Tot de Apaches kwamen noemden militairen hun helikopters ‘slagroomkloppers’

In elke oorlogsfilm sinds ‘Vietnam’ zit wel een helikopter, zo lijkt het, met doordringend geratel, beeldvullende stofwolken en vogelvluchtopnamen van boomtoppen en daken. En een bericht over militaire helikopters wordt steevast begeleid met filmpjes van zwaarbewapende militairen die aan een kabel door de lucht zweven, zoals afgelopen zomer toen Nederland de aankoop van veertien Caracals aankondigde.

De helikopter hoort in de hedendaagse oorlogsvoering als een kogel in een geweer. Behalve voor transport, ondersteuning en verkenning – de traditionele taken – wordt het hefschroefvliegtuig ingezet om de eigen troepen te beschermen en vijandige doelen te bestoken. Zo leidde Onno Eichelsheim, nu de hoogste baas van de Nederlandse krijgsmacht, in Afghanistan ooit een eenheid van Apache-gevechtshelikopters, die raketten afvuurden op bolwerken van Taliban-strijders.


Lees ook
wat Onno Eichelshem vertelt over zijn operaties als Apache-vlieger

<strong>Generaal Onno Eichelsheim: </strong>„We zitten in een existentiële oorlog, een soeverein land wordt aangevallen. Daarom moeten we Oekraïne bijstaan.”” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/tot-de-apaches-kwamen-noemden-militairen-hun-helikopters-ac280c298slagroomkloppersac280c299.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Zulke operaties bieden overigens maar een glimp van de dimensie die de helikopter de afgelopen decennia heeft toegevoegd aan met name het gevecht op land. Bij de klassieke <em>land manoeuvre</em> rukken infanteristen en pantservoertuigen gezamenlijk op, met (vuur)steun van artillerie en vaak ook van vliegtuigen. Bij <em>air manoeuvres</em> verplaatsen transporthelikopters over betrekkelijk grote afstanden militairen van luchtmobiele eenheden, geëscorteerd door gevechtshelikopters die Amerikanen wel aanduiden als <em>air cav</em>, cavalerie van de lucht.</p>
<aside class=

CV Rolf de Winter

Rolf de Winter (Vlaardingen, 1962) studeerde maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij vervulde zijn dienstplicht als wetenschappelijk medewerker bij de Sectie Luchtmachthistorie van de Koninklijke Luchtmacht, waar hij later als burgermedewerker aan de slag ging. Sinds 2007 is hij senior wetenschappelijk medewerker bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.

Des te opmerkelijker dat Nederland de helikopter zo laat heeft omgesmeed tot een wapen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw ontwikkelde Frankrijk bijvoorbeeld al een luchtmobiele brigade. Andere landen hadden helikopters die oprukkende tanks uit de toenmalige Sovjet-Unie zouden kunnen vernietigen. Nederland had tijdens die Koude Oorlogsjaren alleen lichte verkenningshelikopters, Alouettes en Bölkows, aanvankelijk zonder nachtzichtapparatuur, moderne radar, bepantsering, bewapening of bescherming tegen raketten die vanaf de schouder worden afgevuurd.

„De Koninklijke Landmacht eindigde de Koude Oorlog met meer dan negenhonderd tanks en vele honderden pantservoertuigen uitgerust met anti-tankwapens, maar ook zonder één enkele anti-tankhelikopter”, noteert militair historicus Rolf de Winter (60) in zijn proefschrift over de helikopter in de Nederlandse krijgsmacht. De Winter promoveerde deze zomer aan de Universiteit Utrecht op zijn dissertatie, waarvan vorige week de handelseditie verscheen, Van iedereen en niemand.

Defensie was na het einde van de Koude Oorlog fors gaan bezuinigen

De titel is veelzeggend, omdat de helikopter heel lang het stiefkind van de krijgsmacht is geweest. „Dat kwam vooral doordat Nederland er al vroeg, in de jaren vijftig, voor koos om dit wapensysteem onder te brengen bij alle drie de krijgsmachtdelen: landmacht, marine en luchtmacht”, vertelt De Winter in het Nederlands Instituut voor Militaire Historie in Den Haag, zijn werkgever. „Bij die krijgsmachtdelen kwam de helikopter daarna altijd op het tweede plan, na de hoofdwapensystemen: tanks, fregatten en straaljagers.”

