Voor wie te lui of te dom is om fatsoenlijk onderzoek te doen, bestaan er tijdschriften die ongecontroleerd wetenschappelijke nonsens uitgeven. Voorbeeld: een artikel over het verband tussen Latijns-Amerikaanse dans en veranderingen in de atmosfeer in kustgebieden, dat in 2021 verscheen in een tijdschrift van de gerenommeerde uitgever Springer. De werkschuwe wetenschapper hoeft dit soort nonsens niet eens zelf te produceren. Zogeheten paper mills, bureautjes die tegen betaling neppapers schrijven, klaren dit soort klussen graag.
Voor de frauderende onderzoeker die eens wat anders wil, is er nu een nieuwe optie bijgekomen om het cv op te poetsen, zo blijkt uit een artikel in Nature vorige week. Tegen betaling is het mogelijk je naam toe te voegen aan de lijst van auteurs van een artikel. Zo’n lijst is vaak ellenlang, dus dan valt een extra naam vast niet op, moeten de bedenkers van deze oplichterstruc gedacht hebben.
Artikelen teruggetrokken
Er gaan, aldus Nature, miljoenen dollars om in deze bedrijfstak. Tijdschriften hebben inmiddels tientallen artikelen teruggetrokken omdat het vermoeden bestaat dat er namen van auteurs boven prijken die niks met het onderzoek te maken hebben gehad. Het gaat ook hier nogal eens om journals van vooraanstaande uitgevers als Elsevier en Springer.
Hoe werkt het? Online zijn honderden advertenties te vinden – vaak op Facebookpagina’s en in Telegram-groepen – van ondernemers die deze dienst aanbieden. Er staat keurig vermeld waar het artikel over gaat, in welk tijdschrift het gepubliceerd zal worden en welke auteursposities er te koop zijn. Een derde plek is uiteraard duurder dan de twaalfde. De prijzen voor zo’n plaatsje verschillen van enkele honderden tot duizenden dollars. Het lijkt erop dat deze namen worden toegevoegd nadat de eerste ronde van peerreview is geweest.
Een flink deel van de frauduleuze activiteit lijkt zijn oorsprong te hebben in Oost-Europa. Econoom Anna Abalkina, afkomstig van de Freie Universität in Berlijn, telde tussen 2019 en 2021 meer dan duizend aanbiedingen voor auteursposities op een Russische website. In totaal moesten die plekjes 6,5 miljoen dollar kosten. Abalkina achterhaalde 460 aldus van extra auteurs voorziene artikelen die ook daadwerkelijk gepubliceerd zijn. Ze deelde haar bevindingen op de pre-printserver Arxiv.
In het vizier
Kwade genius achter deze praktijk lijkt het Russische bedrijf International Publisher Ltd. Deze onderneming heeft ook een vestiging in Iran, waar regelmatig voor auteursposities wordt geadverteerd. International Publisher Ltd is al langere tijd in het vizier van fraudejagers. De website Retraction Watch deed in 2019 een eerste onthulling. Toen claimden de mensen achter de site 123mi.ru meer dan 10.000 auteurs aan een publicatie te hebben geholpen.
Inmiddels zijn uitgevers actief op jacht naar dit soort artikelen, maar dat is geen eenvoudige klus, zegt Tim Kersjes, research-integrity manager bij Springer in Dordrecht tegen Nature. „Het is heel moeilijk te bewijzen.” Springer heeft desondanks inmiddels elf artikelen in vijf tijdschriften teruggetrokken.
Fuck Israël stond nog in krijt, Free Palestine had hij al ingekleurd met een spuitbus. Nietsvermoedend stond graffitispuiter Niels Bakkerus afgelopen zondag tegen het middenuur op zijn trapje, toen twee politiebusjes over het fietspad naderden.
Bakkerus stond in De Berenkuil, een verkeersplein aan de ring van Eindhoven. Boven is bestemd voor auto’s, beneden op de rotonde rijden fietsers en lopen voetgangers. De wegen doorkruisen een openluchtmuseum van pieces, zoals graffiti-werken in de scene worden genoemd. Het is sinds 1997 de grootste gedoogplek voor graffiti in Nederland. Politie komt er niet – normaal gesproken.
