Tijdens de protestmars richting het Internationaal Strafhof klinkt de roep om gerechtigheid voor Congo

Er is het hemelsblauwe veld als achtergrond, dat voor vrede en eenheid staat. Maar ook de diagonaal slingerende gouden band, die van hoek tot hoek het blauwe vlak doorkruist – als belofte van welvaart, vanwege Congo’s begeerde grondstoffen. Maar zaterdag in Den Haag, waar een protestmars van ongeveer honderd mensen naar het Internationaal Strafhof trok om het einde van de de facto Rwandese bezetting in Congo te eisen, richtten de demonstranten zich vooral op de rode streep langs de gouden band van de Congolese vlag: het symbool van het bloed van de ‘martelaren’, dat zij onder de neus van de internationale gemeenschap willen drukken.

„Het breekt mijn hart. Ik zie mensen die op mij lijken, mijn neven, mijn tantes, en er gebeurt niets. De wereld kijkt weg”. Glodi Mbwete (31) is geboren en getogen in Den Haag. Maar vandaag staat hij hier als een zoon van Congo.

Sinds de door Rwanda gesteunde M23-rebellen in januari hun opmars in Oost-Congo intensiveerden en sleutelstad Goma innamen, zijn zeker tienduizenden Congolezen gedood. Maar de oorlog heeft diepe wortels die verder teruggaan.

Justice for Congo’. Het is een gevleugelde slogan die al jaren tijdens demonstraties voor Congo op de lippen van demonstranten ligt en op protestborden wordt gekalkt. Door de verhalen die hij thuis meekreeg raakte Mbwese al op jonge leeftijd voorzichtig doordrongen van de tragiek van het lot van zijn vaderland. Pas later, als tiener, begon hij de contouren van die verhalen écht te begrijpen: Congo, het land dat zo rijk is dat het zichzelf niet kan bezitten.

Maar hoe ziet gerechtigheid eruit voor een volk dat generaties lang gebukt ging onder het juk van oorlog en plundering? Voor Mbwese, die samen met zijn broer Gaetan ‘Wij zijn Congolezen’ oprichtte – de initiatiefnemer van de mars – is het antwoord verbluffend eenvoudig. „Mógen bestaan”, zegt hij. „Niet hoeven vechten om te overleven. We just want peace. Laat onze kinderen niet langer in angst opgroeien. Geef hun de kans om ouder te worden dan 25 jaar. We willen iets kunnen opbouwen, genieten van de vruchten van ons land. Zodat de grond die hen voortbracht geen vloek blijft, maar een zegen wordt.”

Foto Giel Bonte

Vanaf Den Haag Centraal zet de mars zich in beweging. De stemmen, voornamelijk van de Congolese diaspora en solidaire mensenrechtenactivisten, verenigen zich, terwijl de trommels het ritme bepalen. ‘Congo n’est pas à vendre’ staat te lezen op uitgedeelde bordjes. Congo is niet te koop. De stoet beweegt zich vanaf het station richting het Internationaal Strafhof. Een plek waar de wereld recht zou moeten vinden. Een plek waar het merendeel van de Congolezen de Rwandese president Paul Kagame ooit op het beklaagdenbank willen zien. „Kagame dégage!” klinkt het krakend maar strijdbaar uit de megafoon. „Rot op, Kagame!”

Europa medeplichtig

Juist afgelopen week benadrukte ICC-hoofdaanklager Karim Khan tijdens een bezoek aan Kinshasa, de hoofdstad van Congo, de noodzaak van internationaal recht in Oost-Congo. Toch lijkt de internationale gemeenschap – ondanks herhaaldelijke VN-rapporten over Rwandese betrokkenheid – niet van plan in te grijpen. Terwijl Rwandese en M23-troepen inmiddels doorgedrongen zijn tot Bukavu, de hoofdstad van de Oost-Congolese provincie Zuid-Kivu, blijven de financiële en diplomatieke steun aan Rwanda vooralsnog grotendeels intact. Het Verenigd Koninkrijk waarschuwde afgelopen week wel dat zo’n miljard euro aan hulp aan Rwanda op het spel staat. Eerder annuleerde Duitsland onderhandelingen over verdere ontwikkelingssamenwerking. Maar louter symbolische waarschuwingen en halfslachtige maatregelen zijn voor de aanwezige demonstranten niet genoeg. Ze eisen dat Europa met één stem stelling neemt tegenover Rwanda.

