Na de gouden medailles van Sifan Hassan en Harrie Lavreysen van zonder vallen er deze Spelen geen medailles meer te winnen voor Nederland. De oranje medaillespiegel sluit dit jaar op een record van 34 medailles: vijftien keer goud, zeven keer zilver en twaalf keer brons.
Daarmee eindigt Nederland deze Spelen op de zesde plaats in het medailleklassement. China eindigt op de eerste plaats, gevolgd door de Verenigde Staten en Japan.
Een paar hoogtepunten op een rij Met het zilver van de tweelingzusjes Noortje en Bregje de Brouwer won Nederland de eerste medaille in het synchroonzwemmen ooit. Baanwielrenner Harrie Lavreysen won maar liefst drie keer goud, op de individuele sprint, de teamsprint en de keirin, en werd zo de meest succesvolle mannelijke Nederlandse Olympiër ooit.
Bloedstollend basketbal en memorabele marathon Het Nederlandse 3×3 basketbalteam wist de harten van de Nederlanders te stelen na een bloedstollende finale tegen Frankrijk. Ze sleepten de eerste Nederlandse olympische medaille in het basketbal ooit binnen.
Sifan Hassan haalde op de 5.ooo meter (brons) de 10.000 meter (brons) én de marathon (goud) een medaille. Ze is de eerste atlete die op zowel de baan als de weg, en op deze drie nummers, op één Spelen een medaille wint.
Tekst gaat door onder het medailleoverzicht.
Nederlandse hockeyploegen schrijven geschiedenis Nog nooit lukte het een land om op één Olympische Spelen zowel bij de mannen als de vrouwen het goud binnen te slepen. Tot dit jaar. De Nederlandse hockeymannen- en vrouwen toonden zich in de finales onverslaanbaar, respectievelijk tegen Duitsland en China. Beide wedstrijden werden beslist met shoot-outs.
Zwemster Sharon van Rouwendaal had een niet al te bescheiden wens voor haar laatste Olympische Spelen ooit: nog één keer goud, de tweede in haar carrière. En dat lukte, na een spannende race tegen haar trainingsmaatje.
Marianne Vos deed het deze Spelen opnieuw. De wielrenster deed in 2008 voor het eerst mee aan de Olympische Spelen, en wist dit jaar doodleuk zilver binnen te halen tijdens haar eindsprint op de weg.
Nederland bewijst zichzelf wederom als watersportland De vrouwen boekten grote successen bij het zeilen. Marit Bouwmeester bewees de beste solozeilster ter wereld te zijn met haar gouden medaille en Van Aanholt en Duetz veroverden samen goud in de 49er FX-klasse.
En dan is er nog de Nederlandse roeiploeg die het ene na het andere succes vierde. Wat begon met goud voor de mannen dubbelvier werd een steeds mooier olympisch sprookje: zilver voor de vrouwen dubbelvier en de mannen dubbeltwee, goud bij de vrouwen vier-zonder en de vrouwen twee-zonder, zilver voor de Holland Acht én goud voor Karolien Florijn in de Skiff. Zeven medailles zwaarder keert de ploeg terug naar huis.
Liveblog Olympische Spelen
TeamNL keert met 34 medailles terug naar huis, dit waren de hoogtepunten
Eventjes „de benen testen”, noemde Tadej Pogacar het zelf. Rustig in het zadel zittend reed hij meter voor meter weg bij zijn concurrenten, in een bocht op achthonderd meter van de top van de steile Redoute. Om na een solo van 35 kilometer op 300 meter voor de eindstreep in Luik eens demonstratief om te kijken. Waar is de rest? Nergens waren ze. Pogacar (26) voltooide zijn ‘wondervoorjaar met een superieure zege in Luik-Bastenaken-Luik. „Het voelt geweldig om het eerste deel van het seizoen zo af te sluiten.”
Opgelucht verzuchtte de wielerwereld vorige week na de Amstel Goldrace dat Pogacar dus blijkbaar toch kon verliezen na een lange solo. Het WK van vorig jaar (100 kilometer solo), de Strade Bianche (80 kilometer) en de Ronde van Vlaanderen (20 kilometer) – om de recentste voorbeelden te noemen: als de vogel gevlogen was, zag de rest hem nooit meer terug. Maar in Limburg werd hij ingelopen door Remco Evenepoel en Mattias Skjelmose, en versloeg de laatste hem nipt in de sprint.
