Zorgmedewerkers van het Gelre-ziekenhuis in Apeldoorn staakten vandaag, net als personeel van 63 andere ziekenhuizen.
Foto Dieuwertje Bravenboer
‘Zonder personeel staat dit gebouw gewoon leeg”, zegt oncologieverpleegkundige Paulien van der Knokke (35) donderdagochtend in het Gelre-ziekenhuis in Apeldoorn. Boven haar, aan de reling van de loopbrug, hangen tientallen spandoeken (‘Wij werken ons in het zweet, de NVZ doet geen reet’) en felgekleurde posters van FNV en CNV, twee van de werknemersvakbonden die een directe loonsverhoging van 10 procent eisen.
Al twaalf jaar werkt Van der Knokke in de zorg, haar partner in de commercie. „Hij verdient het dubbele van wat ik verdien, terwijl mijn verantwoordelijkheid over mensenlevens gaat. Die ontbrekende waardering vind ik lastig te accepteren.”
Een mager salaris, werkdagen van tweeëntwintig uur en een groeiend personeelstekort: ziekenhuismedewerkers zijn het zat. Zo’n 250 operatieassistenten, verpleegkundigen, artsen en andere zorgverleners in witte of blauwe uniforms verzamelen zich rond 10.00 uur op het overdekte tuinterras van het ziekenhuis. Vandaag werken ze even niet.
Ook in 63 andere ziekenhuizen in het land leggen zorgmedewerkers 24 uur lang planbare zorg – bijvoorbeeld knieoperaties – neer. Er wordt een zondagsrooster aangehouden, wat betekent dat hoognodige zorg, zoals de spoedeisende hulp, wel doorgaat.
Annelie Buter (39), operatieassistent en kaderlid bij de FNV, legt uit dat de operaties van alle patiënten, min twee oncologiepatiënten, vandaag zijn uitgesteld. „En daar hebben we echt moeite mee, het doet pijn aan mijn zorghart”, zegt ze. „Maar het is nodig om te verzekeren dat er in de toekomst nog steeds zorg van kwaliteit is.”
Leuke collega’s
De cao geldt voor zo’n 200.000 ziekenhuiswerknemers. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) biedt 13 procent loonsverhoging, uitgesmeerd over twee jaar. Dat klinkt als een gul voorstel, maar zou per direct een verhoging van maar 5 procent betekenen, met in december 5 procent en in juni 2023 nog 3 procent erbovenop.
Na afloop van het actielied (‘Het is stil bij de NVZ’) neemt Pier Eringa, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Gelre-ziekenhuizen in Apeldoorn en Zutphen, het woord. „Het geld moet ergens vandaan komen, en wij moeten zeker onszelf aankijken.” Ook wijst hij naar de zorgverzekeraars en Den Haag. „Als we willen dat de zorg aantrekkelijk blijft, hoort daar de juiste beloning bij.”
De zeven academische ziekenhuizen (UMC’s) bereikten eind 2022 wél een cao-akkoord (met loonsverhoging van 10 procent) en nemen geen deel aan de actie. Voor verpleegkundige Robert Mulder voelt dat „hartstikke krom”. Hij speelt weleens met het idee om te gaan freelancen. „Dan verdien ik tot wel 80 euro per uur. Mijn team is het enige wat mij nog hier houdt, alle leuke collega’s,” zegt Mulder.
Buter en Van der Knokke zien de zorg langzamerhand leeglopen. „Iedereen hier kent wel iemand die door de hoge werkdruk is gestopt”, zegt Buter. Volgens Van der Knokke stappen veel oud-collega’s over naar de thuiszorg, waar je altijd overdag werkt, beter betaald krijgt en regelmatig een weekend vrij bent.
„We gooien er constant vacatures uit”, zegt ze. „Wanneer de een net is aangenomen, vertrekt de ander alweer.” De meeste medewerkers houden het niet langer dan twee jaar vol. Een betere cao, waarin bijvoorbeeld meer controle over het eigen werkrooster wordt vastgelegd, moet daar verandering in brengen. Ook een hogere reiskostenvergoeding en oproepdiensten uitbetaald krijgen in tijd in plaats van geld, behoren tot de eisen van het personeel.
