N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Slavernij-excuses Het progressieve imago van The Guardian was lang een obstakel voor de krant om onder ogen te zien hoezeer de eigen geschiedenis verknoopt was met de slavernij.
De Britse krant The Guardian, van oudsher een pleitbezorger van progressieve politiek, heeft een pijnlijke waarheid onder ogen gezien. De geschiedenis van de meer dan tweehonderd jaar oude krant is nauw verweven met de slavernij.
Op de website, en ook op de voorpagina van de papieren krant, was dat dinsdag het grootste nieuws, dat werd uitgewerkt in een reeks historische artikelen, commentaren en een video. „Het zal voor velen als een schok komen dat een groot deel van de rijkdom van de oprichter van de Manchester Guardian (zoals de krant aanvankelijk heette, red.) en de meeste van zijn medefinanciers, met de transatlantische slavernij verbonden was”, stelt het commentaar.
Dat het andere tijden waren is geen excuus voor misdaden tegen de menselijkheid
Katharine Viner hoofdredacteur The Guardian
De Scott Trust, de kapitaalkrachtige stichting die eigenaar van The Guardian is, bood zijn excuses aan. Daarnaast zegde de stichting toe tien miljoen pond (11,4 miljoen euro) te zullen investeren in onder meer projecten voor gemeenschappen van nazaten van tot slaaf gemaakten op Jamaica en in de Verenigde Staten. Dat is „een morele verplichting, verbonden aan het besef dat het verleden niet uitgewist kán en niet genegeerd mág worden”.
„Dat het andere tijden waren”, schrijft hoofdredacteur Katharine Viner, „is geen excuus voor misdaden tegen de menselijkheid.” De kennis over „het verschrikkelijke eigen verleden” kan niet zonder gevolgen blijven voor de manier waarop The Guardian als organisatie functioneert, stelt ze. De krant zal „harder moeten werken mensen van kleur te werven, voor de krant te behouden en ook in leidende posities aan te nemen”. Ook zullen meer journalisten aangenomen worden om te schrijven over de levens en ervaringen van mensen van kleur.
Geen verrassing
Het was de Black Lives Matter-beweging die de The Guardian er in 2020 toe bracht om het eigen verleden te bevragen en daar een wetenschappelijk onderzoek naar te laten verrichten. De uitkomsten daarvan, die nu gepubliceerd zijn, hadden eigenlijk geen verrassing mogen zijn, beseft de krant.
Manchester floreerde in de eerste helft van de negentiende eeuw dankzij de katoenhandel, die steunde op de slavenarbeid op plantages in het Caribisch gebied en de Verenigde Staten. Het bezorgde de stad de bijnaam Cottonopolis. Dat de oprichter van The Guardian, de zakenman John Edward Taylor, nauwe banden met de slavernij-economie had, lag voor de hand. Maar in boeken over de krant kwam het niet aan de orde. „Het stond voor onze neus, maar bleef verborgen”, erkent de krant.
Het progressieve imago dat The Guardian al bij de oprichting in 1821 had, stond naar eigen zeggen een heldere kijk op de geschiedenis in de weg. De aanleiding voor Taylor om de krant te beginnen was het zogeheten Peterloo Massacre, een bloedbad dat de Britse cavalerie in 1819 aanrichtte onder vreedzame demonstranten die streden voor parlementaire hervormingen. Daarbij vielen achttien doden en raakten honderden mensen gewond.
De krant kreeg van Taylor als missie mee om vertegenwoordiging van arbeiders in het parlement, beter onderwijs voor arme mensen en ook… afschaffing van de slavernij te bepleiten. Terwijl Taylor, en de meeste van de elf medefinanciers van de krant, tegelijkertijd juist profiteerden van de katoenindustrie, die volstrekt afhankelijk was van het systeem dat miljoenen mensen tot slavernij veroordeelde.
Geromantiseerd verhaal
„Soms kunnen twee dingen tegelijk waar zijn”, zegt de vooraanstaande historicus David Olusoga, expert van het kolonialisme én bestuurslid van de Scott Trust: The Guardian stond en staat voor progressieve waarden én is gebouwd op geld dat werd verdiend met uitbuiting en slavernij. Hij erkent dat hij zelf in de val is getrapt waar hij andere vaak voor tracht te behoeden: het grotere geheel van de geschiedenis uit het oog verliezen.
De industriële revolutie wordt vaak gezien als fenomeen dat zich volledig op Britse bodem heeft voorgedaan, terwijl veelal wordt verzwegen waar het geld dat die ontwikkeling financierde vandaan kwam. Zo wordt de aandacht afgeleid van de gruwelen van de slavernij-economie. „Die truc is door de eeuwen heen gebruikt door politici, lobbyisten en journalisten die een sterk geromantiseerde versie van ons nationale verhaal wilden vertellen.”
Historicus Olusoga erkent dat hij in de val is getrapt waar hij andere vaak voor tracht te behoeden: het grotere geheel van de geschiedenis uit het oog verliezen.
Toen hij vijf jaar geleden werd gevraagd zitting te noemen in het bestuur van de Scott Trust viel Olusoga voor de truc waar hij „in letterlijk honderden lezingen” voor gewaarschuwd had, schrijft hij deemoedig. „Ik verzuimde volledig het cruciale en evidente verband te leggen tussen de oprichters van The Guardian en de geschiedenis van de slavernij.”
Lees ook: De speech van Rutte, met toelichting, bij de slavernij-excuses van het kabinet
Hij dacht alleen aan één aspect van de Britse geschiedenis, dat van de 19de-eeuwse klassenstrijd waaruit de krant was voortgekomen. „Een arena van de Britse binnenlandse geschiedenis die, zo had ik al op school geleerd, niets te maken had met geschiedenis in andere delen van de wereld.” In zijn eigen falen ziet Olusoga „hoe krachtig deze vorm van historische bijziendheid is en hoe kwetsbaar we ervoor zijn.”
Voor zover bekend doet nog geen Nederlandse krant onderzoek naar banden met de slavernij.