Donderdag zijn zeker zeventig doden gevallen in gevechten tussen veiligheidstroepen van de nieuwe Syrische regering en aanhangers van de in december gevallen president Bashar al-Assad. Dat meldt het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten vrijdag. Het gaat om de dodelijkste militaire confrontatie sinds de val van Assad.
De gevechten braken uit in de buurt van Jableh, een stad op het platteland van de kustprovincie Latakia. Het gebied wordt gezien als het bolwerk van de Syrische alawitische minderheid, waartoe de familie Assad behoort.
Het Assad-regime werd begin december omvergeworpen in een offensief van opstandige groepen onder leiding van de islamist Hayat Tahrir al-Sham. Een Syrische veiligheidsfunctionaris bevestigde aan Al Jazeera dat de militairen van de nieuwe regering het doelwit waren van „verschillende gewapende hinderlagen”. Op video’s bij persbureau AP is te zien dat er met zware wapens wordt geschoten.
Het Syrische staatspersbureau Samaa meldt dat de autoriteiten een avondklok hebben ingesteld in de nabijgelegen stad Tartus, waar het ook onrustig is. Ook zou militaire versterking naar de kuststreek worden gestuurd.
Een stil kringetje van grijze hoofden in fauteuils, met onaangetaste kaasblokjes in het midden, en een dikke klassieker op schoot: dat beeld van een boekenclub is achterhaald. Twintigers en dertigers hebben het concept afgestoft: leeslijstjes worden bijgehouden in groepsapps op WhatsApp of Signal, inspiratie komt van Goodreads en heb je het boek niet uitgelezen? „Dan trakteer je op een rondje in de kroeg.”
NRC sprak ervaringsdeskundigen over wat hun drie amateurboekenclubs tot een succes maakt, zodat jij vliegend van start kan.
1Laat je uit je boekenbubbel trekken
Een boekenclub haalt je uit je literaire comfortzone; daar moet je voor open staan. Zo voelde Floris van Goudoever (28), die een voorkeur voor filosofische boeken koestert, weinig enthousiasme toen iemand Ik ben vrij van Lale Gül opperde. „Ik zou hem zelf nooit hebben gekozen. Maar het was echt een verbazingwekkend goed boek.”
Natuurlijk ga je ook ‘stomme’ boeken lezen maar dat is volgens Dennis van Velzen (31) een kleine prijs om te betalen voor het ontdekken van nieuwe verhalen en auteurs. En ben je echt een keer heel ontevreden, „dan kan je je grieven uitdrukken in een cijfer op het einde van de avond”.
Het is misschien zelfs een goed idee om met een slecht boek af te trappen, tipt Paulina Moerland (25): gezamenlijk klagen werkt immers verbroederend. „Voor onze eerste boekenclub lazen we Beautiful World Where Are You van Sally Rooney, die vonden we zó slecht. Toen was de toon gelijk goed gezet.”
2Dostojevski hóéft niet: bepaal zelf het ambitieniveau
Wil je een boekenclub gebruiken om het oeuvre van Proust te lezen, of het nieuwste BookTok-fenomeen te ervaren? Het is goed om van tevoren de ambities van de groep af te stemmen.
Zo kent de boekenclub van Van Velzen het compromis dat ze één („max twee”) keer per jaar sciencefiction lezen. De boekenclub van Moerland is eensgezind over het ambitieniveau en noemt zichzelf „de meest middelmatige boekenclub”: ingewikkelde literaire details doorgronden hoeft niet, en ze halen hun neus niet op voor de Bridgerton-serie.
3Van niet-lezers tot no shows: bewaak de samenstelling
Begin niet met een boekenclub, maar begin met een boek, adviseert Van Velzen, dan weet je gelijk of het naar meer smaakt. Hij en zijn vriend zijn begonnen met een etentje voor een klein groepje mensen. „Het uitgangspunt is heel simpel: lezen is leuk en over boeken praten is leuk.”
Via via haken vanzelf collega’s, verre kennissen of buren aan. Maar geef nieuwe leden ook de kans om af te haken. „Ik had mijn zusje eens uitgenodigd, maar zij vond het een te grote tijdsinvestering. Ze is één keer geweest en daarna nooit meer.”
Illustratie Noor Bronstring
In de afgelopen drie jaar is de samenstelling van de boekenclub van Moerland één keertje veranderd. Toen haakte iemand aan, maar die las het boek niet, dus dat was van korte duur.
„Hoe kleiner de groep, hoe makkelijker het is om vol te houden en consistent af te kunnen spreken”, zegt Moerland. Ze zijn nu „een gesloten boekenclub”. „Ik heb het idee dat we met z’n viertjes iets speciaals hebben. Het is goed om dat ook af te spreken, of je zomaar mensen in mag brengen.”