Vooral de oproepdiensten — waarbij een zorgverlener in de pauze, in het weekend of na werktijden voor spoedgevallen bereikbaar moet zijn — eisen hun tol. „Dan kan ik nergens heen, zit aan huis gekluisterd”, zegt Mulder. „Als de telefoon gaat, moet binnen een kwartier het mes erin. Voor de tijd dat ik thuis zit te wachten, krijg ik een hele schamele bijdrage.”
Woonachtig in Apeldoorn, dicht bij zijn werkplek, mag hij zichzelf nog gelukkig prijzen. Collega’s die langer moeten reizen, zitten zulke shifts vaak uit op de afdeling, totdat ze „misschien iets kunnen doen”.
Tot het einde van de dag worden er op de zestien afdelingen van het Gelre-ziekenhuis spelletjes gespeeld en wordt er samen gegeten. Wanneer de bonden en de NVZ weer met elkaar rond de tafel gaan, is nog niet bekend. „Maar als het nodig is om ons werk nog een keer neer te leggen, doen we dat half april weer”, zegt Buter. „Zij moeten voor ons zorgen, zodat wij voor de patiënten kunnen blijven zorgen.”
Het regent open brieven in Israël. Duizenden soldaten, reservisten en voormalige hoge officieren hebben petities aan premier Benjamin Netanyahu ondertekend waarin ze een einde aan de oorlog in Gaza eisen, door middel van een overeenkomst met Hamas.
Het voornaamste doel van de ontevreden militairen is om de resterende gijzelaars vrij te krijgen. Van de 59 door Hamas ontvoerde mensen die nog in Gaza zijn, wordt aangenomen dat er nog 24 in leven zijn. Ook bekritiseren ze het cynisme van Netanyahu, die de oorlog in hun ogen zou voortzetten om aan de macht te kunnen blijven. Over het lot van de Palestijnen in Gaza – waar inmiddels ruim 51.000 doden zijn gevallen en een forse hongersnood is uitgebroken – reppen ze niet.
De hausse aan open brieven begon vorige week met een petitie van bijna duizend reservisten van de luchtmacht. De nog actieve reservisten onder hen werden prompt ontslagen. Netanyahu noemde hen „een radicale, marginale groep” die Israël in oorlogstijd trachtte te verzwakken. Inmiddels heeft de premier zich ook over de bredere beweging uitgelaten: die zou bestaan uit „een kleine, luidruchtige, anarchistische groep pensionado’s”, gesteund door met buitenlands geld gefinancierde organisaties die erop uit zijn om zijn regering „omver te werpen”.
Solidariteit
De regering-Netanyahu hoopte andere ontevreden militairen af te schrikken met het ontslag van de luchtmachtreservisten. Maar juist dat ontslag heeft de onvrede sterk doen groeien. Eenheid na eenheid van het leger uitte in de afgelopen week haar solidariteit met de ontslagen militairen.
Inmiddels zijn er open brieven gestuurd vanuit de (marine) commando’s, de cyberoperaties, verscheidene infanterie-eenheden, de inlichtingeneenheid, het pantserkorps, de parachutisten, de technologie-eenheid en andere elite-eenheden. Ook oud-chefs van de veiligheidsdienst Mossad en een oud-stafchef steunen de oproep.
De commando’s noemen de regering-Netanyahu „een duidelijk en acuut gevaar voor de veiligheid van Israël en voor de levens van gijzelaars”
De commando’s noemen „de Israëlische regering en haar leider een duidelijk en acuut gevaar voor de veiligheid van Israël en voor de levens van gijzelaars”. Ze benadrukken dat ze wél blijven dienen, maar bekritiseren het ontslag van de luchtmachtreservisten als een poging om „het zwijgen op te leggen aan legitieme civiele kritiek”.
