In het Utrechtse asielzoekerscentrum waar Nedal Nassan (44) woont, zijn de Syriërs nu verdeeld in twee groepen: er zijn mensen die net zijn aangekomen en nog hoop hebben. En er zijn mensen mensen die er al jaren zitten zonder asielbesluit; zij zijn bang dat het besluit van demissionair minister van Justitie David van Weel (VVD) om de beoordeling van hun asielverzoeken te hervatten, betekent dat ze terug naar huis moeten. „Maar in welke groep je ook zit, iedereen voelt de onzekerheid en angst,” zegt Nassan.
Van Weel (VVD) schreef vorige week in een brief aan de Kamer dat er een nieuw landenbeleid is: Syrië is niet meer zo onveilig, en daarom mogen asielaanvragen uit dat land weer worden beoordeeld door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Dat besluit volgde op het jongste rapport van Buitenlandse Zaken over de veiligheidssituatie in Syrië, dat vorige week werd gepubliceerd. De conclusie luidt dat de veiligheidssituatie in Syrië over de gehele onderzoeksperiode „volatiel” is geweest. Voor demissionair minister Van Weel reden genoeg om te stellen dat de situatie een „redelijke verbetering” laat zien en dat de veiligheidssituatie „ten goede is gekeerd” na de val van Assad. De IND verwacht, met het rapport in de hand, dat „onder het nieuwe beleid meer aanvragen zullen worden afgewezen dan voorheen”. Er staan nog zo’n 16.870 aanvragen open.
Imad, een dertiger die net als Nedal Nassan in een azc in Utrecht verblijft, woont tweeënhalf jaar in Nederland. „Ik heb twee IND-gesprekken gehad en verwachtte een beslissing toen de asielstop kwam. Eerst zou het 6 maanden duren, toen 15, toen 21, toen 30.” Hij deed er drie maanden over om naar Nederland te komen, vanuit Turkije. Een gevaarlijke reis – vrienden van hem zijn in de zee verdronken. „Ik wil niet dat het voor niets was en ik wil niet terug.”
Voor een 50-jarige vrouw in het asielzoekerscentrum in Assen geldt hetzelfde: ze had al haar gesprekken met de IND afgerond, de beslissing stond gepland voor 12 december – vier dagen na de val van het Assad-regime. Haar procedure is sindsdien stilgezet. Ze wil haar naam niet in de krant, uit vrees haar kansen in gevaar te brengen.
Israëlische bombardementen
In het asielzoekerscentrum in Exloo (Drenthe) probeerden Syriërs woensdag de hele dag hun advocaten te pakken te krijgen. Syriërs die nog geen advocaat hebben, belden rond om er een te vinden. „De meesten hier kunnen niet goed lezen of schrijven en spreken geen Nederlands, dus ze begrijpen niet goed wat er aan de hand is en wat de beslissing voor hen betekent”, zegt de Syrische Nayef.
Nayef heeft een tijdelijke verblijfsvergunning en vertaalt voor een bevriende 43-jarige Syriër uit Aleppo, die nog in de asielprocedure zit. „Ze vragen zich af of het al zeker is dat ze terug moeten.” Ook deze man uit Aleppo wil alleen anoniem de krant te woord staan, uit vrees voor de IND. Hij zegt dat hij niet terug kán naar Syrië. „Mijn ouders wonen in een tentenkamp bij Idlib, omdat Aleppo verwoest is. Als ik terugga, heb ik geen huis om in te wonen en moet ik naar een vluchtelingenkamp.”
Nedal Nassan belt elke dag met zijn zus die nog in Aleppo woont. Van haar hoort hij hoe het daar gaat. „Het is gewoon nog onveilig. De overheid is nieuw en nog niet sterk genoeg om de veiligheid in het land te garanderen. Het Amerikaanse leger is er, het Turkse leger. We worden elke dag door Israël gebombardeerd en liggen tussen Israël en Iran in. Het is onveilig voor de druzen, voor de Koerden. Mijn zus probeert weg te komen, maar dat is te duur.”
Erwin van Veen, conflictonderzoeker bij Instituut Clingendael, constateert dat de veiligheidssituatie in Syrië nog erg onvoorspelbaar is. „Er zijn allerlei spanningen – sektarische, etnische, religieuze. In combinatie met een grote hoeveelheid wapens in het land, kunnen kleine incidenten snel groot en gewelddadig worden. De nieuwe regering is op papier de baas, maar heeft nog geen geweldsmonopolie.” Van Veen begrijpt niet hoe demissionair minister Van Weel op basis van het ambtsbericht „tot de conclusie kan komen dat het er veilig is”.
Wonen in een tent
De Syrische vrouw in het asielzoekerscentrum in Assen kwam anderhalf jaar geleden naar Nederland in de hoop dat haar kinderen, die nu nog in Turkije zijn, binnen een jaar zouden kunnen overkomen. Haar man kwam tijdens de Syrische burgeroorlog om het leven; ze zorgt in haar eentje voor hen. „Nederland leek de beste plek om mijn kinderen op te voeden. Een mooi land, veilig. Maar nu weet niemand wat er precies gaat gebeuren.”
Demissionair minister Van Weel schreef dinsdag aan de Kamer dat twee groepen gevaar lopen bij terugkeer naar Syrië, en daarom meer kans maken op een verblijfsvergunning in Nederland: lhbti’ers en alawieten, een religieuze minderheid waartoe ook Assad en zijn familie behooort. „De minister schrijft over mensen die misschien doodgaan als ze terug moeten”, zegt asielzoeker Imad uit Utrecht. „Het gaat over doodgaan of níét doodgaan. Maar hoe zit het dan met léven? Als ik terugga naar Syrië, moet ik in een tent wonen. De stad waar ik vandaan kom, is verwoest.”
Lees ook
Lees ook Als de wachttijden bij de IND niet zo lang waren geweest, liep Khaled nu geen risico om teruggestuurd te worden naar Syrië
