Hij is na Joop Zoetemelk en Jan Janssen de meest succesvolle ronderenner van Nederland. Geen Tourwinnaar zoals zijn twee voorgangers, wel een keer tweede en als enige Nederlander ooit winnaar van de Giro. Met Erik Breukink was hij ook de beste tijdrijder (wereldkampioen en olympisch zilver) in het rood-wit-blauw.
Meer dan de andere drie stond Tom Dumoulin bekend om zijn relativerende houding in de monomane wielerwereld. Een buitenbeentje dus, de Limburgse student gezondheidswetenschappen die in 2011 de universiteit inruilde voor een bestaan als profwielrenner. Hij behaalde grote successen, maar voelde zich nooit echt thuis in het peloton. „In de topsport is het samen winnen en in je eentje verliezen. Ik voelde me een paria.”
Uit de broek om te poepen
Zijn wielerleven leent zich voor een biografie. Sportjournalist Nando Broers heeft met en over Dumoulin een boek geschreven dat leest als een road movie. Ze reisden samen naar belangrijke, soms bepalende plekken in zijn carrière. Van Spanje tot Noorwegen, naar het Italiaanse weiland waar hij voor het oog van de camera uit de broek ging om te poepen. Terug naar dwergstaat Andorra waar hij besloot te stoppen met fietsen. Pas 31 jaar oud, pas tien jaar professional. Moegestreden na alle ziektes en blessures. Mentaal murw gebeukt.
Hoogtepunt was zijn Girozege in 2017 in het shirt van het bescheiden Team Sunweb. Het leek een opmaat naar nog meer grote prijzen. Maar het ging daarna langzaam bergafwaarts met zijn carrière. De wielersport werd steeds wetenschappelijker, met zijn laatste werkgever Jumbo Visma als voorloper. De beste ploeg ter wereld, waarover Broers in 2022 uitvoerig uit de doeken deed hoe klinisch, mathematisch én succesvol ze er te werk gingen. Niets werd bij de geelzwarte formatie aan het toeval overgelaten.
En laat die benadering nu net niet passen bij een dromerige eigenheimer. Dumoulin paste niet in het keurslijf waarin andere renners, Jonas Vingegaard bijvoorbeeld, juist zo goed gedijen. „Het gaat om een bepaalde manier van vrijheid, van denken. Ik krijg de kriebels als ze een kuddedier van me willen maken. En dat is juist wat in topsport gebeurt.”
Dumoulin heeft een fotografisch geheugen en oog voor detail. Broers heeft een fijne pen en hij stelt goeie, soms ook kritische vragen en heeft scherpe, bijna filosofische observaties. „Misschien ben je in de kern dus meer een ex-renner dan dat je ooit een renner was. Omdat je verlost bent van het oordeel over jezelf. Het is verleden tijd. Geen verantwoording meer af te leggen aan jezelf?”
Dumoulin reageert: „Ja. Ik ben nu een ex-renner. Heerlijk. Ik kan nu pas genieten van het leven dat ik toen leidde. Nu pas kan ik het toelaten dat ik het wielrennen ook heel leuk heb gevonden.” Hij vervolgt: „Jarenlang heb ik een beetje dat flegmatieke persoontje uitgehangen. Maar ik was altijd gestresst, heb het zwaar gehad, maar ik ben van huis uit geen depressieve jongen.”
Over zijn hang naar onafhankelijkheid, zijn moeite om zich weg te cijferen voor ploeggenoten, het ‘imposter-syndroom’, ofwel de angst om door de mand te vallen: „Ik speelde de topsporter, maar zag het wielrenner zijn altijd als een identiteit ernaast.” En: „Natuurlijk had ik ook bewijsdrang, en ik kan ook een klootzakje zijn, maar ik ben geen killer, kan niet iemand bewust de hekken inrijden.”
Links: Tom Dumoulin als toeschouwer eind juni tijdens het openingsweekend van de Tour in Italië. Rechts: titelhouder Tom Dumoulin in de roze leiderstrui voor de start van een Giro-etappe in Israël in 2017.
Foto’s: Massimo Paolone/ANP, Tim de Waele/Getty Images
Stiekem eten kopen
Over de strenge regels van de diëtisten zegt Dumoulin: „Wat een kutwereld, dacht ik vaak.” Toen hij weer eens een bak met couscous kreeg voorgeschoteld, schreeuwde hij: „Ik moet chips hebben, suikers! Ik wil vieze meuk. Een zak Haribo!”
En als hij dan vervolgens weer eens half huilend met zijn moeder aan de telefoon hing, adviseerde zij: ‘Koop wat je kopen wilt in de supermarkt. Niemand die erachter komt’. Zij zegt tegen Broers: „Tom was in een enorme harde wereld terechtgekomen.” En toen hij op relatief jonge leeftijd stopte met fietsen, spiegelde hij zich ook aan zijn moeder: „Waarom mag ik niet van baan veranderen. Dat deed mijn moeder om de vijf jaar.”
Hij was al vaak ziek en geblesseerd, en toen kwamen de coronajaren die hem bijna depressief maakten. „Ik wist heus wel dat ze dachten: die Tom heeft altijd wat. Ik zag ze kijken en denken: waar is hij mee bezig? En ja, ik voelde me een oud ziek mannetje, zombiede mezelf door de dag.” Hij nam een sabbatical, maakte een mislukte rentree en stopte toen definitief. Op de berg bij Andorra stond zijn besluit vast. „Ik denk dat mijn stresshormonen op waren.”
Zijn wielerpensioen zat er al een poosje aan te komen. En het zwarte gat? Dat kent Dumoulin niet. Hij is fanatiek gaan hardlopen en woont weer in Limburg – met een nieuwe liefde. Hij wordt binnenkort vader.
Hoewel hij altijd een buitenbeentje is gebleven heeft hij zich niet helemaal afgekeerd van het „egoïstische wereldje”: tegenwoordig werkt hij als analist bij de NOS. In de slotweek van de Tour schuift hij weer aan bij Dione de Graaff in de De Avondetappe.
Bij de Tourstart in zijn geliefde Italië maakte hij sfeerfilmpjes. Hij genoot daar zichtbaar van zijn bekendheid. Hoe anders was dat tijdens zijn actieve loopbaan. Op het afscheidsfeest op de Grote Markt in Maastricht voelde hij zich twee jaar geleden nog een vreemde. „Ik dacht serieus: waarom juichen jullie voor mij, waar gaat dit over?”, zegt Tom Dumoulin in het uitstekende boek dat een betere titel had verdiend dan Op gevoel.