Chef-staf Eyal Zamir heeft gezegd dat hij „niet zal toestaan dat verdeeldheid de gelederen van het leger binnendringt”. Reservisten, aldus Zamir, hebben het recht om hun meningen op democratische wijze te uiten. „Maar de poging om het leger hierin te betrekken en om als een groep te spreken in naam van welke militaire eenheid dan ook is onacceptabel, en we zullen het niet toestaan.”
Lees ook
Wat was de inzet van de betogingen in Gaza: tegen Hamas, tegen de oorlog of allebei?
De reservistenbrieven sluiten aan bij een breed gedeeld sentiment in de Israëlische samenleving dat het eenzijdig verbreken van het staakt-het-vuren door Israël, vorige maand, de gijzelaars in gevaar brengt. Bevrijde gijzelaars en familieleden van de resterende gegijzelden hebben inmiddels soortgelijke brieven als de reservisten ondertekend, net als voormalige hoge politieofficieren, zorgmedewerkers, Nobelprijswinnaars, academici, leraren, schrijvers, ondernemers, investeerders en medewerkers in de hightechsector, en medewerkers van de veiligheidsdiensten en van een militaire academie.
Gevolgen voor de oorlogvoering
De kritiek van de reservisten uit verschillende legeronderdelen heeft gevolgen voor de oorlogvoering in Gaza. Het leger heeft als reactie op de ontevredenheid besloten om minder reservisten in te zetten in gebieden waar actief gevochten wordt, schrijft de Israëlische krant Haaretz. Ook zullen minder reservisten een oproep krijgen om zich te melden.
Dit kan gevolgen hebben voor de mankracht die Israël nodig heeft om zijn strijd op verschillende fronten te blijven voeren. Behalve in Gaza valt Israël ook geregeld Palestijnse vluchtelingenkampen op de bezette Westelijke Jordaanoever binnen, heeft het een stukje Syrië veroverd en blijft het aanvallen in Libanon uitvoeren.
Een deel van de reservisten was al ontevreden omdat ze al anderhalf jaar oproepbaar moeten zijn, wat hun dagelijks leven ernstig hindert. Zo zou het voor reservisten met een eigen bedrijf inmiddels ondoenlijk zijn om hun eigenlijke werk met hun inzetbaarheid voor het leger te combineren.
„Wat een mooie en nachtelijke strijd om de bestaanszekerheid van mensen!”, schreef NSC-onderhandelaar Nicolien van Vroonhoven woensdagochtend op X. Vlak ervoor hadden de vier onderhandelende coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB een akkoord bereikt over de voorjaarsnota, na ruim 24 uur onafgebroken onderhandelen. Op de selfie die zij plaatste, samen met medeonderhandelaar Folkert Idsinga, kijken ze lachend maar duidelijk vermoeid de lens in.
Voor een politicus heeft het vaak iets heroïsch: onderhandelen tot diep in de nacht. Tot het uiterste gaan voor jóuw achterban, de tegenstander tergen met details, scherp blijven terwijl de ander slaperig begint te worden. Ook voor de buitenwereld zit er „een element van romantiek” in politieke ‘Nachten’, zegt politiek historicus Anne Bos, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. „Daarom herinneren zo veel mensen zich de Nacht van Schmelzer [1966] of de Nacht van Wiegel [1999] nog.” In beide nachten viel het kabinet (tijdelijk).
VVD-Senator Hans Wiegel na afloop van de stemming over het Referendum in de Eerste Kamer, later aangeduid als de nacht van Wiegel, 19 mei 1999.
Foto Phil Nijhuis/Hollandse Hoogte
Maar juist die nachten, met hun dramatische afloop, bewijzen dat het na middernacht kan spoken in Den Haag. En dat het heel onverstandig is door te praten als de vermoeidheid toeslaat. Onderhandelaars worden moe, ze willen naar huis. Ze worden grillig, sneller emotioneel. Ze kunnen zich niet meer concentreren, gaan fouten maken. „Dit is gekkenwerk!”, riep Kamerlid Wttewaall van Stoetwegen (CHU) in 1970 uit, na een zoveelste nachtelijke sessie.