Al de helft van zijn leven maakt Bakkerus muurschilderingen. In Eindhoven verfraaide hij het straatbeeld met muurschilderingen voor PSV bij het Philips Stadion en, tegenover het stadhuis, een om tachtig jaar vrijheid te vieren. Hij spuit maandelijks graffiti in de Berenkuil, altijd zonder problemen.
Het was zijn veertigste verjaardag, maar Bakkerus had een paar uurtjes over, dus ging hij afgelopen zondag met zijn trapje, zwarte verf en lichtblauwe spray aan de slag.
Ik ga erover nadenken
„Ik ga ermee door”, zei Bakkerus tegen de twee agenten die hem aanspraken en zijn identiteit noteerden. De politie had een melding gekregen „dat iemand opruiende teksten” in de Berenkuil aan het aanbrengen was, laat een woordvoerder schriftelijk weten. De agenten verdwenen, maar kwamen een kwartiertje later weer terug. Fuck Israël moest verdwijnen. Volgens een woordvoerder had de politie dat besloten in overleg met de chef van dienst, tevens hulpofficier van justitie. „Ik ga erover nadenken”, zei Bakkerus en hij spoot stoïcijns door.
Toen arriveerde volgens Bakkerus een derde busje en volgde „een heftige discussie”. De leus was zijn uiting van artistieke vrijheid en vrijheid van meningsuiting, maar hij vond het „toch best wel indrukwekkend” dat er inmiddels drie politieauto’s achter hem stonden.
Bakkerus ging twijfelen, vertelt hij woensdag op dezelfde plek aan NRC. Hij was er wel klaar mee, bij de derde politieauto die zondag. Met een roller zwarte verf ging hij over een aantal letters heen. Nu stond er F___ I_ra_l, Free Palestine. Toen kwam volgens Bakkerus een vierde busje, waarna hij met zijn roller Fuck helemaal weghaalde en gefrustreerd naar huis ging.
Dries van Agt
Bakkerus is al lang begaan met de Palestijnen. Als kind sprak hij erover met oud-premier Dries van Agt (CDA), een neef van zijn opa en pleitbezorger van de Palestijnse zaak. Als twintiger won hij een ontwerpwedstrijd van United Civilians for Peace (UCP), een samenwerkingsverband van Nederlandse ngo’s die campagnes tegen Israël voeren. Op kosten van UCP mocht hij afreizen naar een dorpje nabij Jeruzalem en een graffitiwerk aanbrengen op de door Israël gebouwde, illegale afscheidingsmuur door Palestijns gebied.
Bakkerus is geen prototype activist, vindt hijzelf. „Demonstreren met allemaal gelijkgestemden” vindt Bakkerus „preaching to the choir”.
Dit, graffiti spuiten, is zijn manier om zich te uiten.
Weken geleden was zijn oog gevallen op de vrijstaande muur aan de rand van de Berenkuil, zichtbaar van boven voor automobilisten en „in your face” voor passerende fietsers en voetgangers. Juist op deze plek, bekend om abstracte graffiti met extreme typografie, wilde Bakkerus „een kraakheldere, strakke boodschap” neerzetten.
Op zo’n moment proberen we in gesprek te gaan hoe iemand alsnog zijn statement kan maken, zonder aanstootgevende teksten te gebruiken
Aanstootgevend
Het aanbrengen van een boodschap als die van Bakkerus is „op zichzelf niet strafbaar”, laat een woordvoerder van de politie donderdag per mail weten. „Echter kan de tekst wel aanstootgevend en beledigend overkomen. Op zo’n moment proberen we in gesprek te gaan hoe iemand alsnog zijn statement kan maken, zonder aanstootgevende teksten te gebruiken.”
Dat er zondag vier busjes zijn uitgerukt om Bakkerus aan te spreken, kan volgens de woordvoerder kloppen. „Het verzoek was om de tekst te verwijderen” en „eenheden rijden vervolgens langs om te controleren of hier aan is voldaan”.