4Welke taal maakt niet uit, maar kies er eentje
Goed vertalen is een kunst. Helaas is niet elke poging even succesvol, zegt Van Goudoever, en daarom is het van groot belang dat iedereen het boek in dezelfde taal leest. „Anders krijg je echt een andere leeservaring waarbij de een het prachtig geschreven vond in de oorspronkelijke taal en de ander, die een vertaling heeft gelezen, niet dezelfde diepte eruit heeft kunnen halen.”
5Koester de officieuze rariteiten van de club
Begin niet met een te streng kader aan regels, adviseert Van Velzen: dat schrikt af. Begin met simpelweg bij elkaar te komen om een boek te bespreken. „De samenstelling en tradities groeien organisch.”
Zoals bij de boekenclub van Moerland: de avond eindigt met een spelletje Jenga, de winnaar mag het volgende boek bepalen. En elke samenkomst bestellen ze traditiegetrouw taco’s en een portie nacho’s om te delen.
6Houd de leeslijst bij
Elk gelezen boek is een prestatie die het verdient om vastgelegd te worden.
Dat kan in schriftjes, of in apps zoals Goodreads. De boekenclub van Van Goudoever noteert naast de cijfers ook ieders mening in één kernzin, zoals je ziet op de flaptekst van een boek. Om alles vast te leggen, gebruikt de groep de omschrijving van hun WhatsApp-chat. Dat is trouwens niet per se een aanrader, volgens hem. „Wij lopen nu tegen een karakterlimiet aan.”
7Vrees een goede discussie niet, maar te dikke boeken wel
De boekenclub van Van Velzen begint traditiegetrouw met een minuutje waarin alle acht leden kort vertellen wat ze van het boek vonden. Dan komen de grootste pijnpunten gelijk naar boven – vruchtbare grond voor discussie.
Hoe feller de onenigheid is, hoe leuker de boekenclub wordt, vindt Moerland. Goed materiaal is volgens haar boeken „met een beetje relatiedrama, familiedrama, of een discussie van wie had gelijk in het boek, in plaats van de hele droge klassieker”.
En wees terughoudend met te dikke boeken, adviseert Van Velzen. Bij 400 pagina’s beginnen mensen tegen te sputteren. „Daar zit een natuurlijke grens.” Zijn boekenclub maakt een uitzondering: ze houden een zomerstop van zo’n zeven weken waarbij ze één dikke pil uitkiezen. „Afgelopen zomer was dat Hillary Mantel. Die was 900 pagina’s of zo. Echt een investering.”
Illustratie Noor Bronstring
8Cijfers zijn er om veranderd te worden
Aan het einde van de avond volgt de ontknoping: het toekennen van cijfers. Dat kan bijvoorbeeld op basis van sterren, zoals bij Van Goudoever („halve sterren zijn niet toegestaan, dat maakt het lastig”) of op een schaal van 1 tot 10, zoals bij Van Velzen („met slechts één decimaal achter de komma, daar is nog discussie over geweest”).
Het is goed om je eigen oordeel te noteren voordat de discussie losbarst. Je zal merken: je mening zal veranderen. „Je gaat eigenlijk altijd alleen maar omhoog”, zegt Van Velzen. „Omdat je er natuurlijk achter komt: er zit veel meer in dit boek. Naarmate je er langer over praat, krijg je meer bewondering voor iemands werk.”
9Het zelfvertrouwen groeit (ook om de klassiekers te bekritiseren)
„De hoogste cijfers zijn voor de boeken die we in de beginperiode lazen. We zijn steeds strenger geworden”, zegt Van Velzen. „Je smaak ontwikkelt zich en je weet beter waar je op let.”
Onderaan de cijferlijst van de boekenclub van Van Velzen staan twee klassiekers: De val van Albert Camus (5,3) en De Avonden van Gerard Reve (5,8). Een boekenclub moet volgens hem geen schaamte kennen. „Bij ‘hoge literatuur’ kan je een soort verplichting voelen om het goed te moeten vinden. Reve is natuurlijk ook de grote man. Maar het is goed als mensen de vrijheid voelen om gewoon te zeggen: ik vind het een stom boek.”
10Voordat de avond voorbij is: een nieuw moment prikken
Nadat de cijfers zijn verdeeld, en het nieuwe boek is gekozen, zit er nog een ding op: een nieuwe datum kiezen. „We gaan niet uit elkaar voordat de volgende afspraak in de agenda staat”, zegt Moerland.
De boekenclub van Moerland komt eens in de twee maanden bij elkaar, bij Van Velzen is dat eens in de vier tot zes weken. „Dat ritme is belangrijk om het lezen een deel van je routine te maken”, zegt hij. „In een maand kun je echt wel een boek lezen, en tegelijkertijd móét het ook. Je hebt een stok achter de deur.”