Sfeer van wantrouwen
Psycholoog en onderhandelingsexpert Tim Masselink zag de afgelopen weken met verbazing „hoe onprofessioneel het eraan toe ging” in Den Haag. „Goede onderhandelaars laten het nooit op het laatste moment aankomen.” De fractievoorzitters hadden weken om een akkoord te bereiken over de voorjaarsnota, maar wachtten met onderhandelen tot het laatste moment. Een reden van dat uitstelgedrag: de onderlinge sfeer is slecht, de partijleiders wantrouwen elkaar. Daarbij, zegt Masselink: écht goede onderhandelaars zijn zeldzaam in de politiek. „Politici zijn meestal goed in debatteren. Ik zit goed en jij zit fout. Maar goed onderhandelen betekent: samen iets voor elkaar krijgen.”
Hoe lang je doorpraat en wanneer je de broodjes laat komen, worden ineens strategische keuzes
Hoe politici de onderhandelingen doorkomen, verschilt van persoon tot persoon. De één kan slechter tegen weinig slaap dan de ander, of krijgt eerder trek. Toenmalig premier Mark Rutte (VVD, 2010-2023) noemde dat ‘onderhandelingsfitheid’, zegt Tim Masselink. „Hoe lang je doorpraat, en wanneer je de broodjes laat komen, worden dan ineens strategische keuzes”, zegt hij.
Slaapgebrek is een badge of honour in de politiek. Politici scheppen er graag over op. Napoleon, Winston Churchill en Bill Clinton stonden erom bekend dat ze met weinig nachtrust konden werken.
Maar sociaal-psychologisch onderzoek laat zien dat factoren die ingrijpen op de motivatie om informatie te verwerken een sterk negatieve invloed hebben op onderhandelingen. Bianca Beersma, hoogleraar organisatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit verwijst naar hoe onderzoek laat zien dat zulke factoren – zoals tijdsdruk en slaaptekort – het vermogen om complexe informatie te verwerken en de ander te begrijpen, doen afnemen. Er gebeurt, kort gezegd, van alles tegelijk: het cognitieve niveau van het individu neemt af, de politicus vergeet cijfers, haalt jaartallen door elkaar, komt niet op woorden, of, erger: vergeet waarom hij of zij er ook alweer zat.
Ook, en dat is cruciaal in de politiek, nemen de sociale vaardigheden en het vermogen van een ander te leren snel af. Politici hebben de neiging veel sneller toe te geven, of juist koppig vast te houden aan een onhoudbaar standpunt. Daardoor wordt het moeilijker een compromis te bereiken. De Duitse sociaal-psycholoog Jan Häusser (Göttingen) deed in een wetenschappelijk artikel over slaapgebrek in 2017 een oproep aan kiezers: „Onderzoek waarom een politiek besluit in de nacht is genomen. Was er echt een objectieve noodzaak, of was het meer een boodschap aan ú?”
Het Ayaan-debat
Een berucht voorbeeld was de Nacht van Ayaan, van 28 op 29 juni 2006. Minister Rita Verdonk (VVD) wankelde in een Kamerdebat dat zich uur na uur voortsleepte, omdat zij het Nederlandse paspoort van Kamerlid en partijgenoot Ayaan Hirsi Ali wilde afnemen. Verdonk leek te overleven door een sussende verklaring waarin Hirsi Ali spijt betuigde over de kwestie. Diep in de nacht maakte premier Balkenende (CDA), geen nachtmens, een grote fout. Hij zei over de verklaring dat die zo was opgesteld dat Verdonk „ermee kon leven”. Coalitiepartij D66 was zo kwaad dat het de steun aan het tweede kabinet-Balkenende introk. Een dag later was het kabinet gevallen.
Minister Rita Verdonk spreekt de pers toe na afloop van het Tweede Kamerdebat over het intrekken van de Nederlandse nationaliteit van Ayaan Hirshi Ali.
