind dat onvergeeflijk en onbegrijpelijk. Het betekent dus dat je niks bij dat verhaal voelt, en dat vind ik beangstigend.”
Wat is die angst dan precies?
„Ik vind het beangstigend om te bedenken wat dit voor de maatschappij betekent, voor de toekomst. Wat betekent het, als we niet meer de mens in de ander zien?”