Als Van Goudoever in de kroeg vertelt dat hij in een boekenclub zit, krijgt hij vaak dezelfde licht jaloerse reactie: „O mijn god, dat lijkt me ook zo leuk”. Zijn – misschien wat voor de hand liggende – tip: „Gewoon doen.”
boekentop-50 Dit zijn de 50 beste Nederlandstalige boeken van de 21ste eeuw
De boekenredacties van NRC en De Standaard vroegen aan professionele lezers wat zij de 50 beste Nederlandse boeken van de 21ste eeuw vonden. In delen van 10 tellen we af van 50 naar 1.
Boekentop-50 Oproep: wat zijn jóuw favoriete Nederlandstalige boeken van de 21ste eeuw?
De boekenredacties van NRC en De Standaard vroegen aan professionele lezers wat zij de 50 beste Nederlandse boeken van de 21ste eeuw vonden.Maar wat zijn jouw favoriete Nederlandstalige boeken van de 21e eeuw?
Na de val van het regime van Bashar al-Assad durven Syriërs weer te dromen van een nieuwe start en de wederopbouw van hun land. Maar makkelijk wordt dat niet. Grote delen van het land liggen in puin. Meer dan 90 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Miljoenen mensen zitten zonder werk of zijn gevlucht naar het buitenland.
Als de huidige economische groei aanhoudt – de afgelopen vijf jaar gemiddeld 1,3 procent – bereikt Syrië pas in 2080 weer het bruto binnenlands product van vóór de oorlog. Dat liet de ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties UNDP vorige maand weten. Pogingen van het nieuwe regime om de Syrische economie aan te zwengelen, brengen tegelijk weer eigen problemen met zich mee.
Terwijl de wereld nog speculeert over wie de nieuwe Syrische leider Ahmed al-Sharaa nu precies is – democraat, autocraat of toch jihadist – ontpopt de voormalige rebellenleider zich tot pleitbezorger van de vrije markt. „Het socialistische systeem kent veel nadelen”, zei Al-Sharaa onlangs in een interview met de Syrische televisie. Zijn regering begint in ieder geval met de privatisering van de vele staatsbedrijven uit het tijdperk-Assad. Het doel is buitenlandse investeringen aan te trekken. Die boodschap bracht ook de Syrische minister van Buitenlandse Zaken Asaad Hassan al-Shabani begin dit jaar op het World Economic Forum in Davos.
Strafmaatregelen
De liberalisering van de nationale economie gaat intussen niet zonder pijn. Duizenden ambtenaren zijn ontslagen, en brood is tien keer zo duur nu de staat het niet meer subsidieert. Wel zijn ingevoerde producten goedkoper geworden doordat de hoge importheffingen uit het Assad-tijdperk veelal geschrapt zijn. Daar staat tegenover dat lokale producenten die met zulke spullen moeten concurreren het moeilijker hebben gekregen.
Ook is het niet zo dat producten toegankelijker zijn geworden voor Syriërs. De prijs van importgoederen mag zijn gedaald, er is een nijpend tekort aan contant geld. Daarom mogen consumenten dagelijks niet meer dan 200.000 Syrische pond (circa 14 euro) in cash opnemen. Vooral in de dure ramadanmaand is dat lastig.
Enig soelaas kwam vorige maand uit Rusland in de vorm van een vliegtuiglading vers gedrukt geld. Weliswaar huisvest het land de gevluchte Assad, van wie het een goede bondgenoot was, maar Syrische ponden worden nog steeds in Rusland geproduceerd. En daarvan is ook het nieuwe Syrische regime afhankelijk. Analisten waarschuwen dat Rusland zich mogelijk ook voor de nieuwe machthebbers als bondgenoot kan opwerpen, nu het Westen blijft treuzelen met verlichting van de sancties die de Syrische economie nog steeds gijzelen.
Analisten waarschuwen dat Rusland zich als bondgenoot kan opwerpen
Ofschoon de Europese Unie vorige week begon met versoepeling van sancties tegen Syrische banken, energie- en transportbedrijven, is het Westen nog argwanend tegenover de nieuwe machthebbers. De sancties van de VS zijn nog nagenoeg intact. En van die Amerikaanse maatregelen, ooit bedoeld om het Assad-regime op de knieën te krijgen, heeft Syrië het meest last. Op grond van de zogeheten Caesar Act riskeert iedereen die zaken doet met Syrië strafmaatregelen. Zo kunnen bedrijven hun toegang tot de Amerikaanse markt verliezen – voor de meeste ondernemingen een stuk belangrijker dan de Syrische. En dus blijven buitenlandse investeerders weg, het nieuwe privatiseringsbeleid in Syrië ten spijt.