Het zat Bakkerus niet lekker dat hij zijn punt niet had kunnen maken. Hij raadpleegde advocaat Willem Jebbink, die vaker activisten bijstaat. Fuck Israël is volgens Jebbink niet opruiend, laat hij per mail aan NRC weten, omdat het geen oproep is tot het plegen van een strafbaar feit of geweld tegen het openbaar gezag.
Beledigend is de uitspraak volgens advocaat Jebbink ook niet. Hij verwijst naar het roepen van „Fuck de koning, fuck de koningin, fuck het koningshuis” waarvoor zijn toenmalige cliënt Abdul Kasim Al-Jaberi in 2014 bij een betoging tegen Zwarte Piet werd gearresteerd. Die uitspraak werd door het OM als niet beledigend beoordeeld en de zaak werd geseponeerd. Dat Bakkerus is aangesproken op zijn boodschap is volgens advocaat Jebbink „een beschamende en intimiderende inbreuk op de vrijheid van meningsuiting”.
Grijs vlak
Gesterkt door het advies van de advocaat stond Bakkerus woensdag gespannen op zijn trapje, voor poging twee. Dit keer kwamen er geen agenten. Fietsers staken hun duim op, klapten en stopten om foto’s te maken. Binnen een kwartier viel er Fuck Israël, Free Palestine te lezen. Dit keer zou het wel blijven staan – dacht hij.
Een dag later liet Bakkerus rond half drie ‘s middags zijn hond uit en zag hij dat de graffiti inderdaad nog intact is. Maar twee uur later is er alleen een groot grijs vlak te zien, zo stelt NRC vast.
Net na zessen komt er bericht: „Het klopt dat de gemeente de graffiti heeft overgeschilderd. Omdat we melding hebben ontvangen dat deze uiting als aanstootgevend wordt ervaren.” Foto Pim van der Hulst
Vijf minuten later ziet de kunstenaar het met eigen ogen, vanaf zijn racefiets. „Nou, mooie boel”, verzucht hij, met een glimlach van verbazing. Het liefst zou hij dezelfde woorden meteen terugspuiten, maar daar heeft hij donderdagavond geen tijd voor, hij vertrekt naar Berlijn. Toch gaat hij gelijk zijn spullen halen.
Wie zijn tekst overgeschilderd heeft? Voordat Bakkerus terug is met zijn spullen, laat een woordvoerder van de gemeente Eindhoven desgevraagd aan NRC weten dat zij de tekst heeft overgeschilderd: „Omdat we melding hebben ontvangen dat deze uiting als aanstootgevend wordt ervaren.”
Bakkerus, die ook opdrachten voor de gemeente heeft gedaan, zegt eenmaal terug bij de muur: „De ge-fucking-meente. Sjongejonge. Ze hadden toch even kunnen bellen?” Snel zet Bakkerus een, zo benadrukt hij, tijdelijke boodschap op de muur: „What they erase is what you need to see.” Wat ze uitwissen is wat je moet zien.
Lees ook
Bij Utrechtse acties en lawaaidemonstraties voor Gaza heerst vooral een gevoel van moedeloosheid
Deze zomer lees ik voor het eerst I.M., het beroemde boek van Connie Palmen uit 1998, over haar relatie met grote liefde Ischa Meijer. Hun liefde is er zo een waar je als omstander jaloers van wordt.
Ik geniet van elke bladzijde maar betrap mezelf meermaals op de gedachte ‘lekker ongezond dit’. Zo beschrijft Palmen een scène uit een reis die ze samen maken door de Verenigde Staten, waarin ze anderhalf uur in haar eentje gaat winkelen en zich in die korte tijd diep somber voelt omdat Ischa niet bij haar is. Honderd minuten eenzaamheid, noemt ze het. Als ze vervolgens tien minuten later dan afgesproken terug is bij het motel, zegt hij dat hij haar zal slaan als ze nog eens te laat komt.
