Tranen, confetti en de billen van Mark Rutte tijdens veertigste Nacht van de Poëzie

Reportage

Poëzie Er viel genoeg te lachen tijdens de veertigste Nacht van de Poëzie in Utrecht, dankzij veteraan Judith Herzberg en nieuwkomer Alara Adilow. Maar tranen vloeiden er ook, bij een persoonlijk gedicht dat Gerda Havertong voordroeg.

Gerda Havertong roerde het publiek tot tranen tijdens de Nacht van de Poëzie in Utrecht.
Gerda Havertong roerde het publiek tot tranen tijdens de Nacht van de Poëzie in Utrecht. Foto Maarten Mooiman

‘Oh, fijn, dan heb ik ook deze zomer weer reden om te overleven.” Zo luidde het droogkomische antwoord van de 88-jarige Judith Herzberg op de vraag of zij wilde optreden op de Nacht van de Poëzie, als vanouds in TivoliVredenburg in Utrecht en dit jaar voor de veertigste keer georganiseerd. Ze was er bij de eerste editie ook bij, maar de meeste dichters van toen „zijn niet meer onder ons”, aldus presentator Piet Piryns. „Dichten is duidelijk geen gezonde bezigheid.”

Herzberg bracht die humor ook terug in een gedicht dat zij voor het Mauritshuis schreef. „Alle plaatjes bekeken/ ik vond het mooiste het mooist”. De dichtveteraan maakte vooral indruk met oudere werken die weer actueel zijn, zoals een stuk over hoe decennia geleden met asielopvang werd omgegaan dat nu pijnlijk herkenbaar klinkt. „Heeft u expres geen tijd om na te denken of mee te voelen?”, vroeg zij krachtig. Een gejoel steeg op uit de volle Grote Zaal toen zij het podium afschreed.

Naast Bart Chabot en Herzberg waren ook Jean Pierre Rawie en light verse-legende Hans Dorrestijn er de eerste editie al bij. Laatstgenoemde schitterde zaterdagavond met zijn klassieker ‘Sjaggerijnige wijven’ en kinderliedjes aangepast aan ouderen. Rawie hield het serieuzer met werken over ouder worden en de dood, eindigend met een luguber kwatrijn: „De jaren gaan voorbij, niet meer in draf / maar in galop. De wieg, het bed, het graf / worden allengs inwisselbare woorden, / en elke dag erbij is één eraf.”

Mooiwitbillen

Een van de grootste verrassingen en nieuwkomers van afgelopen jaar was de uit Somalië afkomstige Nederlandse dichteres Alara Adilow, die in 2022 grote indruk maakte met haar debuut Mythen en stoplichten. Ook in Utrecht maakte de zelfverklaarde ecofeministische transvrouw zich onsterfelijk met een gedicht over doggy style gemeenschap met demissionair premier een „witte patriarch” Mark Rutte „met mooiwitbillen die zacht zijn en onschuld uitstralen.”

Na afloop ging het in de gangen buiten de zaal nog over weinig andere dingen. „Het was best grof, maar ook grappig en met rake woordspelingen, savage gewoon”, zegt Marijn Aarnink (23), die voor het eerst op de Nacht van de Poëzie is, maar wel meteen voor bijna 100 euro aan dichtbundels heeft gekocht. „Ik ga ook graag naar concerten van bands die ik niet ken, omdat je er dan oordeelloos in gaat en er beter achter komt wat je écht leuk vindt.”

De Drankliederenband Michael Kooren

Tranen

Een ander memorabel moment volgde toen actrice Gerda Havertong bekende gedichten in het Sranantongo en Nederlands voordroeg. Havertong, die in 2021 weduwe werd, kreeg de hele zaal muisstil met het gedicht ‘Voor een dag van morgen’ van Hans Andreus, dat haar man haar op haar 65ste verjaardag voorlas. Tranen vloeiden over haar wangen, en ook veel bezoekers hielden het niet droog. De actrice zong de emotie er hierna uit met een lied in het Sranantongo met energieke uithalen.

Een hele avond alleen maar poëzie houdt geen mens vol, dus was er ook muziek. De Zuid-Koreaanse toppianiste Yeol Eum Som speelde met zulke verve de razendsnelle werken van Nikolaj Kapoestin dat je vermoedde dat ze nog een paar vingers verborgen hield tussen de tien reguliere exemplaren. Rond kwart over elf kwamen bezoekers voor het eerst uit hun kleermakerszit om te dansen en mee te brullen op No nay never van Ierse drankliederenband Seven Drunken Nights.

De jaarlijkse ‘nachtregel’ werd verzorgd door Eva Gerlach, die als enige aandurfde om uitbarstend applaus tot zwijgen te wuiven: „zullen wij confetti van onszelf maken en gaan dwarrelen, feestelijk en ongericht.” Een beter en opbeurender advies in deze van rampspoed en dodelijke ernst doortrokken tijden is nauwelijks denkbaar.