Zes dagen na hun uitzetting uit Nederland naar Nigeria hadden alledrie haar kinderen koorts. De jongste moest onophoudelijk overgeven. Volgens de buurtkliniek in Lagos waar ze hun bloed liet testen, hadden Rejoice (7), Sarah (11) en Isaac (16) tyfus en malaria. De in Nederland opgegroeide kinderen hebben geen enkele afweer tegen de bacteriën en parasieten waarvan het in het regenseizoen wemelt in de overbevolkte stad.
De malariamedicijnen en antibiotica slaan gelukkig aan, zegt hun moeder, wijzend op een tafeltje vol medicijndoosjes. Maar ze is er niet gerust op, vertelt ze in het goedkope hotel in de periferie van de Nigeriaanse miljoenenstad waar het gezin is beland: „Mijn kinderen zijn dit land niet gewend. Hoe kunnen zij Nigeria overleven?”
Op donderdag 22 mei werd de Nigeriaanse moeder Lydia Imuse (43) met haar kinderen per vliegtuig Nederland uitgezet, na ruim acht jaar in Nederlandse asielzoekerscentra verbleven te hebben. Deze uitzetting is mogelijk omdat het kinderpardon niet meer bestaat. Die regeling bepaalde dat kinderen van asielzoekers die langer dan vijf jaar in Nederland woonden mochten blijven, omdat uitzetting inhumaan zou zijn. Die regeling werd in 2019 beëindigd. Volgens het kabinet Rutte-III was die overbodig geworden, omdat de asielprocedure dusdanig was gestroomlijnd dat asielzoekers niet meer zo lang in onzekerheid zouden blijven. Het duurde echter ruim acht jaar voordat Lydia’s asielaanvraag definitief werd afgewezen.
Rejoice (7) Sarah (11) Isaac (16) en Lydia, (43), spelen een kaartspel dat ze uit Nederland meenamen naar Lagos. De koffers die Lydia en haar kinderen meenamen op hun uitzetting naar Nigeria. Foto’s Jean-fidèle E. Ananou
Anderhalve week later vertellen Isaac en zijn moeder erover in de benauwde hotelkamer in Lagos die ze met zijn viertjes delen. Op het tweepersoonsbed zitten de twee zusjes Uno te spelen, het kaartspel dat ze meekregen van klasgenootjes op de basisschool in Emmen. Ze zijn voor het eerst in Nigeria. Sarah’s armen zitten vol uitslag. De hitte speelt hen parten, zegt moeder. Nu is er tenminste stroom en wiekt de plafondventilator nog wat koelte toe, maar o wee als de stroom het laat afweten in de kamer vol muggen: „’s Nachts als het licht uitvalt, is het de hel.”
Geboeid het vliegtuig in
Isaac is een 1,86 m lange puber die volgens de Nederlandse huisarts wel twee meter zal kunnen worden. Misschien dat ze hem daarom in de boeien sloegen toen ze op Schiphol als eersten aan boord van de KLM-vlucht naar Lagos werden gebracht. De zestienjarige jongen wrijft over zijn polsen als hij zich herinnert hoe strak de handboeien zaten die hij en zijn moeder omkregen. Ze gingen pas af toen het vliegtuig al lang en breed in de lucht was.
„‘Sorry, sorry, sorry’, zeiden ze toen we bijna landden in Lagos”, vertelt Isaac over de marechaussees die het gezin op de vlucht escorteerden: „‘We doen alleen wat ons is opgedragen’.”
Hij spreekt Engels zodat zijn moeder het kan volgen, maar als hij geëmotioneerd raakt, schakelt hij over op Nederlands, volwassenen immer met twee woorden aansprekend. Lydia knikt ter bevestiging en vult aan dat de Nederlandse arts die hen begeleidde zelfs had gehuild: „Maar wat koop ik voor sorry, als je ons toch aan ons lot overlaat?”
Aangekomen op het internationale vliegveld van Lagos, werd het gezin overgedragen aan de Nigeriaanse douane. „Ineens gebeurde alles zo snel. De Nederlandse agenten draaiden zich om en liepen weg. Stonden we daar bij dat loket. ‘Welkom in Nigeria’, zeiden ze. ‘Geef ons geld.’ Terwijl ik niet eens wist waar we die nacht zouden slapen”, vertelt Lydia.
Lydia (43) werd door een oom uitgehuwelijkt aan een man die ze niet kende, en volgde hem in 2010 naar Italië met hun pasgeboren zoon Isaac. Foto Jean-fidèle E. Ananou
‘Welkom in Nigeria’, zeiden ze bij het loket. ‘Geef ons geld.’ Terwijl ik niet eens wist waar we die nacht zouden slapen
De Nigeriaanse is al zo lang weg uit haar geboorteland dat ze geen netwerk heeft om op terug te vallen. De 43-jarige komt uit een dorp ten oosten van Lagos. Ze was enig kind, op jonge leeftijd wees en werd door een oom uitgehuwelijkt aan een man die ze niet kende. In 2010 verliet zij Nigeria om zich met hun pasgeboren zoon Isaac in Italië bij haar echtgenoot te voegen. Toen de relatie gewelddadig werd, vluchtte ze hoogzwanger met haar zoon en Sarah naar Nederland en vroeg asiel aan. Daar werd Rejoice, hun derde kind, geboren.
Terug naar haar dorp kan ze naar eigen zeggen niet: de familie van haar ex heeft haar laten weten dat zij niet welkom is, maar dreigt wel haar dochters van haar af te pakken. „Ook al ken ik hier niemand, in Lagos zijn we minder onveilig”, verklaart ze.
Overgeleverd aan vreemden
Nigeria is een land zonder sociaal vangnet met nauwelijks functionerende publieke voorzieningen. Sinds hun aankomst zijn Lydia en haar kinderen overgeleverd aan vreemden die zich hun lot aantrekken: zoals de onbekende op het vliegveld die aanbiedt ze naar een goedkoop hotel te brengen. En de hotelreceptionist die hen een SIM-kaart leent. De praktische steun van de Nederlandse kinderrechten-ngo Childsupporto, die het gezin van een afstand probeert bij te staan, houdt haar op de been: „Daardoor voel ik me op dit moment veilig.”