Bij de luchtmacht werd de fine fleur jachtvlieger, geen helikoptervlieger. Officieren op de heli drongen niet door tot de hoogste rangen en monteurs sleutelden liever niet aan de ‘slagroomklopper’. Bij de landmacht werd gesmaald over de kwetsbare helikopters. Een officier schreef: „Naar verluidt hebben Afghaanse verzetsstrijders herhaaldelijk met verouderde olifantengeweren Sovjet-Russische helikopters neergehaald.” Bij de marine was de investering in boordhelikopters voor de fregatten decennialang een soap van uitstel en uitkleden.

De doorbraak van de helikopter kwam pas na de val van de Muur in 1989 en de daaropvolgende verkruimeling van de Sovjet-Unie. „Defensie was na het einde van de Koude Oorlog fors gaan bezuinigen, onder meer door honderden tanks te verkopen”, zegt De Winter. Minister Relus ter Beek (Defensie, PvdA) en zijn opvolger Joris Voorhoeve (VVD) besloten nog wel fors te investeren in de aankoop van helikopters zoals de Apache en de opbouw van een luchtmobiele brigade. De Winter: „Het idee was: we gaan niet alleen slopen, maar ook iets nieuws opbouwen.”

Dat ‘nieuws’ bleek wonderwel te passen in de nieuwe wereldorde die toen aan het ontstaan was. Nederland en de NAVO-bondgenoten hadden hun krijgsmacht decennialang ingericht op een grootschalig conflict met een militair gelijkwaardige tegenstander. Nu gingen militairen zich meer toeleggen op zogeheten irregular warfare, met zwakkere maar veelal ongrijpbare tegenstanders. Ze kwamen die tegen bij de internationale missies waaraan Nederland meedeed: op de Balkan, later in Afghanistan, Irak en Mali. De Winter: „Voor dit type conflict bleek de helikopter ideaal te zijn: snel, flexibel en relatief goedkoop.”

Maar zonder de politiek was-ie er niet geweest, toch?

„Klopt. De volwaardige plek van de helikopter in de krijgsmacht is grotendeels door de politiek-ambtelijke leiding afgedwongen. Het is wel zo dat Nederlandse militairen altijd zeer loyaal politieke besluiten uitvoeren en in dit geval ook snel hun knopen zijn gaan tellen. Zo van: we krijgen wel een luchtmobiele brigade met transport- en gevechtshelikopters. Daar kan je mee voor de dag komen.

„Want er zijn er niet veel bondgenoten die dat op de mat kunnen brengen. Je doet ineens mee met de Fransen, de Britten en de Amerikanen.”

Waar kwam het aanvankelijke verzet dan vandaan?

„De landmacht, marine en luchtmacht bestaan elk weer uit tal van kleine onderdelen, met hun eigen subcultuur. Die hebben allemaal hun esprit de corps, hun unieke manier om het verschil te maken en hun eigen agenda. Dat fenomeen is voor een militair historicus heel interessant, maar het betekent ook dat militairen vaak wat conservatief zijn en kiezen voor wapensystemen die ze door en door kennen. De helikopter is effectief op het snijvlak van water, land en lucht, dus overal eigenlijk. Voor een gespecialiseerde eenheid met een lange traditie bleef de heli iets wat je er erbij deed.”

De heli was aanvankelijk een storingsgevoelig, kwetsbaar en complex wapensysteem

U geeft ook tal van pijnlijk hilarische voorbeelden van gebreken waarmee helikopters kampten, zoals de Bölkow die bij duisternis lang geen hoogspanningskabels, antennes of hijskranen kon waarnemen. Maakten die gebreken het niet makkelijk om de helikopters af te wijzen?

„Dat was wel een verstorende factor. Kort na de Tweede Wereldoorlog was al snel het besef ontstaan dat je de heli op allerlei manieren kon inzetten, militair en civiel. Van het redden van mensen uit het water tot het opsporen en bestrijden van onderzeeboten. Op het slagveld in Korea [1950-1953] wist de helikopter snel gewonde militairen op de tafel van de chirurg te krijgen. In de Vietnam-oorlog [1955-1975] werden de Cobra’s echt als wapen ingezet, vooral voor bescherming bij troepenverplaatsingen door de lucht.

„Nederlandse militairen zagen de potentie van de helikopter heus wel. Alleen was de heli aanvankelijk een storingsgevoelig, kwetsbaar en complex wapensysteem, dat alleen met veel moeite operationeel te krijgen was. Logisch dat ze bij de krijgsmacht lang de kat uit de boom keken en commandanten bij wijze van spreken dachten: voor hetzelfde geld heb ik liever drie vrachtwagens dan één zo’n gammel apparaat. Ik neem het in mijn proefschrift ook wel een beetje op voor de leiding van de landmacht, die lang heeft getwijfeld over de aanschaf van een bewapende helikopter. Vooral ook omdat er nog geen goed zicht was op de kracht van dit wapensysteem. Want wat de Cobra in Vietnam deed, was eigenlijk onvoldoende om als een volwaardige air manoeuvre-helikopter te opereren. Daar hadden ze echt die Apache voor nodig en die kwam pas in de jaren tachtig.”

