Geleidelijk beter worden. Niet te snel, maar rustige stappen vooruit. Dat is hoe tennisster Suzan Lamens het liefste werkt, en tot nu toe lukt dat haar aardig. De 25-jarige Zuid-Hollandse won in 2024 haar eerste WTA250-toernooi, in Osaka, versloeg voor het eerst een speelster uit de top-10 en bereikte wat tot dan toe haar grootste doel was: de top-100. Inmiddels is ze een vaste waarde op grote toernooien. In januari speelde ze op de Australian Open, en ze mocht ook meedoen aan de grote WTA-toernooien in Indian Wells, Miami, Madrid en Rome.
Als nummer 67 van de wereld is Lamens dit jaar voor het eerst rechtstreeks geplaatst voor het hoofdtoernooi van Roland Garros. Dinsdag treft ze in Parijs in de eerste ronde de Amerikaanse Ashlyn Krueger, momenteel 35ste op de WTA-ranking. Bij de vrouwen doet voor Nederland naast Lamens ook Arantxa Rus mee in het enkelspel, bij de mannen zijn dat Tallon Griekspoor, Botic van de Zandschulp en Jesper de Jong.
Lamens tennist al sinds haar zesde bij tennisschool De Brug in Berkel en Rodenrijs, waar ook Kiki Bertens, de voormalig nummer vier van de wereld, ooit begon. Toen ze negen was nam hoofdtrainer Martin van der Brugghen haar onder zijn hoede. „Ik zag meteen dat ze atletisch was, sterk, goed kon lopen. Ze werkte hard. Maar ik zag vooral dat ze intelligent was en spelinzicht had”, vertelt Van der Brugghen. Dat maakt haar bijzonder, vindt hij. „Kracht en techniek kun je aanleren, maar intelligentie moet je van jezelf hebben als je echt goed wil worden.”
Fanatiek in alles
Lamens was van jongs af aan fanatiek, in alles wat ze deed. Naast tennis turnde ze op hoog niveau. Toen ze naar de middelbare school ging, moest ze van haar ouders kiezen. „Suzan vroeg me: wat wil je dat ik kies?”, vertelt vader René Lamens. „Ik zei natuurlijk dat het haar eigen keuze was, maar stiekem was ik wel blij dat ze voor tennis koos. Dat is lekker buiten, ik hoef niet hele dagen in een sporthal te zitten.”
Het spelelement trok Lamens over de streep. „Als ergens een spelelement in zit, vind ik het meteen leuker”, legt ze uit. Of ze ook graag spelletjes speelt? „Ja, Regenwormen, of Uno. Maar ik kan eigenlijk niet zo goed tegen mijn verlies.” Hoewel… „Bij tennis verlies je bijna elke week, tenzij je een toernooi wint. Dus dan leer je het wel.”
Op haar zestiende won Lamens haar eerste nationale titel. In die tijd begon ze ook toernooien in het buitenland te spelen. Om zich sneller volledig op de sport te kunnen richten, besloot ze om van 3 vwo naar 4 havo te gaan, zodat ze een jaar eerder klaar zou zijn. „Ik probeerde mijn ouders ervan te overtuigen dat als ik tóch naar de universiteit zou willen, ik altijd via een hbo-propedeuse door kon stromen”, vertelt ze. Haar ouders gingen akkoord.
Tennis is op professioneel niveau een dure sport. Een speelster moet zelf een coach bekostigen, en hotelkamers tijdens toernooien. Ook het vervoer, voor het hele team, komt voor rekening van spelers. Vooral voor beginnende spelers is dat pittig, omdat het prijzengeld nog erg laag is. Je begint niet direct op het WTA-circuit, het hoogste niveau voor het vrouwentennis, maar een niveau eronder, op de ITF-toernooien.
Ter vergelijking: het bereiken van de eerste ronde van het WTA1000-toernooi van Rome levert een speelster 13.150 euro op. Dat is al meer dan ze zou krijgen als ze een van de grotere ITF-toernooien zou winnen: omgerekend bijna 11.000 euro. Verliest ze in de eerste ronde van dat toernooi, dan gaat ze naar huis met minder dan 400 euro.
Gelukkig had de familie Lamens veel mensen om zich heen die financieel wilden bijdragen aan de tennisdroom. En Lamens probeerde in die periode waar mogelijk de kosten te drukken. Zo nam ze via sociale media contact op met spelers van wie ze wist dat die op hetzelfde toernooi zouden spelen, met de vraag of ze misschien een kamer wilden delen.