Ze realiseert zich dat die steun tijdelijk is, maar hoe het straks moet met haar werk, de school van de kinderen of hun onderdak, daar kan ze momenteel nog niet aan denken. Ze schonk als vrijwilliger koffie in een verzorgingshuis in Emmen, maar heeft geen diploma’s en het beetje geld dat ze meenam uit het azc is bijna op.
Haar drie kinderen verdrijven de verveling en de onzekerheid met spelletjes op een tablet. Isaac scrolt door de Snapchats van zijn Nederlandse schoolvriendjes op zijn mobiel. De twee zusjes verslaan hun oudere broer meestal met Uno.
Rejoice (7) en haar teddybeer uit Nederland. Rejoice (7) bekijkt een tekening die haar klasgenoot voor haar heeft gemaakt voor het gezin uit Nederland weg moest.Foto’s Jean-fidèle E. Ananou
Het stilst is Sarah. Ze staart veel voor zich uit en zegt bang te zijn. „Waarom heeft die politie een geweer?”, vraagt ze aan haar moeder over de geüniformeerde agenten met AK-47’s die passerende automobilisten ondervragen. Wanneer ze samen over de drukke straat in de volksbuurt lopen waar hun hotel ligt, vreest ze dat iemand haar van achteren zal beetpakken en meenemen. Sarah heeft gehoord dat er in Nigeria veel ontvoeringen zijn: „Iedereen kijkt naar ons. Ze zien allemaal dat we hier niet vandaan komen.”
Iedereen kijkt naar ons. Ze zien allemaal dat we hier niet vandaan komenSarah 11-jarige
Alleen de zevenjarige Rejoice babbelt honderduit. Ze vergaapt zich aan de drommen mensen op straat en de driewieltaxi’s die zich er tussendoor vlechten en wijst haar moeder op de koopwaar die langs de weg staat uitgestald: „Kijk, mam, een koffer met een vlinder erop!” Maar wanneer ze samen bij het hotel in een taxi stappen om naar een fastfoodrestaurant een stukje verderop te gaan, vraagt ze: „Gaan we nu weer naar huis?”
Als oudere broer en zoon werpt Isaac zich op als de beschermer van zijn zusjes en moeder. „Als ik ’s nachts iets hoor op de gang, dan zit ik rechtop. Ik voel me verantwoordelijk”, zegt hij. Het liefst zou hij het woord doen voor hen allemaal. Maar als even niemand meeluistert, vraagt de jongen of het lang zal duren om een paspoort te krijgen en een vlucht terug naar Nederland te boeken. Op het antwoord dat je niet zomaar op een vliegtuig kan stappen, maar dat je eerst een visum moet hebben, vraagt Isaac: „Wat is een visum?”
Isaac (links) en Lydia (rechts) staren uit het raam van hun hotelkamer.Foto Jean-fidèle E. Ananou
Om zeven uur ’s ochtends is de stationshal van Utrecht Centraal akelig leeg. Waar gewoonlijk vele duizenden reizigers passeren, dwalen er vrijdagmorgen maar enkele rond. De daklozen die normaal opgaan in de massa reizigers, slenteren zichtbaar door de hal.
Op de informatieborden waar de dienstregeling te lezen is, staat in felrode letters dat de treinen vandaag niet rijden door een staking van de NS. De omroeper houdt het positiever. De computerstem vertelt waar nog wel treinen rijden – ook al zijn het er veel minder dan gewoonlijk op dat traject. „Er rijden minder treinen tussen Amsterdam Centraal en Schiphol”, klinkt het blikkerig door de hal.
Op Utrecht Centraal staat alleen op het bord van perron 19 een vertrektijd weergegeven; de internationale treinen vanaf Utrecht rijden wel. Daar zijn Reinout Wissenburg en Bas de Vreeze uit Rotterdam blij mee. „Wij gaan een weekendje weg naar München met mijn ouders”, vertelt Wissenburg net buiten de stationshal. „Gisteren zijn wij al naar mijn ouders gereden en vandaag was de buurman zo vriendelijk ons af te zetten bij het station.”
Lees ook
Lees ook: Waarom zet de NS geen bussen in? En kunnen NS’ers niet iets anders dan staken? Twaalf vragen over de staking die het land deze vrijdag verlamt
Het personeel van de NS staakt, omdat de werknemers ontevreden zijn over het voorstel dat het spoorbedrijf heeft gedaan voor een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (cao). De actie die in eerste instantie alleen was bedoeld voor de regio Midden-Nederland, mondde uit in een landelijke staking. Volgens de NS-woordvoerder komt dat doordat deze staking „het hart van onze operatie raakt”. Daarom zijn vrijdag alle treinen geschrapt.
Dagelijks heeft de NS zo’n 1,1 miljoen treinritten (wie van A naar B treint en terug naar A telt als twee ritten). Op vrijdag ligt het aantal reizen iets lager, op pakweg 1 miljoen. Die reizigers werkten vrijdag thuis, of moeten op zoek naar een andere manier om hun bestemming te bereiken. Twee grote aanbieders van deelauto’s, Greenwheels en MyWheels, gaven donderdag al aan een flinke stijging te zien in het aantal boekingen. Ook Check, dat deelauto’s verhuurt in Amsterdam, zag een stijging, van maar liefst 500 procent.
De bus is ook een alternatief, maar dat duurt voor de meeste mensen wel aanzienlijk langer. Karmen Hakvoort en Daphne van den Haak reizen allebei vanuit Breukelen naar Utrecht. Waar ze normaal binnen 10 minuten op het station zijn, doet de bus er ruim 40 minuten over.