No Congo No Iphone

Ook techgiganten worden in Den Haag op de korrel genomen – No Congo No Tesla, No Congo No Iphone. Volgens de Vlaardingse Patricia Kabasubabu (34) krijgt Kagame mede daarom carte blanche van de internationale gemeenschap. „We zijn allemaal verbonden met Congo.” zegt ze. „De telefoons in onze zakken, de mineralen in onze elektronica, het bloed van ons volk zit in die technologie. We putten een land collectief uit zonder de gevolgen te erkennen. Ja, we hebben grondstoffen nodig voor technologie, maar laat het op een eerlijke manier gebeuren, zonder geweld. En zorg dat het land zelf ervan profiteert. Zelf soeverein kan zijn. Had de situatie in Congo directe gevolgen voor het Westen, dan was er allang ingegrepen.”

Foto Giel Bonte

Union Européenne complice!”, schalt het beschuldigend uit de kelen, doelend op de Europese medeplichtigheid. Want naast de Rwandese bezetting houden zowel geopolitieke keuzes als economische belangen van de EU het huidige geweld in stand. De EU sloot in 2023 een grondstoffenovereenkomst met Rwanda, terwijl Kigali (de hoofdstad van Rwanda) juist profiteert van de illegale handel in grondstoffen. Daarnaast wordt ‘donor darling’ Rwanda, gevoed door Kagames reputatie als efficiënt bestuurder en stabiele partner, financieel gesteund door Europa, met ongeveer een derde van zijn begroting afkomstig uit internationale hulp. Die realiteit biedt Kagame de ruimte om zijn gebiedsuitbreiding in Oost-Congo voort te zetten zonder ernstige repercussies.

Alphonse Muambi, een van de sprekers vandaag, is al sinds 2008 actief in discussies over het lot van Congo. „Het is niet de eerste keer dat we ons laten horen. We eisen gerechtigheid, we eisen áándacht.” Ook Nederland is betrokken, legt Muambi uit. Economische belangen, grondstoffen die via Rwanda Europa binnenkomen, een strategisch partnerschap dat diepgeworteld is. „Het is een politieke keuze”, zegt hij. „Nederland kan sancties opleggen aan Rwanda. Den Haag kan politieke druk uitoefenen. Maar het kiest ervoor dat niet te doen.” Eerder deze week hield minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) de boot voor sancties af door te stellen eerst te willen kijken „welke diplomatieke kansen er nog zijn voordat dat soort sancties worden ingesteld”.

Congo als test

De mars nadert het plein voor het Strafhof, dat met zijn smetteloze ramen – waartegen een voorzichtig lentezonnetje weerkaatst – een burcht van wet en recht zou moeten zijn. De demonstranten scharen zich rond Muambi. In het Frans richt hij zich nadrukkelijk tot het instituut. „Dames en heren van het ICC, wij zijn niet naïef. Wij weten dat het internationaal recht niet meer functioneert. (…) Maar u heeft een kans: om rechtvaardigheid op internationaal niveau weer betekenis te geven. Als u deze kans laat schieten, zult u aan de verkeerde kant van de geschiedenis staan. Congo is uw test. Genoeg getreuzel en loze woorden: het is tijd om te handelen.”

De demonstranten hopen dat hun stem gehoord wordt. Dat de politieke keuzes, de economische belangen, de historische banden plaatsmaken voor iets anders: gerechtigheid. „In Oost-Congo lijden onschuldige burgers en wordt ongestraft gemoord en verkracht. Waarom accepteren we dit nog steeds?”, vraagt de Vlaardingse Kabasubabu zich hardop af.

Als Congolese voelt ze een verantwoordelijkheid om de collectieve woede een stem te geven. „Als wij niet lopen, wie dan wel? Wie staat er dan op voor Congo?”