Toenemende bedreigingen van onderzoekers. Inmenging door autocratische regimes. Spanningen aan universiteiten door de oorlogen in Oekraïne en Gaza. Veiligheid van wetenschappers, studenten én kennis zelf is een hot thema in de academische wereld. Joodse studenten klagen over onveiligheid, anderen roepen hun instelling op om stelling te nemen tegen Israël. Bij de Campus Den Haag, onderweg naar het ministerie van Onderwijs, zijn plakkaten aangeplakt van Palestijnse kinderen die zijn „vermoord” door Israël.
Demissionair minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, D66) is er druk mee. Op zijn voorspraak nam de Unesco een resolutie aan die lidstaten oproept de academische vrijheid te beschermen en meldpunten in te stellen voor bedreigde wetenschappers. Ook werkt hij aan een wet voor ‘kennisveiligheid’ en tegen buitenlandse inmenging. Inclusief de screening van onderzoekers van buiten de EU, een voorstel dat een afwijzend advies kreeg van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
De spanningen over de Gaza-oorlog lopen hoog op, ook aan universiteiten. Wat kunt u daaraan doen?
„Daar ligt een grote uitdaging voor het hele onderwijsveld. Studenten hebben nu sterk het gevoel wat het betekent om in 2023 te leven, ze zoeken engagement. Het onderwijs heeft een belangrijke rol om mensen in zulke moeilijke discussies dichter bij elkaar te brengen.”
Gebeurt er genoeg?
„Ik heb het gevoel dat onderwijsinstellingen aan de ene kant méér kunnen doen, omdat zij juist de plekken zijn waar veel kennis bestaat over het voeren van moeilijke gesprekken. Tegelijk kan er ook mínder, want het is niet het debat zoals je dat voert op straat. Wat zijn de spelregels? Academisch debat voer je op grond van kennis, en met aandacht en respect voor de ander. Daar ligt dus een moeilijke opdracht. We vragen heel veel van onze docenten.”
Moeten universiteiten zich in deze oorlog meer uitspreken?
„Het is niet aan mij om daar iets van te vinden. Uit mijn gesprekken met studenten en docenten weet ik wel dat het hoe dan ook belangrijk is dat instellingen zich engageren. Niet met een partij, absoluut niet, maar met het debat binnen hun gemeenschap.”
Het ministerie heeft daarin geen rol?
„Ik vind het belangrijk dat het gesprek in de klas of collegezaal wordt gevoerd. We proberen een handreiking te bieden door vooral veel gesprekken te voeren met bestuurders, docenten en studentenorganisaties: hoe kunnen we jullie helpen? We hadden laatst een gesprek met een Israëlische student en een Afghaanse met tegenovergestelde perspectieven. Ik vroeg wat zij nu van hun instelling wilden en dat was: dat ze hier aandacht aan besteden. Dat geldt niet alleen voor universiteiten, Israël-Palestina is een vrij zeldzaam voorbeeld van een onderwerp dat de volle breedte van het onderwijs raakt.”
Dat betreft dan de ‘sociale veiligheid’ aan instellingen. Van buiten de universitaire wereld komen andere, schrikbarende bedreigingen aan het adres van wetenschappers, vooral sinds de coronapandemie. Bij de Unesco riep Dijkgraaf lidstaten op meldpunten voor hen in te stellen zoals Nederland die al kent.
Wat kunnen die meldpunten doen?
„Dit is een wereldwijd probleem, dus het is allereerst al goed om kennis uit te wisselen, data te verzamelen en de samenwerking te vergroten. Stimuleren dat instellingen en de samenleving als geheel achter bedreigde wetenschappers gaan staan. En er loopt een lijn naar politie en justitie.”
Gaat het voorbij of wordt het erger?
„Het wordt erger. Corona was de katalysator maar het is een structureel verschijnsel. En de reden is heel simpel: onze maatschappij wordt steeds afhankelijker van wetenschappelijke kennis. Dan gaan mensen zich ook met de wetenschap bemoeien. Wat we daarvan moeten leren, is dat we binnen de academie ervaringen en lessen veel beter doorgeven. Collega-wetenschappers zeggen nu nog vaak: goh, wat erg voor die virologen. Maar ze realiseren zich niet dat het een volgende keer henzelf kan overkomen.”
Moet de politiek het zich niet ook aantrekken, omdat die zich tijdens corona zo lang verschool of verschanste achter de wetenschap?
„Dat is een goed punt. Wetenschap hou je óók veilig door grenzen duidelijk aan te geven: dit is wetenschap, dat is politiek. Wetenschap te veel de politiek in trekken maakt wetenschappers onnodig kwetsbaar. Het was zeker in het begin van de pandemie natuurlijk ook wel verleidelijk, toen beleidsmakers geconfronteerd werden met een totaal nieuwe, onzekere situatie.”
Een andere bedreiging is die van buitenlandse inmenging. De VU schrapte een China-centrum toen bleek dat dit werd gefinancierd door Chinese instellingen.