Ook op de carpoolplek naast het station rijden auto’s af en aan. Allison Creutzmann heeft deze staking besloten om te carpoolen, samen met haar collega’s. Vorig jaar tijdens de treinstakingen had ze minder geluk. „Toen moest ik erg lang wachten voordat ik eindelijk in een bus naar Culemborg kon stappen, waar ik werk. Elke bus die langsreed, zat propvol.”
Niet genoeg bussen
Om dat probleem op te lossen, zouden extra bussen ingezet kunnen worden. Maar dat is niet haalbaar, want er zijn niet genoeg beschikbare bussen, aldus NS. In een bus passen vijftig reizigers, in een intercity zo’n duizend. Overigens zitten de bussen niet propvol op de vroege vrijdagochtend op Utrecht Centraal.
Wie wel de bus heeft genomen naar Utrecht Centraal is Irosha Driessen. Gewoonlijk pakt ze de trein vanuit Culemborg. „Ik heb het eerste stuk met de auto gedaan, maar heb hem wel buiten Utrecht geparkeerd. Vanaf daar heb ik de bus gepakt. Parkeren is hier echt een ramp, dus ik ben blij dat de regionale bussen gewoon nog rijden.”
NS’er Michel Eggermont is een van de stakers. Hij staat met een jack van FNV Spoor in de hal van Utrecht Centraal. Eggermont werkt al 28 jaar bij NS, eerst was hij lokettist, daarna servicemedewerker. Hij helpt reizigers aan de balie en in de hal, en gehandicapte reizigers ook op de perrons. Tijdens zijn werk wordt hij meer en meer geconfronteerd met „de nodige verbale agressie”.
NS’er Michel Eggermont: „Nachtdiensten draaien op je 67ste, dat wil je dan toch niet meer?” Foto John van Hamond
Hij staakt dus niet alleen om een hoger loon. Eggermont: „Het loonbod van NS is weliswaar onvoldoende, het dekt niet eens de inflatie. Maar belangrijker vind ik dat de zwaarwerkregeling moet worden verbeterd. Voor collega’s die onregelmatige diensten draaien, maar ook voor mensen in mijn functie die te maken hebben met agressieve mensen op het station.”
Zij moeten eerder kunnen stoppen met werken, zegt Eggermont. „Nu dreigen sommige collega’s buiten die regeling te vallen. Dat moet echt een stuk beter.” Op dit moment moet een servicemonteur van 67 nog steeds nachtdiensten draaien, zegt de NS’er. „Dat wil je toch niet meer op die leeftijd? Die functie valt nu buiten de regeling voor zware beroepen.”
In de hal staat vakbondsbestuurder Huub van den Dungen van FNV Spoor net een aantal politici van de PvdA te woord. „Het is campagnetijd, hè?” Hij vindt dat NS snel met een beter cao-voorstel moet komen. „De Nederlandse Spoorwegen moeten laten zien dat zij een aantrekkelijke werkgever zijn. En een betrouwbare vervoerder. Nu is het beeld – in Den Haag, maar ook bij veel mensen die nooit de trein nemen – dat er altijd gedoe is op het spoor. Vertragingen, annuleringen. Het personeel van NS is bang voor die uitstraling en daarom staken ze ook.”
‘Doen we eens groen, krijg je dit’
Hans en Jacqueline Smith uit Hilversum en hun zoon Max uit Amsterdam behoren tot de weinige klanten van restaurant en stationsrestaurant Julia’s op Utrecht Centraal. Ze zijn hier voor de internationale trein naar Duitsland. Eindbestemming is Zürich. Daar woont een van hun kinderen en die is jarig. Ze hebben overwogen om te gaan vliegen naar Zwitserland, maar ze willen graag duurzaam reizen. „Doen we eens groen en dan krijg je dit”, lacht Jacqueline Smith.
De familie heeft er al een hele reis op zitten. „Vanuit Hilversum hebben wij een Uber genomen”, vertelt Hans Smith. „Max wilde vanuit Amsterdam alvast de internationale trein nemen, maar dat was moeilijk, zei de NS deze week. Een internationale trein mag je blijkbaar niet ook gebruiken voor binnenlands verkeer als er wordt gestaakt. Hij moest ook een Uber zoeken.”
Bestuurder Wim Eilert van de VVMC, de grootste vakbond van NS-personeel, zegt donderdag nog ruzie te hebben gehad met NS over het gebruik van de internationale treinen. „Wij vinden: als er wordt gestaakt, dan moeten ook geen binnenlandse passagiers mee kunnen met de internationale treinen. Zo schaad je ons recht om te staken.” Ook al dupeer je daarmee mensen die blij zijn dat ze bijvoorbeeld van Utrecht naar Arnhem kunnen reizen? „Ik vind dat je vooral aan NS moet vragen waarom ze het zo ver hebben laten komen.”
Een woordvoerder van NS zegt dat het bedrijf „de zorgen van collega’s begrijpt”. „Toch betreuren we het dat reizigers hierdoor worden geraakt. We waren en zijn wat ons betreft niet uitonderhandeld en gaan graag weer in gesprek.”
Niemand wil graag staken, zegt Eilert. „Het rijdend personeel voelt een grote verantwoordelijkheid voor het treinverkeer. Altijd. Anders kun je dat werk ook niet doen. Maar we hebben nu negen gespreksronden gehad over de cao, er is nauwelijks iets gedaan met onze eisen en dan komt er slechts een schamel loonbod… Het is tijd om onze stem te laten horen.”
Hans Smith appt later uit de internationale trein dat het gezin inmiddels op weg is naar Zwitserland. Inclusief zijn zoon Pim en diens partner Christi. Zij hadden vrijdag ook een Uber gereserveerd om van Den Haag naar Utrecht te reizen. Die werd geannuleerd. „Zij hebben gelukkig een taxi gevonden en moesten daarvoor 218 euro neertellen. Wij hebben geklaagd bij Uber, maar gaan die kosten ook proberen te verhalen op NS.” Gedupeerde reizigers hebben recht op teruggave van geld of op een tegemoetkoming in de vervangende kosten. Van 25 euro. Reizigersvereniging Rover zei eerder deze week al dat zij hoopt op meer coulance van NS.
