Hans van den Broek (47), eigenaar van surfschool The Shore, knikt naar de zee. „De surf is super vandaag”, zegt hij. Tussen een bataljon aan surfers ritsen witte golftoppen van links naar rechts. Twee jonge meiden in wetsuits benen triomfantelijk het water uit. Boven hun fladdert een rood-gele vlag, teken dat lifeguards toezicht houden. „Straks geef ik nog les”, zegt Van den Broek.
De badplaats is het Lourdes van de Nederlandse surfsport – het trekt surfers uit het hele land. Dankzij de gunstige ligging van de onderzeese zandbanken kan er voor Nederlandse begrippen vaak gesurft worden. Meestal op kleinere golven, soms grotere.
Langs de boulevard, op het surfschoolterrein, vindt vandaag de zesde editie van het Scheveningen Surf Festival plaats. Tussen de kleurrijke marktstallen vergapen tientallen bezoekers zich aan surfpetjes, -zwembroeken en -shirtjes. Op de achtergrond klinkt reggae-muziek. „Ieder jaar wordt het iets drukker in het water”, zegt Van den Broek. „Onze school zit deze zomer op zo’n vijfduizend lesmomenten. Een verdubbeling van tien jaar geleden.”
Dat de surfsport populairder is geworden, is een wereldwijd fenomeen. Uit een Amerikaanse studie bleek het aantal surfers in de VS tussen 2018 en 2022 met 28,5 procent te zijn gegroeid. Cijfers over de Nederlandse groei heeft de Holland Surfing Association niet. Maar Koen Thoolen (28), directeur bij de surfbond, ziet met het blote oog de drukte toenemen. Volgens hem was de pandemie de grote katalysator. „Veel sporten mochten tijdens de lockdowns niet. Surfen wel. Op een goede dag gaan er in Scheveningen of Wijk aan Zee zo’n vijfhonderd surfers het water in.”
Surf etiquette
Door de drukte is de ruimte beperkt in het water, met botsingen en irritaties tot gevolg. Thoolen ondervond het aan den lijve. Onlangs brak hij zijn pink doordat een beginner over hem heen tuimelde. „Tijdens de lockdowns waren lessen niet mogelijk. Er zijn toen surfers begonnen zonder kennis van de surf etiquette.” Die etiquette bestaat uit een handvol omgangsregels om de sport in goede banen te leiden. Zo heeft bijvoorbeeld een surfer die het dichtst bij de piek van de golf ligt voorrang en is het not done om een surfboard rond te laten slingeren in het water.
Reden genoeg voor de surfbond om samen met de andere watersportbonden, surfscholen, gemeente Den Haag en reddingsbrigade een veiligheidscampagne op te tuigen. Via borden en social media worden de etiquette, betekenis van de strandvlaggen en stromingsgevaren onder de aandacht gebracht. „We willen dat iedereen goed geïnformeerd het water ingaat”, zegt Thoolen.
Ondertussen doen de festivalbezoekers zich tegoed aan workshops over latte art, jiujitsu en een Wim Hof-ijsbad. Een keet, met daarin de surfboards van school, oogt als een soort duiventil. Beginnende surfers vliegen af en aan met grote blauwe surfboards onder hun arm. Zo ook Redmer (41) uit Rijswijk. Drie jaar geleden is hij begonnen met lessen. „Als er veel mensen in het water liggen, vind ik het lastig om de regels te interpreteren. Gister vond ik het te druk en ben ik er uit gegaan. Mijn niveau is nog niet zo hoog – ik wil dan niet in de weg liggen.”
Nauwkeurige golfvoorspellingen
Dat is jammer, zegt de toegelopen Haagse surfleraar David (25). „Surfen moet voor iedereen zijn.” David ziet dat veel surfers tegenwoordig hun werktijden lenig kunnen indelen en zo surfsessies afstemmen op goede surfcondities. Ook zorgen nauwkeurige golfvoorspellingen volgens hem voor spitsuren in het water. „De tijd dat je met een handvol mensen dinsdagochtend in het water lag, is voorbij. De scene is gegroeid. Tegelijkertijd zijn de plekken met goede golven schaars.”
De manier om de drukte te spreiden is volgens Van den Broek simpel: „De zonering herinrichten.” Windsurfers, golfsurfers en zwemmers hebben ’s zomers hun eigen zone op het strand. Dit zou veiliger zijn voor zowel zwemmers als watersporters. Het tegendeel is waar, zegt Van den Broek. „De kust is lang genoeg. Maar surfers zijn gebonden aan een zone.”
Golfsurfers hebben zo’n vijfhonderd meter strand tot hun beschikking in Scheveningen. „Te weinig”, vindt Van den Broek. „Alle watersporten zijn gezoneerd, terwijl de kwetsbare doelgroep, de zwemmers, overal terecht kunnen. Jaarlijks raken er veel meer zwemmers dan watersporters in de problemen. Daarom wil ik de zonering omdraaien: zwemmers een gebied met lifeguards en meer vrijheid voor de watersport.”
Cultuuromslag
Een model zoals bestaat op de Waddeneilanden. Met behulp van vlaggen worden de zwemzones aangegeven en zien betaalde lifeguards daar op toe, zegt Kees Brinkman (62), woordvoerder bij de KNRM. „Er loopt een onderzoek naar verschillende methodieken van strandtoezicht langs de gehele kust. Daaruit kunnen nieuwe inzichten worden verkregen voor een veilige strandrecreatie.”
Vooralsnog ontbreken de mankracht en het geloof in zonering, aldus Brinkman. „Het aantal lifeguards voor strandtoezicht wordt steeds nijpender. Bij zo’n model is handhaving op de zonering nodig. Dat is een cultuuromslag bij zowel de bezoeker als het strandtoezicht. In Nederland kennen we deze methodiek vrijwel niet, in het buitenland zie je het veel vaker.”
Even later heeft Van den Broek zich zelf in zijn wetsuit gewurmd. „Ik surf hier sinds 1992. Steeds denk ik: er kan niemand meer bij. Toch gaat iedereen met een glimlach het water in.”