„Wat er aan de VU gebeurde is denk ik een goed voorbeeld van iets dat niemand verstandig vindt. Het is ook een interessant incident omdat we bij kennisveiligheid al snel denken in termen van weglekkende technologische kennis. Maar het heeft ook te maken met beïnvloeding van de academische wereld van buitenaf en met onze waarden.”
Maar een Chinese invulling van mensenrechten onderzoeken, zoals dat centrum wilde, kan toch interessant zijn?
„Ja, maar niet als dat de invulling van China is. Onderzoekers moeten vrij zijn en niet worden gestuurd door andere landen die specifieke inhoud op het oog hebben en met dat doel middelen ter beschikking stellen.”
Wat is uw eerste doel nu, met kennisveiligheid?
„Bewustwording. Wat we keer op keer horen, uit het veld maar ook van de inlichtingendiensten, is dat je niet naïef moet zijn. Dat is het eerste risico. Vervolgens is het een kwestie van de juiste balans vinden, want het tweede risico is dat je paranoïde wordt. Dan gaat alles op slot en onttrek je de zuurstof aan het systeem. Dat zijn subtiele afwegingen, en dat kan alleen met kennis van zaken uit het veld.”
Maar u wilt ook screening van onderzoekers van buiten de EU. De KNAW vreest onuitvoerbaarheid en discriminatie.
„We zijn die screening aan het ontwikkelen als een additioneel instrument. Ik vond de waarschuwing van de KNAW erg waardevol. Het zit hem echt in de nuance, het moet geen bot instrument worden. Screening gaat alleen maar werken als je het genoeg hebt ingeperkt, zodat het om een verhoudingsgewijs klein aantal onderzoekers gaat met specifieke risicofactoren. En tegelijkertijd is het duidelijk dat we het zonder screening simpelweg niet gaan redden.”
Was het idee niet om alle onderzoekers van buiten de EU te screenen?
„Nou, ten eerste zijn we dit nog aan het ontwikkelen en bovendien zou ik me goed kunnen voorstellen dat je van grote groepen onderzoekers direct concludeert dat screening helemaal niet nodig is. Dat zal het allergrootste deel zijn. Wat je uiteindelijk wilt is dat je per domein een checklist hebt. Generiek wordt de screening alleen in die zin dat we geen onderscheid maken tussen landen.”
Een sociaal-wetenschapper met Hamas-sympathieën?
„Dit zijn allemaal dingen die we zorgvuldig moeten uitzoeken. Waarschijnlijk zal het accent komen te liggen bij de technische opleidingen, met name bij dual use-technologie, die zowel een civiele als militaire toepassing heeft. Uiteindelijk zal het echt gaan om relatief kleine aantallen onderzoekers en vakgebieden.”
Komt er een beroepsmogelijkheid bij weigering?
„Dat zou ik me heel goed kunnen voorstellen maar dat weet ik niet. Op dat punt zijn we nog niet.”
Weer heel andere invloed betreft die van buitenlandse studenten. In de politiek is veel te doen over de problemen die zulke internationalisering zou veroorzaken, zoals woningnood of de teloorgang van het Nederlands.
„Ik ben er trots op dat Nederland een topbestemming is voor buitenlandse studenten. Maar ook hier moet je de balans zoeken. Ik denk dat we nu in de tweede fase van internationalisering zitten. De eerste was: aantrekkelijk worden voor buitenlandse studenten. Dat is gelukt. Hoe gaan we daar vervolgens slim mee om? Hoe zorgen we ervoor dat die studenten terechtkomen bij de studierichtingen en in die segmenten van de arbeidsmarkt waar we ze nodig hebben? Tot nu toe drukten we vooral op het gaspedaal, maar we hebben ook een rem en een stuur nodig.”
Waar kan het minder?
„Er zijn grootschalige studies zoals bedrijfskunde, economie of psychologie, waar je de Engelstalige variant zou willen afremmen om wat meer balans aan te brengen. Maar ook dat moeten de universiteiten zelf doen. Mijn rol, zeg ik vaak, is om top-down het goede gedrag bottom-up op te roepen.”
Moet Nederlands de voertaal bij alle studies worden?
„Bij bepaalde studies kun je heel goed verdedigen dat het onderwijs in het Engels wordt gegeven. Alleen zeggen we nu: beargumenteer dat dan ook goed. Leg uit waaróm deze opleiding in het Engels is. En bied daarnaast mogelijkheden om de Nederlandse taalvaardigheid van studenten te bewaken.”
Maar u verlaat de politiek.
„Ik ben nu bezig dit hoofdstuk in mijn leven op een mooie manier af te sluiten maar dat duurt ook nog wel even. Daarna kijken we wel verder. Ik heb me mijn hele leven gewijd aan onderwijs en wetenschap, ook in mijn werk als minister, en ik kan me niet voorstellen dat ik dat niet blijf doen.”
De politiek smaakte niet naar meer?
Lacht: „Ik ben voorlopig nog wel bezig dit hoofdgerecht te nuttigen.”