Treinreizigers zijn voorlopig nog niet uit de problemen. Ook volgende week gaan de bonden staken. Dat hebben zij vrijdagmiddag laten weten aan de NS-directie. Op dinsdag 10 juni voert het treinpersoneel actie in Zuid-Holland, Zeeland en westelijk Noord-Brabant. Over een mogelijke actie op donderdag 12 juni in het noordwesten en oosten van het land, die FNV eerder meldde, is nog niets bekend.
‘Heel mijn korte leven had ik al het gevoel dat ik nooit goed genoeg was. Dat ik ieder moment betrapt kon worden en dat zou blijken dat ik niet geschikt was om te doen wat ik op dat moment ook maar aan het doen was.”
Dixit Jacinda Ardern (44), oud-premier van Nieuw-Zeeland, over het moment vlak voor bekend werd dat ze de nieuwe leider van het land zou worden. Met haar boek De nieuwe macht, het leiderschap van de toekomst’, dat deze week verscheen, wil ze tonen dat een imposter syndrome, oftewel bedriegerssyndroom, succes als wereldleider niet in de weg hoeft te staan. In de zes jaar van haar premierschap werd ze internationaal geprezen om haar empathische stijl van leiding geven. Haar boek is opgedragen aan „iedereen die huilt, bezorgd is en anderen omhelst”.
De mal voor politiek leiderschap leek te rigide om te kunnen veranderen
Als tijdens haar premierschap uitputting dreigde, stuurde haar team haar naar een school, schrijft ze in het boek. Altijd stelde ze scholieren dezelfde vraag: hoe ziet een politicus eruit? „De woorden die dan kwamen, braken soms mijn hart: Egoïstisch. Oud. Onbetrouwbaar. Leugenaar. Kaal.” Woorden waarin ze zich niet herkende, maar die overeenkwamen met hoe ook zij vroeger over politici dacht. „Ik achtte mezelf ongeschikt voor de politiek omdat ik dacht dat een politicus die betrokken was, gevoelig, misschien zelfs vol onzekerheid, er een was die gedoemd was te mislukken. De mal voor politiek leiderschap leek te rigide om te kunnen veranderen.” Later in haar premierschap veranderden de antwoorden van de scholieren, schrijft ze. „Voor het eerst vielen woorden als ‘vrouw’ en ‘betrokken’.”
„Ik wilde niet de geijkte politieke memoires schrijven”, zegt Ardern via een videoverbinding vanuit het Amerikaanse Cambridge, waar ze tegenwoordig woont en werkt. Ze leidt aan de Harvard-universiteit een les- en onderzoeksprogramma over empathisch leiderschap. „Het moest een intiem boek worden waarmee ik mensen aanspreek die soms aan zichzelf twijfelen.” Hoewel ze uren achter elkaar interviews doet – „ik ben het geluid van mijn eigen stem helemaal zat” – zit ze opgewekt achter haar computer. Achter haar staan planken vol boeken en een wereldbol.
Ik heb nooit eerder een wereldleider horen praten over het gevoel niet goed genoeg te zijn. Hoe is het u gelukt om desondanks het leiderschap op u te nemen?
„Naast een imposter syndrome heb ik ook een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Dat dwingt me mijn aarzeling en twijfel opzij te zetten. Als iemand een beroep op me doet, ga ik mijn uiterste best doen, ook als ik denk dat ik het niet kan. Ik wil mensen niet teleurstellen.”
Waar komt dat verantwoordelijkheidsgevoel vandaan?
„Die werkethiek en dienstbaarheid heb ik van huis uit meegekregen. Mijn ouders hebben altijd ontzettend hard gewerkt. Mijn vader was niet alleen fulltime politieagent, hij had ook een kleine commerciële boomgaard en in zijn vakanties was hij gids voor toeristen. Mijn moeder zorgde voor ons en werkte in de kantine van onze school. Daarnaast deed ze veel vrijwilligerswerk voor de kerk. Er was altijd wel iets te doen, iemand om te helpen.”
U groeide op in een mormoons gezin. Als tiener ging u langs de deuren om het geloof te verkondigen. U schrijft hoe u als twintiger besloot afstand te doen van het geloof, vooral omdat de afwijzing van homoseksualiteit door de kerk niet meer paste bij uw persoonlijke waarden. Hoe ging dat afstand doen in zijn werk?
„Ik had het niet verwacht, maar het schrijven van dat hoofdstuk vond ik het moeilijkst. Het was een heel zwaar besluit, zeker voor mijn familie. Toch kwam het voor hen niet als verrassing, ik was duidelijk over mijn overtuigingen. Het hielp dat ik niet fundamenteel veranderde nadat ik de kerk had verlaten. Mijn familie is me blijven steunen, zij vonden het vooral belangrijk dat ik een goed mens zou zijn.”
U schrijft dat u liever een goed mens bent dan een goede politicus.
Lachend: „Ja, maar waarom kan het niet allebei?”
Kunt u die vraag beantwoorden?
„Ik heb geprobeerd beiden te zijn. Ik besloot al vroeg dat ik op een empathische manier politiek wilde bedrijven en accepteerde dat ik dan waarschijnlijk niet bijzonder succesvol zou zijn. Ik was ervan overtuigd dat mijn gevoeligheid mijn zwakte was, een tragische tekortkoming. Onder mijn politieke rolmodellen als jonge beleidsmedewerker, was niemand die als te gevoelig overkwam. Dat ik het toch tot leider heb geschopt zonder mijn visie te veranderen, was een verrassing. Bij mijn verkiezing tot partijleider in 2017 zei ik dat ik ‘onverzettelijk positief’ wilde zijn. Dat heb ik volgehouden.”