Was het de tol voor een zwaar voorjaar, waarin Pogacar een ongeëvenaard programma reed met alle grote klassiekers? Naast de solozeges in Toscane en Vlaanderen blonk hij uit in Milaan-Sanremo (derde) en bij zijn debuut in Parijs-Roubaix (tweede). Maar in de Amstel Goldrace leek de bodem van zijn tank dan toch in zicht. Al zag hij dat zelf anders. „De mensen die zeiden dat mijn vorm minder was in Amstel hebben niet veel verstand van wielrennen”, sprak hij aan de vooravond van Luik-Bastenaken-Luik bij de Belgische tv-zender Sporza.
Vier volle bidonnen
Drie dagen na de zeldzame nederlaag in Limburg had hij in de koude en kletsnatte Ardennen weer ouderwets geschitterd in de Waalse Pijl. Achteloos reed hij woensdag de concurrentie uit het wiel op de steile Muur van Hoei. „The boys are back in town”, postte hij na de zege triomfantelijk op Insta. De dag erna gevolgd door een veelzeggende foto. Pogacar zat alweer binnen te trainen op de rollen, met naast zich vier volle bidonnen op een rijtje. Niet zomaar even uitwerken, nog een extra inspanning doen waarvoor hij genoeg brandstof nodig had. Op naar de laatste voorjaarsklassieker: „2 down, 1 to go: alle eyes on Liège.”
Vooraf verwachtten velen een duel met Evenepoel, de tweevoudig olympisch kampioen, die net als Pogacar al twee keer eerder won in Luik. Na zijn trainingsongeluk in december keerde de Belgische troef onlangs ijzersterk terug met winst in de Brabantse Pijl. Na de Goldrace (derde) noemde hij zichzelf „misschien wel de sterkste in koers”. En een harde tik op de Muur van Hoei kwam volgens hem alleen doordat hij zijn regenjasje te vroeg had uitgedaan. „Ik ben goed hersteld”, klonk hij zondagochtend bij de start in Luik zelfverzekerd.
Maar toen de UAE-ploeg van Pogacar de wedstrijd halverwege echt hard begon te maken, toonde de camera vanuit de lucht dat de renner met de gouden helm er steeds verder doorheen zakte in het peloton. Op de Côte de la Redoute geen spoor van Evenepoel, terwijl zijn grote rivaal vooraan wegreed. Even nog een glimp in de achtervolging, maar de winnaar van 2022 en 2023 redde het niet. Op de laatste klim, de Roche aux Faucons stond hij ‘geparkeerd’. Hij finishte uiteindelijk gedesillusioneerd als 59ste. „Ik ben geen robot en kan geen wonderen verwachten”, zei hij na afloop bij Sporza. Zijn trainingsbasis bleek te smal, na het ongeluk in december.
Negen monumenten
Pogacar demonstreerde intussen 35 kilometer lang nog eens zijn eigen gelijk. Geen sprake van mindere vorm, zoals zijn critici een week eerder dachten. Ook na een zware koers bouwde hij zijn voorsprong gestaag uit. Sereen op de fiets, technische perfectie. Zijn derde zege in Luik-Bastenaken-Luik betekende zijn negende winst in een monumentale klassieker. Eentje meer dan Mathieu van der Poel, de andere uitblinker van dit klassieke voorjaar. Op de eeuwige ranglijst moet hij alleen Eddy Merckx (19) en Roger De Vlaeminck (11) nog voor zich dulden. „Ik ben blij dat ik nu naar huis ga en rust kan nemen”, sprak hij na afloop. Zijn volgende doel is de Tour de France.
„Hij raakt hem aan, hij raakt hem aan”, zegt Ajax-coach Francesco Farioli met grote ogen tegen de vierde official. Maar het besluit van de scheidsrechter staat: Ajax-keeper Matheus heeft een terugspeelbal opgepakt die van de eigen middenvelder Steven Berghuis kwam zónder dat er een Spartaans been tussen zat, tot ontsteltenis van zijn medespelers.
Indirecte vrije trap in het strafschopgebied. Sparta-invaller Mohamed Nassoh schiet na een tikje van een medespeler binnen: 0-1, diep in de blessuretijd. Stilte in het stadion.
Het is een tegendoelpunt veroorzaakt door vertwijfeling – en daarmee symbolisch voor deze middag voor Ajax. Tactiek? Bijzaak was het. Ajax speelde zondag een mentale wedstrijd, waarin het er maar bij vlagen in slaagde de eigen angsten te onderdrukken. Invaller Youri Regeer redde met een goal in extremis nog een punt voor de thuisploeg, maar achtervolger PSV kruipt met nog drie wedstrijden te spelen naderbij. De club uit Eindhoven kan het gat met de koploper volgende week tegen Fortuna Sittard terugbrengen tot vier punten. Het eerder zo stabiele Ajax oogt ineens uiterst kwetsbaar.