Inmiddels is hotelkamers delen of sponsoring van vrienden en familie niet langer nodig. Het lukt Lamens op het WTA-circuit om een aardige boterham te verdienen met tennis.

Harde werker
Het doorzettingsvermogen en de wilskracht van Lamens worden door haar omgeving opgemerkt en bewonderd. „Ze geeft nooit op, is van jongs af aan een heel harde werker”, vertelt Kiki Bertens, die Lamens al had opgemerkt op de tennisschool waar ze allebei begonnen. „Ze was wel altijd een van de betere kinderen, maar ze stak niet met kop en schouders boven de rest uit. Ze was niet iemand die er op haar achttiende al stond. Ze is zich altijd blijven doorontwikkelen.”
Toch zijn er ook nog punten in haar spel waar Lamens aan moet werken. Haar zwakke plek is dat ze van nature verdedigend speelt: ze is snel en kan daardoor veel ballen terughalen, zeker op het langzame gravel van Parijs. „Maar tegen sterkere speelsters moet je niet met verdedigend spel aan komen zetten”, zegt Lamens zelf. „Tenzij je heel dik wil verliezen, natuurlijk.”
Dus werkt trainer Van der Brugghen met Lamens aan een aanvallender spel. „Als ze meer naar voren speelt en de bal eerder na de stuit neemt, neemt ze tijd weg van de tegenstander”, legt hij uit.
Daar is zelfvertrouwen voor nodig. „Als het spannend wordt, is aanvallend blijven spelen moeilijker. Ik val dan makkelijker terug op mijn default mode”, zegt Lamens. „Maar het wordt wel steeds makkelijker. Ik krijg nu sterkere tegenstanders, dat is goed voor me. Ik heb heel wat goede potjes gespeeld en goede potjes gewonnen. Het gevoel dat ik op de grote toernooien thuishoor, begint steeds meer te komen.”
Ze vertelt over een wedstrijd die ze deze maand op het graveltoernooi in Rome speelde tegen de Belgische Elise Mertens, op dat moment nummer 24 van de wereld. Die verloor ze in drie sets. „Vorig jaar was ik blij geweest dat ik er een driesetter van had weten te maken. Nu wil ik méér.”
De wilskracht van Lamens kan soms ook een last zijn, merkt trainer Martin van der Brugghen op. „Als je zo gedreven bent, maakt dat je ook kwetsbaarder. De druk wordt dan hoger. Suzan heeft daardoor lang gedacht dat ze mentaal helemaal niet sterk is. Maar als je staat waar zij staat, kán dat helemaal niet.”
Dit voorjaar heeft Lamens een mentaal begeleider aangenomen. Iemand die haar helpt om op de baan de focus en rust te bewaren. De coaching heeft al effect, merkt Lamens zelf. „Hij leert me ademhalingsoefeningen voor als ik tussen games door op mijn bankje zit. En als ik merk dat ik nog te veel in mijn hoofd zit, probeer ik mijn aandacht te richten op puur en alleen de volgende bal die ik moet spelen. Dat helpt.”

Té agressief
Om nog verder te groeien, moet Lamens op de korte termijn af en toe onderuitgaan, denkt trainer Van der Brugghen. En dat is niet makkelijk. „Ze verloor laatst een wedstrijd doordat ze té agressief speelde en daarbij te veel fouten maakte. Als je iets aan het leren bent, weet je nog niet helemaal wanneer je het precies moet inzetten. Maar als je iets nieuws doet, is het soms goed om te overdrijven.” Als ze behoudender had gespeeld, had ze die wedstrijd waarschijnlijk kunnen winnen. „Het is dan verleidelijk om te zeggen: dit moet ik niet meer doen. Maar als je tegenover sterkere tegenstanders staat, moet het uiteindelijk nóg dominanter. Dus daar kun je maar beter aan wennen.”
Nu Lamens meer prijzengeld verdient, kan ze vaker familie of begeleiding meenemen naar toernooien. „Dat is fijn”, zegt ze. „Ik ben heel veel op reis, en op deze manier voelen toernooien toch een beetje meer als thuis.” Tijdens Roland Garros zullen haar vader, diens vriendin en haar tweelingbroer Jasper aanwezig zijn. Al blijven ze gedurende het toernooi op afstand. „Ik laat haar een beetje in haar eigen bubbel”, zegt haar vader. „Tijdens zo’n toernooi is ze toch vooral aan het trainen en vertoeft ze veel in de spelerslounge. Maar als ze een hapje met me wil eten, dan ben ik er.”