Haar voorganger als leider van de Labourpartij was kort voor de verkiezingen opgestapt nadat de partij was gekelderd in de peilingen. Tegen alle verwachtingen in werd Ardern een paar maanden later de jongste vrouwelijke regeringsleider ter wereld. Ze was 37 jaar en net zwanger. Ardern werd de tweede regeringsleider ooit die in functie beviel van een kind.
Jacinda Ardern wordt gefeliciteerd na haar eerste persconferentie als leider van de Nieuw-Zeelandse Labourpartij (1 augustus 2017). Foto Marty Melville/AFP
Haar verbindende leiderschap viel vooral op tijdens crises. Na de terroristische aanslag op twee moskeeën in Christchurch in 2019 droeg ze uit solidariteit een hoofddoek bij bezoeken aan de getroffen gemeenschap, en gaf mensen troostend een omhelzing. Aan het begin van de coronapandemie sprak ze haar „team van vijf miljoen” ongedwongen moed in via live-gesprekken op sociale media. ‘Jacindamania’ verspreidde zich over de wereld, ze werd een icoon van de linkse beweging.
In het jaar dat ze aantrad als premier, begon Donald Trump in de Verenigde Staten aan zijn eerste termijn. Ardern werd steevast ‘de anti-Trump’ genoemd. Dat heeft ze altijd vervelend gevonden, schrijft ze. „Ik wilde graag bekendstaan om mijn eigen leiderschap en niet worden gedefinieerd aan de hand van dat van iemand anders.” Maar ze lijkt niet aan Trump te kunnen ontkomen. Nu haar boek verschijnt, is hij terug in het Witte Huis en verwikkeld in een felle ruzie met, uitgerekend, Harvard. Hij schrapte miljarden aan overheidssteun aan de universiteit wegens vermeend ‘radicaal links activisme’ op de campus. En door het boek staat ook Ardern opnieuw in de schijnwerpers, na jaren in de luwte te hebben geleefd.
Waarom besloot u zich toch weer bezig te houden met politiek?
„Ik merkte dat er bijna niet wordt gesproken over alternatieve vormen van leiderschap. Ik vroeg me af: wat had mij in mijn begintijd geholpen als leider met een andere stijl dan gebruikelijk? Ik geloof heel sterk dat empathische leiders steun nodig hebben. Ze werken zich vaak uit de naad, maar krijgen niet altijd de aandacht die ze verdienen. Die aandacht is er vaak wel voor politici aan de andere kant van het spectrum, omdat zij die opeisen.”
Lopen empathische en gevoelige leiders extra risico op te branden?
„We hebben politici nodig die in contact staan met hun gevoel, en open staan voor kritiek. Het idee dat deze leiders daardoor minder veerkrachtig zijn, is volgens mij niet juist. Maar ik kan me wel voorstellen dat leiders hun rol voor een kortere periode gaan vervullen. Het leven in de politiek is een onafgebroken, genadeloze cyclus van campagne voeren, verkiezingen – er is nooit een pauze.”
Ik zou me pas echt zorgen gaan maken als de onverschilligheid heerst, als het stil is, als er geen protest zou zijn
Leent de politiek zich überhaupt wel voor empathisch leiderschap?
„Ik ben ervan overtuigd dat er geen belangrijker plek is voor empathie dan de politiek. Het is niet de enige plek waar je een verschil kunt maken in het leven van mensen, maar wel een van de meest invloedrijke. We moeten weer meer oog hebben voor menselijkheid in besluitvorming. Steeds meer mensen hebben het gevoel dat de heersende macht tegen hen is, omdat ze niet menselijk worden behandeld. Een empathische benadering is hard nodig om het vertrouwen in onze instellingen en besluitvormers te behouden.”
Als mensen echt zo’n behoefte hebben aan empathisch leiderschap, hoe verklaart u dan dat ze in democratische verkiezingen voor het tegenovergestelde kiezen?
„Ik snap dat mensen denken dat dat is wat kiezers willen. Maar ik geloof niet dat dit altijd het geval is. Uit onderzoek blijkt dat slechts een kwart van de mensen in Europa die op extreemrechtse partijen hebben gestemd, dat hebben gedaan omdat ze de ideologie steunen.
„Veel mensen leven in grote onzekerheid, dat moeten we erkennen. Maar ik denk niet dat de beste reactie hierop de sterkemannenpolitiek is, waarbij angst en het aanwijzen van schuldigen als wapens worden gebruikt. Er is een alternatief, dat is waar ik het over heb.”
Ardern betaalde een hoge prijs voor het leiderschap. Hoewel ze aanvankelijk zeer geliefd was – in 2020 werd ze met een overweldigende meerderheid herkozen – sloeg de stemming kort daarna om. Een deel van de bevolking keerde zich tegen haar, onder meer vanwege streng coronabeleid. Ze beschrijft demonstraties waar ze afbeeldingen van zichzelf met Hitlersnor zag, of van haar gezicht met de tekst ‘dictator van het jaar’ eronder. Ze werd consequent ‘heks’ genoemd.
Bij haar afscheid begin 2023, een paar maanden voor de verkiezingen, zei ze dat ze „niet langer genoeg in de tank” had voor de functie van premier. Ook na haar vertrek bleef ze permanente beveiliging nodig hebben. Ze heeft nooit openlijk gezegd dat dit een reden was voor haar verhuizing naar de Verenigde Staten, maar het lijkt niet onwaarschijnlijk dat het een rol heeft gespeeld.
Haar man probeerde haar over te halen om aan te blijven, staat in haar boek. „Ik wil gewoon niet dat ze denken dat ze hebben gewonnen”, zei hij tegen haar – doelend op haar online ‘haters’. „Ik wilde ook niet dat ‘zij’ zouden winnen”, schrijft ze. „Maar had ik ze niet al verslagen, in de eerste plaats door aan te treden en daarna door vol te houden?”