Toxic! zouden we dat tegenwoordig noemen. Of een ‘red flag!’. Op een avond in bed vertel ik mijn lief over wat ik lees, het boek in de hand. Tevreden met het feit dat wij wel kunnen ademen als we fysiek niet in elkaars buurt zijn, analyseren we de relaties zoals wij ze als eind twintigers om ons heen zien.
De moderne liefde is voorzichtig, zeggen we. Eerst een paar maanden daten, rode en groene vlaggen tellen. Een man die we kennen wil alleen nog maar oudere vrouwen daten die ‘al hun trauma’s al hebben verwerkt’. Ze moeten als het ware ‘af’ zijn, hun grootste uitdagingen hebben overwonnen.
Een relatie moet niet meer hartstochtelijk, maar vooral ‘gezond’ zijn. Je moet als twee individuen in de relatie staan en niet ‘codependent’ zijn (je steeds voegen naar de wensen van de ander en zo jezelf kwijtraken). Jezelf prioritizen, je grenzen aangeven, genoeg me-time. De ander moet een aanvulling zijn – dus geen opvulling – op je verder toch al volle leven, dat in principe altijd voorrang krijgt op de relatie. Sowieso moet je eerst ‘van jezelf houden voordat er ruimte is voor een ander’. En los van je partner op vakantie moedigen we aan, stellen die alles het hele jaar samen doen vinden we clingy.
Een vriend van ons had misschien beter in de tijd van Connie Palmen kunnen daten. Na de eerste koffiedate op dinsdag wil hij op donderdag weer afspreken voor een biertje, zaterdag wandelen met de hond, zondag hardlopen en dinsdag tennissen. Op woensdag haken veel vrouwen dan af – ze vinden het te ‘intens’.
Die vriend zou het vast goed kunnen vinden met mijn vader, die mijn moeder ten huwelijk vroeg op de eerste dag dat ze elkaar ontmoetten. Behoorlijk dramatisch vond mijn moeder dat toen. Maar geen van haar vriendinnen noemde dat een ‘red flag’. Romantisch, dat was het. Tegenwoordig zouden ze mijn vader een ‘love bomber’ noemen – iemand die je overlaadt met liefde om je razendsnel voor zich te winnen en emotioneel afhankelijk te maken.
Stiekem voel ook ik me aangetrokken tot dit soort grote gebaren. Dagen waarop mijn lief en ik doen alsof de rest van de wereld niet bestaat. Maar op een doorsnee maandagavond hoor ik mezelf tegen een vriendin zeggen dat het zo goed is dat hij op vakantie met een vriend tijd voor zichzelf neemt. „Ik moet dat ook doen, mezelf op één.”
Eritreeërs vormden in het tweede kwartaal van dit jaar de grootste groep asielzoekers in Nederland. Zij dienden 1.175 eerste aanvragen in, bijna vijf keer zoveel als in het eerste kwartaal (235). Twee keer meer dan het aantal Syriërs (595), die jarenlang de grootste groep vormden. Dat blijkt donderdag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In totaal registreerde de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ruim 5.300 asielaanvragen. Dat is 17 procent meer dan in het kwartaal ervoor, maar nog altijd 32 procent minder dan in dezelfde periode een jaar eerder.
Zes vragen over de toegenomen asielaanvragen vanuit Eritrea.
1Wat voor mensen ontvluchten Eritrea?
Vooral jongeren proberen Eritrea te ontvluchten. Van alle Eritrese asielverzoeken in Nederland was 64 procent afkomstig van een minderjarige. Daarnaast openden met name Eritrese mannen (72 procent) een asielprocedure. In totaal was een derde van alle asielzoekers minderjarig.
2Waarom ontvluchten Eritreeërs hun thuisland?
Eritrea is niet alleen een van de armste landen ter wereld, het is ook een gigantische gevangenis waaruit veel jongeren proberen te ontsnappen. In de kleine, militaristische staat langs de Rode Zee is elke vorm van oppositie de kop ingedrukt. De meest omstreden beleidsmaatregel van de regering van president Isaias Afewerki is de nationale dienstplicht. Wie de dienstplicht niet voltooit, heeft geen toegang tot basisvoorzieningen of wettelijke rechten.