Foto VINCENT JANNINK/ANP
„In de nacht gebeuren de grootste politieke ongelukken”, zegt oud-Tweede Kamerlid en -journalist Jan Schinkelshoek (CDA). „Daarom komen nachtelijke onderhandelingen de laatste jaren steeds minder vaak voor.” Dat de coalitiepartijen van het kabinet-Schoof er toch voor kozen, kan volgens Schinkelshoek aan twee dingen liggen: uitstelgedrag door de slechte verhoudingen, of „puur politiek theater” voor de achterban.
Tot het ‘ochtendkrieken’
Hoe dan ook, zegt Schinkelshoek, is het onverstandig. „In de tijd van premier Joop den Uyl [1973-1977] gebeurde het voortdurend. Den Uyl functioneerde goed in de nacht, en gebruikte het als politiek wapen. Hij ging door tot het ochtendkrieken, als ministers Ruud Lubbers en Jan Pronk op de grond lagen van vermoeidheid. Dan kon hij toeslaan en zijn zin krijgen.”
Maar ook Den Uyl merkte al snel de nadelen. De formatie van zijn tweede kabinet mislukte in 1977, onder meer doordat de verhoudingen met het CDA in de nachtelijke uren ontspoorden. Schinkelshoek: „Het was een totale uitputtingsslag. Wij journalisten zagen de onderhandelaars in de ochtend met doodvermoeide gezichten uitleggen waarom het mislukt was. De gesprekken hadden diepe sporen getrokken. Ze waren helemaal op elkaar uitgekeken.”
Als premier (tussen 1982 en 1994) wilde Lubbers nooit tot laat vergaderen. Ook zijn opvolgers Kok en Balkenende hadden er een hekel aan.
Geert Wilders (PVV) staat de pers te woord nadat een akkoord is bereikt over de Voorjaarsnota.
Foto Bart Maat
Mark Rutte gebruikte zijn onderhandelingsfitheid juist als wapen.
Hoe instabieler de coalitie, des te groter de kans op nachtelijke vergaderingen, zegt politiek historicus Anne Bos. „Dat is een parallel tussen nu en het tijdperk-Den Uyl. Er zijn weinig afspraken vooraf gemaakt, het coalitieakkoord van deze vier partijen is niet strak. De partijen moeten nog altijd grote afstanden overbruggen. We kijken naar een uitgestelde kabinetsformatie.”
Lees ook
Coalitie bereikt na lange onderhandelingen akkoord over Voorjaarsnota
De familie van kippenboer Frank Rooijakkers was erbij toen turfstekers in 1853 naar de grens van Brabant en Limburg trokken om het moeras te ontginnen. Afgraven, turf verkopen, de grond bewoonbaar maken. Zo kwam de eerste stal hier aan de rand van het dorpje Helenaveen, een huisje ernaast. Sindsdien boert de familie Rooijakkers op dit terrein.
De stal is honderd meter lang, met 35.000 kippen en machines die de eieren automatisch rapen. Het was het laatste stukje van de Peel dat werd afgegraven. Op ongeveer 350 meter van het huis begint wat nu een beschermd natuurgebied is. Daar proberen natuurorganisaties het oude veenmoeras te herstellen. Hoogveengebied is het, bijzonder in Europa, een van de weinige plekken in de omgeving waar allerlei soorten trekvogels kunnen broeden en rusten. Natter maken van veen leidt ook tot een sterk verhoogde opslag van CO2, waardoor het bijdraagt aan het halen van doelen uit het Klimaatakkoord.
Rooijakkers heeft in totaal vier bedrijven. Een ervan ligt in Helenaveen, in de buurt van een natuurgebied.
Foto Merlin Daleman
Frank Rooijakkers is op dit erf opgegroeid. Oktober vorig jaar kon hij het bedrijf overnemen van zijn vader Frits (67). Nu heeft Frank, die eerder werkte als vertegenwoordiger in diervoeding, vier eigen pluimveebedrijven in de omgeving met in totaal 150.000 kippen. Hier heeft hij al die jaren naartoe gewerkt.