Farioli zei direct na de pijnlijke nederlaag tegen FC Utrecht (4-0), de grootste verliespartij van dit seizoen, dat er vooral „geen drama” van gemaakt moest worden. De uitslag was geflatteerd als je keek naar de kansenverhouding, vond hij, iets wat hij nog maar eens herhaalde toen hij vrijdagavond te gast was bij de Nacht van de Filosofie in Amsterdam. „Onverklaarbaar”, noemde hij het resultaat, „het mysterie van de magische bal”.
Nederigheid, focus en strijdlust
Een statisticus zou het anders formuleren: toeval speelt een vaak onderschatte rol in voetbal, en dat maakt dat wedstrijden die min of meer gelijk op gaan soms in 4-0 of 1-5 eindigen. Ajax heeft dit seizoen regelmatig juist méér gekregen dan het op grond van het spel en de kansen had verdiend. Het risico is dat spelers gaan geloven dat ze superieur zijn. Of andersom, na een zeperd zoals tegen FC Utrecht, het zelfvertrouwen juist verliezen en nerveus worden.
Farioli ziet het als een van de belangrijkste taken van een coach om precies dat te voorkomen. Vandaar het oeverloze gehamer op nederigheid, focus en strijdlust. Vandaar ook het verbod voor zijn spelers om over een kampioenschap te spreken, ook al hield niet iedereen zich daar meer aan. Vandaar de voortdurende lofzang op het collectief, nooit op individuen. De vraag na Utrecht was: lukte het Farioli de rust en vastberadenheid in de groep te behouden met de titel in zicht en een achtervolger, PSV, die plotseling in bloedvorm lijkt te verkeren?
Van nervositeit was aanvankelijk niet veel te merken. Van behoedzaamheid des te meer. Ajax zocht vanaf de aftrap de aanval, maar gedoseerd en geduldig. De ploeg van Farioli wisselde veelvuldig van kant om uiteindelijk vaak de vrije man te vinden in de opkomende rechtsback Anton Gaaei. Zijn voorzetten waren af en toe gevaarlijk, maar misten net de precisie om tot grote kansen te leiden.
Gefluit van de tribunes
Gaandeweg werd Ajax slordiger en slordiger, alsof weggedrukte zenuwen en angst toch opspeelden. Brian Brobbey gaf een paar onbegrepen passes, Gaaei leverde de bal zomaar in en vooral Bertrand Traoré leek concentratie te missen. De beweging vloeide uit het elftal, spelers boden zich met de minuut minder aan. Viel er een bal tussen twee Ajax-spelers in? Geen van beiden bewoog er naartoe, gefluit van de tribunes.
De eerste grote kans was na een klein half uur dan ook voor Sparta, nadat Traoré in de zoveelste vlaag van besluiteloosheid balverlies had geleden op het middenveld. De bal belandde na een simpele combinatie voor de voeten van Mitchell van Bergen, die vanaf een meter of twintig op keeper Matheus schoot. Nog voor rust doken ook Sparta-middenvelders Shunsuke Mito (tweemaal) en Gjivai Zechiël nog gevaarlijk op voor Matheus, terwijl Ajax steeds hulpelozer oogde.
Maurice Steijn moet er van hebben genoten langs de lijn. Hij is bij Sparta, waar hij succesvol werkte voordat hij in de zomer van 2023 naar Ajax ging, bezig revanche te nemen voor zijn donkere maanden in Amsterdam. Bij zijn komst begin november vorig jaar had de club slechts elf punten uit tien wedstrijden en dreigde een lang gevecht tegen degradatie. Inmiddels staat Sparta met 35 punten veilig in de middenmoot. Vooral de laatste weken gaat het goed, mede dankzij middenvelders Kristian Hlynsson en Gjivai Zechiël, in de winter gehuurd van respectievelijk Ajax en Feyenoord. De ploeg van Steijn was voor het duel van zondag zes wedstrijden ongeslagen.
Drie keer lat, één keer paal
Een ploeg met zelfvertrouwen dus, en dat groeide en groeide zondagmiddag in de Arena. In het eerste kwartier na rust domineerde Sparta simpelweg. Steijn zag een voor hem herkenbaar Ajax, in die zin dat alle samenhang uit het elftal leek verdwenen. Pas met de komst van Wout Weghorst, die met nog ruim een half uur te spelen inviel voor Brobbey en is gespecialiseerd in wedstrijden onder hoogspanning, keerde bij Ajax langzaam maar zeker het besef terug dat de ploeg thuis speelde, tegen Sparta bovendien, en dat winnen wel degelijk tot de mogelijkheden behoorde.