Drugseconomie
Vóór de oorlog kende Syrië een relatief diverse economie, die leunde op landbouw, industrie, olieproductie en toerisme. Vanaf 2011 raakte die ontwricht door oorlog en sancties. De familie Assad en de rest van de Syrische elite zochten daarop hun toevlucht tot productie en export van de synthetische drug captagon. Miljarden pillen uit tientallen Syrische drugslabs overspoelden de regio. Volgens de Amerikaanse denktank The New lines Institute leverde dat de toenmalige machthebbers jaarlijks 2,4 miljard dollar op. Daarmee was het volgens de Wereldbank „de meest waardevolle sector binnen de Syrische economie”.
Het nieuwe regime is inmiddels druk bezig de drugsfabrieken en smokkelnetwerken op te rollen. Maar terugkeer naar het vooroorlogse economische model gaat niet zomaar, al zouden de sancties snel verdwijnen en buitenlandse investeerders over de brug komen. Dertien jaar burgeroorlog heeft Syrië ook moeilijk bestuurbaar gemaakt. Verscheidene delen van het land waren in handen van verschillende strijdgroepen, met elk hun eigen economisch model, regels en ambtenaren. Het is aan de nieuwe regering om er een geheel van te smeden.
Daarvoor zal ze bovenal tot een akkoord moeten komen met de Koerdische strijdgroepen die het voor het zeggen hebben in het noordoosten. In dat gebied, dat meer dan een kwart van Syrië beslaat, bevinden zich vruchtbare landbouwgrond en het merendeel van de nationale olievelden. Onderhandelingen met de Koerden over samenvoeging van deze gebieden bij de rest van het land verlopen moeizaam.
Dat is een probleem voor Damascus. Het regime kan de olie goed gebruiken, zegt Mohamad Ahmad, econoom bij adviesbureau Karam Shaar Advisory. Tijdens de oorlog viel de productie ervan terug tot een tiende van wat het was. Assad moest daardoor olie laten leveren uit Iran.
Sommige media presenteren olie onterecht als een geneesmiddel tegen Syrië’s economische problemen, stelt Ahmad. Als Syrië zijn olie-infrastructuur herstelt, kan het weer zelfvoorzienend worden, aldus de econoom. Maar een grote olie-exporteur zal het land niet snel meer worden: „daar is de realiteit niet naar”.
Het kabinet ziet op dit moment „geen aanleiding” om een lobbyregister in te voeren. Dat laat Judith Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken (NSC), vrijdag na de ministerraad weten in een Kamerbrief. Onderzoekers van de Universiteit Leiden hadden zo’n register in december, in een door het ministerie aangevraagd onderzoek, wel aangeraden.
In het register zou worden vastgelegd welke bedrijven en organisaties invloed uitoefenen op publieke besluitvorming, maar Uitermark wil bestaande instrumenten beter benutten. Bijvoorbeeld het beter openbaar maken van de agenda’s van bewindspersonen. „Op dit moment acht het kabinet het niet proportioneel om daarbovenop een vorm van een transparantieregister te ontwikkelen.”
Ook wil Uitermark niet vooruitlopen op EU-onderhandelingen over een richtlijn voor een „transparantieregister voor organisaties die voor derde landen belangen behartigen”. Die richtlijn gaat over het tegengaan van buitenlandse beïnvloeding, maar volgens de minister „kan niet worden uitgesloten dat de richtlijn uiteindelijk een breder doel krijgt”.
Een aanbeveling om de agenda’s van topambtenaren openbaar te maken, ziet Uitermark ook niet zitten, onder meer vanwege hun „objectieve houding” en omdat zij een andere rechtspositie hebben dan bewindspersonen. Openbaarmaking van de agenda’s van Kamerleden ligt volgens het kabinet wel voor de hand. Daarover wil Uitermark met de Kamer in gesprek.
‘Onbegrijpelijk en onverdedigbaar’
Het is opvallend dat uitgerekend een NSC-minister met dit nieuws komt. Het was NSC-leider Pieter Omtzigt die in 2022 samen met Volt in een initiatiefnota opriep tot een lobbyregister. Woensdag 12 maart debatteert de Tweede Kamer in een commissiedebat over het rapport waarin tot een lobbyregister wordt aanbevolen.
Volgens Transparency International Nederland zet de minister „vol in op maatregelen waarvan de praktijk al heeft aangetoond dat ze niet werken”. De organisatie noemt de keuze van het kabinet zondag „onbegrijpelijk en onverdedigbaar” en hoopt dat de Tweede Kamer de minister toch nog op andere gedachten kan brengen.