Maar terwijl het overnameproces vorig jaar in volle gang was, bleek ineens het voortbestaan van het bedrijf in Helenaveen onzeker. Milieuorganisatie MOB wil dat de provincie Noord-Brabant maatregelen neemt om de stikstofuitstoot van het bedrijf te decimeren. „Eerst dacht ik: kansloze missie, want wij hebben alle vergunningen. Maar toen de rechtszaak begon werd ik toch zenuwachtig”, vertelt Frank Rooijakkers in de kantine naast de kippenstal. Daar vertelt hij voor de uitspraak wat het doet met een boer om ineens voor de rechter te moeten verschijnen.
Onrust onder boeren
De zaak is er één in een serie rechtszaken die MOB (Mobilisation for the Environment) aanspant met als doel de stikstofuitstoot van boeren sterk te laten dalen. In vier provincies zijn rechtszaken begonnen die er in het uiterste geval voor kunnen zorgen dat veertig boerenbedrijven hun vergunningen verliezen. De zaken worden gevoerd tegen provincies, die gaan over de vergunningverlening, maar in de praktijk gaat het om individuele boerenbedrijven. Het leidt tot grote onrust onder boeren, die bang zijn dat ze – ook al werken ze legaal – hun bedrijf kunnen verliezen.
Milieuclub MOB, die wordt geleid door de chemicus Johan Vollenbroek, kreeg in 2019 landelijke bekendheid toen het er via de rechter voor zorgde dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in strijd met Europese wetgeving werd verklaard. Duizenden boeren werken sindsdien zonder vergunning om stikstof uit te stoten. Nederland kwam terecht in een zogenoemde ‘stikstofcrisis’.
Veel boeren krijgen daardoor geen vergunningen meer, bijvoorbeeld om uit te breiden, en tienduizenden woningen kunnen de komende jaren niet worden gebouwd. Het kabinet wil binnenkort met een plan komen om uit de stikstofcrisis te geraken. En dat moet ook wel: verschillende gerechtelijke uitspraken laten het kabinet geen ruimte om niets te doen.
Lees ook
Acht belangrijke vragen en antwoorden over de stikstofcrisis
De afgelopen jaren richt MOB zich in de rechtbank op het aanpakken van grote uitstoters, zoals kolencentrales en biomassacentrales. Twee jaar geleden kondigde Vollenbroek aan dat ook individuele boerenbedrijven aangepakt zouden worden, ook als ze een legale vergunning hadden, omdat er volgens MOB „nul komma nul schot” zit in het afschalen van de uitstoot. Vollenbroek, aan de telefoon: „Heftig voor die bedrijven, dat begrijp ik best. Maar het zijn allemaal piekbelasters en de politiek faalt al meer dan tien jaar.”
Zeven vrachtwagens kippen
De kippen zijn weer afgeleverd in Helenaveen. Zeven vrachtwagens vol. Ze komen naar Brabant als ze twintig weken oud zijn. Na een paar weken op stal beginnen ze eieren te leggen. De eieren worden opgeslagen en op temperatuur gehouden, waarna een ander bedrijf de broedeieren komt ophalen.
Op de andere bedrijven heeft de familie ook kippen waarvan ze de eieren verkopen. Het gaat om grote aantallen, veel meer dan vader Frits en zijn vrouw Tiny vroeger hadden op hun ene boerderij. „Vroeger had je aan achtduizend kippen voldoende”, zegt Frits vanaf de andere kant van de tafel in de kantine, waar hij is aangeschoven. Er liggen gekleurde eieren op tafel, een vaatje zout erbij.
De aankoopprijzen voor bijvoorbeeld voer waren in de tijd van Frits lager en ook energie kost nu meer. Daarom geldt hier wat voor veel boerenbedrijven geldt: schaalvergroting of stoppen. Frank Rooijakkers zocht het in het overnemen van andere boerderijen, want uitbreiden is door de stikstofcrisis onmogelijk.
Rooijakkers nam in oktober vorig jaar het bedrijf over van zijn vader Frits. De stal van Rooijakkers is honderd meter lang, heeft 35.000 kippen en machines die de eieren automatisch rapen.