Plotseling had de ploeg van Farioli weer de overhand en speelde vlotjes een paar hele en halve kansen bij elkaar. Weghorst, kopbal op de lat uit een hoekschop. Klaassen, een omhaal die een paar meter naast vloog. Taylor, die na een snelle combinatie over de linkerflank van dichtbij op de paal schoot. Regeer, rebound op de lat. Weghorst weer, óók op de lat. Pech? Zeker, maar je kunt net zo goed zeggen dat Ajax de zenuwen te laat onder controle kreeg.
Helemaal lukte dat trouwens sowieso niet, getuige het gepruts van keeper Matheus diep in blessuretijd. Farioli, vaak geprezen om zijn tactische inzicht, zal zijn psychologische kwaliteiten moeten aanspreken om te voorkomen dat Ajax de titel nog verspeelt.
‘Wie heeft weleens ChatGPT gebruikt?”, vraagt trainer Bregje de Boer eind maart aan een groep van ongeveer vijftien huisartsen in een zaaltje van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) in Utrecht. Er schieten vijftien handen enthousiast de lucht in. Wie gebruikt het maandelijks? Dat zijn er al minder. Wekelijks? Nog minder handen. En dagelijks? Dan blijft alleen de Rotterdamse huisarts Wilbert van Oorschot over.
De huisartsen zijn op deze maandagmiddag vanuit het hele land naar Utrecht gekomen voor een cursus van kennis- en adviesorganisatie ROER over AI in de huisartsenpraktijk. Minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV) ziet kunstmatige intelligentie (AI) als een van de oplossingen voor de wanverhouding tussen de groeiende zorgvraag enerzijds en het personeelstekort anderzijds.
Met name de last van administratie in de zorg kan dankzij AI een stuk lichter worden, staat in het regeerprogramma. Die moet in 2030 worden gehalveerd naar „zo’n 20 procent van de werktijd”. Het kabinet verwacht hier veel van.
Zo ver is het nog niet, maar de contouren van door AI ondersteunde huisartsenzorg worden steeds zichtbaarder. Van Oorschot gebruikt de betaalde versie van OpenAI dagelijks voor zijn correspondentie met patiënten. Hij laat ChatGPT brieven vertalen naar het Arabisch, Roemeens en Pools, talen die door zijn gemêleerde patiëntenpopulatie in Rotterdam-Zuid veel worden gesproken. Voor de mensen die Nederlands spreken herschrijft de technologie ontoegankelijke medische teksten naar taalniveaus B1 of B2.
Waarom zouden we niet gewoon een deel van de administratie afschaffen?
Het is slechts een van de manieren waarop Van Oorschot generatieve kunstmatige intelligentie in zijn werk gebruikt. Tijdens de nascholing van de LHV blijkt de manier waarop hij AI in zijn dagelijkse praktijk heeft geïmplementeerd eerder uitzondering dan regel – het verschil in kennis van de aanwezige huisartsen is groot. Tijdens een introductieronde vertelt de ene huisarts bang te zijn om de boot te missen – „als ik nu niet aanhaak, dan snap ik er straks niks meer van” – terwijl de ander wil weten waar ze op moet letten bij het ontwikkelen van eigen programma’s, bijvoorbeeld voor spraakherkenning..
Software luistert mee
In groepsverband zijn de meeste huisartsen nieuwsgierig en voorzichtig optimistisch over de invloed die AI kan hebben op hun werk, zegt Kelly Peters, die samen met haar collega Bregje de Boer al zo’n twintig nascholingen van ROER heeft geleid. Maar als je ze een-op-een spreekt hoor je dat veel huisartsen AI ook als bedreiging zien, dat ze bang zijn om te worden vervangen. Er zijn zorgen over de tijd die het kost om AI toe te passen terwijl niet vaststaat wat dit de huisarts of de patiënt oplevert. Peters: „Ik probeer over te brengen dat AI niet bedreigend is, maar ondersteunend. AI kan de kwaliteit van de zorg verbeteren en het werk leuker maken, omdat je meer tijd overhoudt voor de patiënt.”
Spraakherkenning is een populair voorbeeld, blijkt tijdens de nascholing. Want één ding hebben de aanwezige huisartsen gemeen: ze willen minder typen. Niet voor niets is Juvoly, het bedrijf achter de software waar huisartsen in Nederland vaak gebruik van maken, mede opgericht door een huisarts. Sinds de lancering, twee jaar geleden, zijn volgens een ruwe schatting van software-ontwikkelaar en medeoprichter Thomas Kluiters tussen de vijfhonderd en duizend huisartsenpraktijken (van de grofweg 4.800 in Nederland) klant. „Die groei gaat best gestaag”, zegt hij telefonisch.