Jacinda Ardern sprak het parlement toe bij haar afscheid als premier op 5 april 2023. Mark Coote / AFP
Het is geen makkelijke tijd voor vrouwelijke politici. Ook u kreeg met misogynie te maken. Hebben ‘zij’ niet alsnog gewonnen?
„Er bestaat geen twijfel over dat het moeilijk is voor vrouwen in de politiek en het publieke leven. Daar moeten we aan werken, want ik denk dat het goede mensen ervan weerhoudt de politiek in te gaan. De politieke cultuur is een internationaal fenomeen geworden. Overal is te zien hoe we elkaar ontmenselijken, hoe een taal van geweld wordt gebruikt en agressie wordt gerechtvaardigd. Dat is heel moeilijk, maar ik geloof dat het kan verbeteren.”
Een paar maanden nadat ze afstand deed van het leiderschap, verloor de Labourpartij in Nieuw-Zeeland de verkiezingen. Sindsdien is een conservatief-rechtse coalitie hard bezig haar beleid terug te draaien. Zo had Ardern een verbod op nieuwe fossiele brandstofprojecten ingevoerd; nu zijn juist nieuwe projecten aangekondigd. Ook beleid om de positie van de inheemse Maori-bevolking te verbeteren, heeft de nieuwe regering grotendeels weer afgeschaft.
Heeft u er spijt van dat u bent vertrokken?
„Ik heb besloten geen commentaar te leveren op de binnenlandse politiek. Natuurlijk is er heel veel wat ik mis aan de politiek en aan Nieuw-Zeeland. Maar iets missen is iets anders dan spijt hebben van een keuze.”
Zijn er op dit moment leiders in de wereld die u inspireren?
„Bij de laatste twee verkiezingen in Australië en Canada behaalden de sociaal-democraten een overweldigende overwinning. Zowel Anthony Albanese als Mark Carney spraken tijdens hun overwinningstoespraak over het belang en de kracht van vriendelijkheid en empathie. Er zijn nog steeds leiders die ervoor kiezen om het anders aan te pakken.”
Toch lijkt de trend wereldwijd de andere kant op te bewegen. Waar haalt u uw optimisme dan vandaan?
„Ik heb altijd het gevoel dat ik me moet verantwoorden voor optimisme. Maar juist in donkere tijden zie je de kracht van de mensheid. Ik zou me pas echt zorgen gaan maken als de onverschilligheid heerst, als het stil is, als er geen protest zou zijn.”
Ze haalt het verhaal aan van een van haar helden: ontdekkingsreiziger Ernest Shackleton. Aan het begin van de vorige eeuw probeerde hij als eerste de geografische Zuidpool te bereiken. Met zijn team had hij te voet drieduizend kilometer afgelegd over het ijs. Maar toen ze vlakbij waren, was het weer zo slecht dat hij het ondenkbare deed: hij keerde om. „Shackleton zei: ‘Optimisme is ware morele moed’. Daar denk ik vaak aan. Optimisme is geen latente emotie, het is een keuze. En kiezen voor optimisme is een moedige en noodzakelijke daad in deze tijd.”
Lees ook
Jacinda Ardern wilde als premier empathisch én daadkrachtig zijn
Oud-premier Jacinda Ardern van Nieuw-Zeeland: „Juist in donkere tijden zie je de kracht van de mensheid.” Foto Hagen Hopkins/Getty Images.
In Vathorst-De Laak in Amersfoort eten Theo en Margriet van Wee tussen de middag warm met de radio aan. „Je spreekt elkaar de hele dag al.” Komend jaar zijn ze vijftig jaar getrouwd. „Cry, cry”, zegt Inge van Verschuer in de Haagse Archipelbuurt als Nowar Rahmouni bij de red label zalm vertelt over haar in Aleppo overleden vader. De groentesoep bij de eetclub in het Zeeuwse Kwadendamme staat om half zes op tafel, zo hebben de oudere Zeeuwen het graag. En in de naoorlogse eengezinswoning van Sayveka Firma en haar vier volwassen kinderen in de Rotterdamse buurt Schiebroek-Zuid eet iedereen wanneer het hem of haar uitkomt. „Dat is rustiger.”
NRC volgt in 2025 drie stadswijken en een dorp die min of meer representatief zijn voor Nederland: een negentiende-eeuwse wijk in Den Haag, een vinexwijk in Amersfoort, een dorp in Zeeland en een kwetsbare buurt in Rotterdam.
In januari vroegen we bewoners naar hun verwachtingen voor het nieuwe jaar, in februari naar hun noodpakket, in maart naar de boodschappen, in april naar de opvoeding. Ditmaal zijn we erbij als bewoners warm eten. We willen weten wat ze eten en hóe ze dat doen. Met wie delen ze hun maaltijd en waar praten ze dan over?
Den HaagArchipelbuurt
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 72.400 euro Koopwoningen: 54 procent Gemiddelde woningwaarde: 639.000 euro Grootste leeftijdsgroep: 45- tot 64-jarigen (30 procent)
In een negentiende-eeuws herenhuis aan de Bankastraat, bij het plein met de bronzen fontein, wonen Philip en Inge van Verschuer, baron en barones Van Verschuer, maar dat zullen ze zelf nooit zeggen. In hun keuken op de begane grond staat een lange tafel, zo lang dat er gemakkelijk veertien mensen aan kunnen zitten, met een beetje inschikken achttien. Hier zijn de dinertjes met hun vrienden of, op zon- en feestdagen, met hun zoons, hun vier Angolese zoons, van wie de oudste 38 is. „Niet meer altijd allemaal tegelijk nu ze volwassen zijn”, zegt Inge van Verschuer. „Ze hebben vrouwen, kinderen, banen, een eigen leven. Maar we zitten hier nog best vaak met de hele familie.”