Gezinnen ontvangen bijvoorbeeld pas voedselbonnen – waarmee ze essentiële producten met korting kunnen kopen – nadat ze hebben verklaard dat alle dienstplichtige gezinsleden zich daadwerkelijk in nationale dienst bevinden. Het verlaten of ontduiken van nationale dienstplicht en het zonder toestemming verlaten van het land zijn strafbare feiten. Volgens een in mei verschenen rapport van de speciale VN-rapporteur voor Eritrea is de mensenrechtensituatie in het land „kritiek”.
Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch is mogelijk een tiende van de bevolking inmiddels gevlucht.
3Wat zijn de voorwaarden voor een ingewilligde asielaanvraag?
De IND beoordeelt asielaanvragen sinds de zomer van 2024 op een andere, strengere, manier dan voorheen. In de praktijk komt de beoordeling van een asielaanvraag neer op de ‘geloofwaardigheid’ en ‘zwaarwegendheid’ van iemands verhaal. In principe moet dat worden onderbouwd met bewijs, zoals officiële documenten waaruit blijkt dat iemand gevaar loopt op vervolging door de autoriteiten in diens land.
Maar officiële documenten waaruit bedreiging en vervolging blijkt, zijn niet altijd beschikbaar. Dan moet de IND beslissen of iemands vluchtverhaal voldoende geloofwaardig is. Dat moet, gelet op beschikbare informatie over de situatie in een land, samenhangend en aannemelijk zijn.
4Wordt Eritrea door Nederland gezien als een onveilig of gevaarlijk land?
Ja. Op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken kleurt het land rood (‘niet reizen’) aan de grensgebieden met Soedan, Ethiopië en Djibouti. Voor het binnenland en de kuststrook geldt een oranje advies (‘alleen noodzakelijke reizen’). Het advies richt zich vooral op het risico op geweld vanwege politieke spanningen met buurlanden, bijvoorbeeld aan de grens met Soedan waar gewapende groepen actief zijn. Het ministerie waarschuwt ook voor landmijnen die „in alle grensgebieden van Eritrea liggen”.
Belangrijker voor asielaanvragen is het ambtsbericht uit december 2023. Dat spreekt van een ‘ernstige’ politieke- en mensenrechtensituatie, vanwege onderdrukking, geen persvrijheid of onafhankelijke rechtspraak en geen ruimte voor oppositie. Van militaire dienstplichtigen wordt erkend dat ze risico lopen op ‘inhumane behandeling’ wat kan neerkomen op een artikel 3 EVRM-situatie (risico op marteling of onmenselijke of vernederende behandeling). Ook civiele dienstplichtigen (mensen die bijvoorbeeld verplicht jarenlang op het land of in het onderwijs moeten werken) die zich hieraan willen onttrekken lopen risico op vervolging.
5Hoeveel van de Eritrese asielaanvragen in Nederland worden uiteindelijk ingewilligd?
Uit antwoorden op Kamervragen blijkt dat in 2021 63 procent van de eerste asielaanvragen van Eritreërs werd ingewilligd. Dat was in het jaar daarop 62 procent. In 2023 steeg dit tot 71 procent.
6Zien andere Europese landen ook een stijging in Eritrese aanvragen?
In 2024 waren wereldwijd meer dan 683.000 Eritreeërs op de vlucht, volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Na Ethiopië en Soedan vangt Duitsland de meeste van hen op; in begin van vorig jaar woonden daar zo’n 71.300 Eritreeërs met een beschermingsstatus. In België vroegen ruim 2.300 Eritreeërs asiel aan, waarvan zo’n 90 procent werd erkend. Ter vergelijking: in Nederland ging het vorig jaar om bijna 1.500 eerste aanvragen, met een vergelijkbaar erkenningspercentage.
Lees ook
Het ging fout in Eritrea toen bevrijders de rol van politici op zich namen