Voor 65 cent per patiënt is een huisarts abonnee van Juvoly – dat wordt niet door de zorgverzekeraar vergoed. De praktijk waar Van Oorschot werkt, met circa achtduizend patiënten, is al anderhalf jaar klant. De Rotterdamse huisarts heeft een rond microfoontje op zijn bureau waarmee de software van Juvoly meeluistert tijdens gesprekken met patiënten, die transcribeert en na afloop samenvat. „Soms laat ik die samenvatting na een consult aan de patiënt zien en vraag ik of het de kern raakt. Dat gaat goed. Het helpt soms ook om bij ‘de vraag achter de vraag’ te komen. Door die samenvatting te laten zien, hoop ik daar ruimte voor te creëren. Toen ik die nog zelf moest maken, kon dat niet. De patiënt was dan m’n spreekkamer al uit.”
Van Oorschot maakt ook dagelijks gebruik van chatbots om ingewikkelde medische vragen van patiënten te kunnen beantwoorden. Hij heeft abonnementen op AskAletta en EvidenceHunt, chatbots die zijn gevoed met betrouwbare medische informatie – in tegenstelling tot reguliere chatbots als ChatGPT en DeepSeek. Dat zijn vooral goede taalmodellen, omdat ze zijn getraind met onvoorstelbaar grote hoeveelheden tekst. Maar omdat er ook veel feitelijk onjuiste informatie in wordt gestopt, komen er veel onwaarheden uit.
„Ik krijg vaak te horen van een patiënt: ik heb iets gelezen over dit medicijn, zou dat iets voor mij kunnen zijn? Dan kijk ik eerst bij AskAletta, dat meer in de Nederlandse gezondheidsrichtlijnen zoekt. Als dat niet het gewenste antwoord oplevert ga ik naar EvidenceHunt, dat meer is getraind om te zoeken in de medisch-wetenschappelijke literatuur”, vertelt Van Oorschot.
Het gebruik van AI heeft hem een betere huisarts gemaakt, vindt hij. „Ik kan nu kwalitatief goede antwoorden geven op vragen waarop ik vijf jaar geleden waarschijnlijk een antwoord verschuldigd was gebleven.”
Minister Agema moet niet denken dat ze hiermee al onze problemen oplost
Laagdrempelig
Er zijn weinig huisartsen die zoveel tijd investeren in AI als Van Oorschot. Maar hebben die AI-tools hem tijdwinst opgeleverd, vraagt een huisarts uit Woerden tijdens de nascholing. Van Oorschot: „Het korte antwoord is nee.”
De veelheid aan tools heeft namelijk ook een keerzijde: wie meer gereedschap tot zijn beschikking heeft, kan meer repareren. Van Oorschot merkte dat al tijdens de coronapandemie, toen huisartsenpraktijken in rap tempo digitaliseerden om patiënten te kunnen blijven helpen. „Mensen konden online hun vragen aan ons stellen. Toen kregen we plots vragen als: welke hor moet ik installeren tegen muggen?” Hij lacht. „Je wil al je patiënten helpen. Maar uiteindelijk ben je daar door die laagdrempeligheid meer tijd aan kwijt dan voorheen.”
Als de cursus in Utrecht op z’n eind is gekomen wil de Arnhemse huisarts Sanne Nooteboom nog iets zeggen tegen NRC: „Ik vond het echt een hele leuke nascholing en er zat genoeg tussen wat ik wil gebruiken, maar mevrouw Agema moet niet denken dat ze hiermee al onze problemen oplost. Ze moet niet denken dat we hiermee klaar zijn.”
„Het kan niet zo zijn dat minister Agema weigert op andere manieren te kijken naar de problemen waar de zorg mee kampt”, licht Nooteboom later toe. „De huisartsenzorg kampt al met grote personeelstekorten, terwijl de zorgvraag alleen maar groter wordt. We zullen dankzij die AI-foefjes vast een stukje efficiënter worden, maar ze zullen niet leiden tot een structurele verlichting van onze werkdruk.”
„AI moet nu alle problemen die we hebben oplossen”, zegt ook Van Oorschot. „Maar als je een stapje teruggaat en met een metablik kijkt naar het probleem, dan zijn er misschien wel betere oplossingen. Waarom zouden we bijvoorbeeld niet gewoon een deel van de administratie afschaffen? Al die controlemechanismen zijn geboren uit wantrouwen naar de zorgverlener. Als we meer zouden uitgaan van vertrouwen, dan zouden we ook niet allemaal dure AI-software hoeven aanschaffen.”