Nu is het een maandagavond in mei en eten ze alleen met Nowar Rahmouni, die sinds anderhalf jaar bij hen woont. Zij komt uit Aleppo, in Syrië. Ze zit nog even in de tuin een sigaretje te roken terwijl Philip witte wijn inschenkt en Inge rondgaat met olijven en reepjes paprika. Ze waren advocaat in Amsterdam en Rotterdam, later in New York en Parijs, gespecialiseerd in fusies en overnames (hij), in milieurecht en mensenrechten (zij), bij grote internationale kantoren en bij de Verenigde Naties. Sinds Philip met pensioen is en Inge bijna – ze zijn 64 – organiseren ze kamermuziekfestivals en het YPF European pianoconcours (zij) of adviseren ze start-ups bij de TU Delft (hij). Onder andere.
Philip en Inge van Verschuer uit Den Haag eten samen met de Syrische Nowar Rahmouni , die sinds anderhalf jaar bij hen woont.
Foto Bart Maat
Ze kregen zelf geen kinderen en waren bezig met adoptie, tot de overbuurvrouw zei dat ze weekendouders konden worden voor alleenstaande minderjarige asielzoekers. Dat was in 2001. „Daar kwamen ze”, zegt Inge. „Op een zaterdag, met in een plastic tasje hun spullen.” Toen waren het alleen nog Nani en Tino, twee broers. Al snel kwamen Steven en Antonio erbij en ze zijn nooit meer weggegaan. „We hebben er niet lang over nagedacht”, zegt Philip. Inge: „Ze zijn het goud in ons leven.” Dan staat Philip op om de schaal met venkel en winterpeen uit de stoomoven te halen en Inge zet de ratatouille op tafel. Het is na achten, ze eten altijd laat. De kaarsen gaan aan, er is zalm, red label zalm uit Scheveningen, met rozemarijn en tomaatjes, en er is bruine rijst. Nowar komt binnen en ze gaan alle drie zitten, Inge aan het hoofd.
Nowar, 36, werkt sinds drie maanden bij Oxfam Novib als communicatiespecialist. Ze is opgeleid aan de Lebanese International University en spreekt vloeiend Engels, maar aan tafel probeert ze Nederlands te praten. Ze zegt: „Ik spreek Nederlands tijdens het avondeten.” Philip zegt: „Goed zo. Hoe was je dag?” En Nowar vraagt: „Hoe was jullie dag?” Later vertelt ze over haar moeder in Aleppo, die daar is gebleven met een van Nowars zussen. De andere zussen wonen in Helmond en Duitsland. Hun vader is net gestorven, hij was pas 69 en stop, stop, stop nu, ze kan er niet over praten zonder te huilen.
„Niet erg, Nowar”, zegt Inge. „Cry, cry.”
De artsen in het ziekenhuis dachten aan zijn hart, het waren zijn nieren. Een paar uur eerder had Nowar nog aan de telefoon met hem gepraat. „Hij steunde me altijd”, zegt ze, in het Engels. „Studeren, korte rokken, niet willen trouwen, een zelfstandig leven leiden, geen probleem.” De sla komt op tafel, de Franse kaas, de druiven. „Toen Tino me voor het eerst zag”, zegt ze, „noemde hij me meteen sister.” De andere jongens zeggen het ook: my sister. En dan is het kwart over tien en gaat Nowar slapen. Ze is de enige in huis die vroeg op moet.
AmersfoortVathorst-De Laak
65-plussers: 6 procent Migratieachtergrond: van buiten Europa: 25 procent Koopwoningen: 64 procent (vooral eengezinswoningen) Gemiddelde woningwaarde: 491.000 euro
Eén uur in de middag en in de magnetron gaat spinaziestamppot met raapstelen. Restje van zaterdag want eten wéggooien, nee, dat hebben Theo en Margriet van Wee nog nooit in hun leven gedaan. En desnoods gaat het naar de vogels. „Die pikken het schoon op.”
Vandaag, maandag, eten ze er een braadworstje bij. De ene worst had Theo van Wee (85) al in stukjes in een pannetje gedaan, zachtjes op het vuur, de andere in z’n geheel. Maar dat hoeft-ie aan zijn vrouw Margriet van Wee (78) niet te vertellen, want die heeft aan de keukentafel al één bord mét en één bord zonder mes gedekt.
Of ze wel eens groente in de supermarkt kopen? Theo denkt na. Ja één keer. Spinazie in van die blokjes uit de diepvries. „Lust ik niet hoor!”
Nee, alles uit eigen tuin. Bloemkool. Witte kool. Biet. Tuinboon. Spruit. Sla. Ui. Prei. Spinazie. Andijvie. „Andijvie met gehaktbal. Jazéker”, zegt Theo met fonkelende ogen.
Dat is op woensdag, gehaktdag, als bij de slager het derde ons gratis is. „Half om half”, zegt Margriet. En dikwijls haalt ze dan ook nog een lekkerbekje en een zalmslaatje bij de visboer. Voor zichzelf, want Theo lust geen vis.
„Hebben we vroeger nooit op tafel gehad”, zegt Theo.
Margriet: „Hij redt zich wel.”
Midden in Amersfoort-Vathorst vind je tussen alle nieuwbouw nog één woning met een hooischuur, paarden, en klompen voor de deur. Eerst 38 meter verderop, maar toen is het hele huis met een hoogwerker opgetild en op een rails geplaatst, de plantjes nog voor de ramen, omdat er een rotonde kwam. Theo: „Het stond hier ooit zwárt van de koeien, nu zijn we ingebouwd.”
In Amersfoort eten Theo en Margriet van Wee spinaziestamppot met raapstelen, met een braadworstje erbij.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Niks mis mee, want bijna dagelijks komt een stel buurtkinderen spelen in hun bak met zand. De paarden krijgen alle aandacht. En wat zouden ze zonder buren moeten, met die hónderden peren aan de boom? Al was dat met de andijvie laatst wel een punt: „De overbuurman wist niet wat ’t was”.
Goed. Aan tafel. Radio 2 staat luid aan. De braadworst in stukjes is voor Theo en de hele voor Margriet. Jus over de stamppot, Margriet een beetje nootmuskaat. Eten maar. En als je wat te zeggen hebt… prima. Luisteren naar de radio mag ook. „Je spreekt elkaar de hele dag al.”