Foto’s Merlin Daleman
Al die kippen zorgen voor mest, waardoor het bedrijf veel stikstof uitstoot. Ja, zegt Rooijakkers, „ik ben een piekbelaster”, een grote uitstoter. In een document dat de provincie indiende tijdens de rechtszaak, staat dat de neerslag veroorzaakt door het bedrijf in Helenaveen gemiddeld 3,5 ‘mol’ per hectare per jaar is op de Deurnsche- en de Mariapeel. De belasting op dat deel van de Peel is in totaal zo’n vier keer hoger dan de norm voor piekbelasters. De neerslag op andere beschermde natuurgebieden in de buurt is daarbij nog niet meegerekend. De neerslag is zo hoog, omdat de onderneming erg dicht bij het beschermde Natura2000-gebied ligt.
In Asten, waar Frank Rooijakkers nu woont, begon hij met zijn vrouw – het bedrijf was vroeger van haar ouders – al in 2014. Toen kreeg hij nog vergunningen om het bedrijf uit te bouwen en te vernieuwen. Daar hebben de stallen een warmtewisselaar en wanden die fijnstof filteren. De mest wordt er belucht om in te drogen, zodat er minder stikstof ‘ontsnapt’. „Ik ben een boer die vooruit wil”, zegt hij, maar voor het verbouwen van het bedrijf in Helenaveen krijgt hij geen vergunningen meer.
Als de gemeente of de provincie er al op zouden vertrouwen dat door te vernieuwen zijn uitstoot omlaag gaat, durven ze het niet aan omdat ze achteraf nat kunnen gaan bij de rechter. „Dus we zitten klem”, zegt Rooijakkers.
In debat met Vollenbroek
Johan Vollenbroek heeft hier ook bij Rooijakkers in de kantine gezeten. Begin januari was dat. Tijdens de eerste zittingsdag van de rechtszaak, in december, had de rechter gezegd dat hij wilde langskomen op de boerderijen waarover hij een besluit moet nemen. Naast het bedrijf van Rooijakkers gaat het om nog negen andere Brabantse boeren. Marieke Toonders staat als advocaat drie andere veehouders bij in de zaak. „Voor de boeren was het fijn om hun verhaal te kunnen doen in hun eigen bedrijf. Het geeft de ondernemers namelijk veel onzekerheid. Soms hebben ze flinke investeringen gedaan om te verduurzamen, en dan dreigen ze toch hun bedrijf – waar ze ook bij wonen in de meeste gevallen – kwijt te raken.”
Rooijakkers: „Ik vond het belangrijk om de rechter en ook Vollenbroek een keer te spreken. Want ik vind het heel raar dat iemand die ik nog nooit heb gezien ineens bij de rechter vraagt om de uitstoot te decimeren en anders mijn bedrijf te sluiten. Zo gooi je ons leven overhoop.”
Vollenbroek herinnert zich het gesprek als „een hele open discussie”, vertelt hij. Het gaat hem niet om de individuele boer, maar om de overheid die moet ingrijpen. „De bedrijven kennen de stikstofuitspraken heel goed en vragen ook om een overheid die optreedt”, zegt hij. „De boeren kunnen gecompenseerd worden, ze kunnen geholpen worden om hun bedrijven te verplaatsen. Maar juridisch is het heel duidelijk: de stikstofuitstoot moet omlaag. En als het niet gaat, dan kunnen wij niet anders dan de piekbelasters zelf aanpakken. Bovendien voeren wij nog veel meer zaken, ook tegen grote bedrijven. Het gaat ons er alleen om de uitstoot te verminderen.”
Voor kippenboer Rooijakkers geldt, net als voor veel andere boerenbedrijven: schaalvergroting of stoppen.