Als je bepaalde operaties moet doen zonder de Apache, dan ben je kwetsbaar

Was de Apache-helikopter een game changer?

„Ja, dat kan je zeker zo stellen. Alles wordt duidelijk als die Apache er is. Dan duikt deze bewapende helikopter opeens op in allerlei scenario’s voor mogelijke conflicten en bij oefeningen. Als je bepaalde operaties moet doen zonder de Apache, dan ben je kwetsbaar. Infanteriebataljons [600 tot 800 militairen] kunnen op stap gaan met transporthelikopters als de grote Chinooks en de wat kleinere Cougars, maar zijn relatief licht bewapend. De Apache’s bieden dan vuursteun, vormen de vliegende artillerie. Een luchtmobiele brigade zonder Apaches is geen luchtmobiele brigade.”

De luchtmobiele brigade van Nederland bereikte in 2003 de internationale top toen die tijdens een NAVO-oefening slaagde voor een moeilijk air manoeuvre-examen. De helikopter werd vervolgens in 2008 voorgoed in de krijgsmacht verankerd met de oprichting van het Defensie Helikopter Commando (DHC), gevestigd op de militaire vliegbasis Gilze-Rijen. In de jaren ervoor waren de helikopters ontzien bij de bezuinigingen op defensie.

Aan dat financiële privilege kwam een eind toen na de kredietcrisis van 2008 nog dieper werd gesneden in de krijgsmacht. In 2011 besloot Defensie om alle Cougars te verkopen, tot grote woede van DHC-commandant Theo ten Haaf, die vond dat zijn transport-heli’s werden ‘opgeofferd’ aan de klassieke wapensystemen: „Handhaving van de Cougars zou betekend hebben: of een squadron F-16’s minder, of een bataljon minder of een fregat minder.”

De Tweede Kamer wist de verkoop van enkele Cougar-toestellen te blokkeren met een verwijzing naar natuurbranden waarbij de heli’s kort ervoor veel nuttig werk hadden verricht. Toen de vervangende NH-90-helikopters op zich lieten wachten werd de verkoop van de overige Cougars uitgesteld. Daarna werd steeds duidelijker dat de special forces, die Nederland de afgelopen decennia fors heeft uitgebouwd, de helikopters hard nodig hadden. De Cougars mochten blijven. De komende jaren worden ze vervangen door de geavanceerdere Caracal-toestellen.

Heel spannend zijn ook de Chinooks die invliegen om militairen te evacueren

Is de Cougar-soap een voorbeeld van wat u ‘zwabberbeleid’ noemt?

„Dit is in elk geval de politieke opportuniteit die je veel ziet rond de investeringen in defensie. De krijgsmacht moet zich daartoe zien te verhouden, net als bijvoorbeeld tot zo’n financiële crisis, en dat is ingewikkeld. Je ziet dat ook toeval een grote rol speelt, zoals met die natuurbranden die de Kamerleden de mogelijkheid geven om corrigerend op te treden. En toen politici begin jaren negentig besloten om het helikopterwapen te ontwikkelen, hadden ze er geen idee van dat de special forces die in Afghanistan en Irak zo hard nodig zouden hebben.”

Als je nu een Nederlandse film zou maken met een belangrijke, waargebeurde rol voor de helikopter, wat zou je dan moeten laten zien?

„Mariniers die aan een kabel afdalen vanuit de lucht en een schip enteren, misschien. En verder operaties in Afghanistan, zoals Nederlandse militairen er veel hebben gedaan. Special forces die midden in een dorp landen en dan naar buiten stormen om Taliban-strijders te arresteren. Heel spannend zijn ook de Chinooks die invliegen om militairen te evacueren. En natuurlijk de acties van Apache-vlieger Roy de Ruiter.”

Met gevaar voor eigen leven redde De Ruiter meerdere keren Nederlandse militairen, onder meer door zelf als lokaas voor vijandelijk vuur te fungeren. Hij kreeg daarvoor in 2018 de hoogste militaire dapperheidsonderscheiding, de Willems-Orde. „Dat ridderschap is illustratief voor het toegenomen belang van de helikopter in de Nederlandse krijgsmacht”, zegt De Winter. „De koninklijke ridderslag is symbolisch voor erkenning van de helikopter als nieuw hoofdwapensysteem.”