Foto Merlin Daleman
Na het bezoek van de rechter, Vollenbroek en de andere betrokkenen, zoals medewerkers van de provincie, werd Frank Rooijakkers echt zenuwachtig. Hij had altijd vertrouwd op zijn vergunningen, maar hij hoorde ook dat de rechter vroeg hoe toekomstbestendig zijn bedrijf was, zo vlak bij een beschermd natuurgebied. Collega-boeren vragen hem er ook steeds naar: hoe zit het? Kunnen we allemaal aangeklaagd worden?
Rooijakkers kreeg een buikgriep die weken bleef zeuren. Hij sliep er niet van, kon aan weinig anders meer denken. Het personeel heeft hij alles uitgelegd, voor zover hij kan, want hij wist ook niet welke kant het op zou gaan. Hij denkt wel te kunnen overleven zonder de vestiging in Helenaveen, maar dat zal niet makkelijk zijn. Vader Frits: „En het is niet alleen het geld hè, het is ook deze plek, de hele historie hier.”
Wandelen in de natuur
Frits en zijn vrouw Tiny gingen vroeger graag met de kinderen wandelen in de Peel. Reeën zagen ze dan, dassen, allerlei insecten waarvan ze de namen aan hun kinderen leerden. Nu komen ze er nog zelden. Wandelpaden zijn afgesloten om de natuur te herstellen, water wordt opgevangen en vastgehouden. Vollenbroek zegt dat dat gebeurt om „te redden wat er te redden valt” in het natuurgebied. Verzuring, een laag waterpeil en te grote stikstofneerslag hebben voor sterke verslechtering van de natuur gezorgd, staat ook in een advies uit 2023 van de Ecologische Autoriteit, dat is ingesteld door het ministerie en natuurrapportages van provincies toetst. Maatregelen zijn dan ook hard nodig, vindt die organisatie.
Toch ziet Frank Rooijakkers het anders: „Ik begrijp dat we rekening moeten houden met de natuur, maar op deze manier valt de band met dat stukje natuur weg. Het draagvlak voor die natuur neemt ook af in de buurt.”
Een paar weken geleden kreeg Rooijakkers weer een beetje hoop. De rechtbank in Limburg besloot in een vergelijkbare zaak van MOB tegen de provincie in het voordeel van de boeren. Die zouden hun vergunning behouden, ook omdat de provincie al verschillende maatregelen onderneemt om de stikstofuitstoot omlaag te brengen. Rooijakkers: „Sindsdien slaap ik beter, omdat ik erop reken dat de rechtbank in Brabant niet iets heel anders gaat beslissen.”
Overwinning voor MOB
Maar dat doet de rechtbank wél, blijkt deze woensdagmiddag uit de uitspraak. De rechter dwingt de provincie om een nieuw besluit te nemen over de betrokken boerenbedrijven. „Er zal in dit geval een blijvende, substantiële daling van stikstofdepositie moeten plaatsvinden binnen één jaar”, schrijft de rechtbank. Anders dan in Limburg vindt de rechtbank de maatregelen die de provincie al neemt, bijvoorbeeld via uitkoopregelingen van boeren, onvoldoende.
De bedrijven van Rooijakkers en de betrokken collega’s zorgen kortom voor zoveel stikstofneerslag dat er iets moet gebeuren. „De provincie moet passende maatregelen treffen voor de bedrijven”, oordeelt de rechtbank. Dat kan worden gezien als een overwinning voor MOB, want de milieuorganisatie breekt op deze manier succesvol in bij boerenondernemingen die op legale wijze werken. Wát er precies moet gebeuren laat de rechtbank in het midden. „Gedeeltelijke intrekking kan een van de passende maatregelen zijn”, staat in het vonnis.
De provincie moet in samenspraak met de boeren en de milieuverenigingen met een oplossing komen om de uitstoot omlaag te brengen. En dat moet snel: de rechtbank wil binnen een half jaar een oplossing.
Frank Rooijakkers zal er weer slecht van slapen, zei hij vooraf al bij het idee dat de uitspraak niet de kant van de boeren op zou vallen. Nu wil hij de uitspraak eerst goed bestuderen samen met zijn advocaat.
Het bedrijf van Rooijakkers ligt aan de rand van natuurgebied Deurnsche- en de Mariapeel.