Ze dansen samen. Volksdansen op maandag. En ze zijn komend jaar vijftig jaar getrouwd. Ze leerden elkaar kennen bij een samenkomst in een kelder onder een kerk in Amsterdam-West en zijn altijd bij elkaar gebleven. „Elkaar de vrijheid geven”, dat is de truc.
Zoals met vakantie. Theo heeft er niks mee. Eén keer is-ie geweest, met z’n broer. Varkens kijken in Roemenië. Die lange busreis, dat arme land. „Nou, nooit meer.” Maar zíj geeft er wel om. „Nou, dan gaat ze.” Bustoer met een vriendin naar Putten. Reisjes naar Spanje, Italië, Bulgarije en – Margriet: „al vijf keer!” – Roemenië.
„Als ik maar niet mee hoef”, zegt Theo terwijl hij nog even de appelmoes uit de koelkast pakt. Die gaat samen met de spinazieraapstelenstampot op één lepel in z’n mond. Theo: „Anders lust ik ’t niet hoor.” Margriet: „Gátver”.
RotterdamSchiebroek-Zuid
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: onbekend Koopwoningen: 20 procent Gemiddelde woningwaarde: 276.000 euro Grootste leeftijdsgroep: 25- tot 45-jarigen (25 procent )
Met Kerst aten ze als gezin voor het laatst samen aan tafel, Sayveka Firma (52) en haar vier thuiswonende volwassen kinderen. Meestal gaat het zoals nu. Om vijf uur roert Sayveka in een pan met rundergehakt, tomatenpuree, pasta- en knoflookpoeder, kerrie en kruiden van het merk Topic, uit Curaçao. Een ‘XXL’-fles zonnebloemolie staat binnen handbereik op het aanrecht.
Spaghetti erbij, deksel op de pan, klaar.
Ze eet zelf als eerste, tegen zessen. Sayveka maakt schoon op een basisschool en levert maaltijden aan de ouderenflat naast de moskee. „Ik houd van koken”, zegt ze. Vóór corona kookte ze met andere vrouwen voor gezinnen die moeite hadden om rond te komen en dan aten ze met elkaar in het verzorgingstehuis verderop. Na corona konden ze nergens meer terecht. Ze eet de spaghetti aan haar eettafel. Soms eet ze op de bank.
In het gezin van Sayveka Firma en haar vier thuiswonende volwassen kinderen, in Rotterdam, eten ze meestal niet samen. „Iedereen zijn eigen ritme, dat werkt het beste.”
Foto Hedayatullah Amid
Dan komt de jongste van 18 de trap af, „Oh hallo.” Ze loopt stage bij een instelling voor mensen met een verslaving. „Ik begeleid cliënten, bijvoorbeeld met afspraken maken.” Ze eet het liefst „droog eten” – ongekookte noedels of gekookte rijst met zout. Haar bord gaat in de magnetron, ze eet boven op haar kamer en gaat slapen. Soms doet ze eerst een dutje, wordt ’s nachts wakker en eet dan.
De oudste dochter van 33 is boven, ze doet haar haar. Ze draait avonddiensten in de zorg en eet later. Die van 27 is op vakantie naar Dubai, zij werkt met gehandicapten. Ze eet geen varkensvlees omdat ze moslim is, de rest van het gezin is katholiek.
Ook Sayveka’s zoon van 24 werkt in de zorg. Hij deelde ooit een kamer met zijn jongste zus. Nu slaapt hij de helft van de week bij zijn vader. Hij houdt niet van groente.
Sayveka kookt altijd „voor vier of vijf, je weet maar nooit wie er binnenkomt”. Rijst met karbonade en salade. Hamburgers met frietjes uit de airfryer. Het liefst maakt ze traditionele Antilliaanse gerechten. Okrasoep met varkensstaart, zoutvlees, visfilet en garnalen. Ze weet dat niet alle kinderen dat lusten. „Daar houd ik rekening mee, dan maak ik er iets anders bij.”
In deze volle eengezinswoning heeft iedereen zijn eigen ritme, dat werkt het beste. „Op de middelbare school bleven we allemaal zo lang mogelijk liggen en dan was het vechten om de badkamer. Nu gaat iedereen zijn eigen gang, dat is rustiger”, vertelt de jongste. De oudsten zijn al jaren op zoek naar een eigen huis.
Toen de kinderen nog klein waren hadden ze een half jaar geen water om wat later de Toeslagenaffaire ging heten. Bij familie haalden ze water en douchten ze. Sayveka: „Als ik een busje van het waterbedrijf zie, ben ik soms nog van slag.” Ze vocht zich uit de schuldsanering en ontving een compensatie van de overheid. Al die jaren deed ze vrijwilligerswerk. Ze inspireerde kinderen in de buurt om activiteiten voor andere kinderen te gaan organiseren. Op tafel staan kaarsen en bloemen. Kindertekeningen pronken achter de raampjes van de schuur.
Het naoorlogse huurhuis is verouderd, met enkel glas en chronisch schimmel in de badkamer en onder de ramen van twee slaapkamers. De woningstichting stucte, betegelde en verfde de badkamer eind vorig jaar. „Binnen een week was de schimmel terug”, zegt Sayveka. Zo gaat het al sinds ze hier kwamen wonen. Begin juni komt er weer iemand langs voor schimmel. Het duurt nog ruim tien jaar voor de woningstichting haar huis zal renoveren of slopen.
Foto’s Hedayatullah Amid
BorseleKwadendamme
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 36.400 euro Koopwoningen: 72 procent Gemiddelde woningwaarde: 317.000 euro Grootste leeftijdsgroep: 45- tot 65-jarigen (30 procent)
Op woensdag staat er groentesoep, lasagne met gehakt en mascarponecrème met aardbeien en frambozen op het menu. Voor, hoofd en na voor 13 euro. „Ik maak altijd simpele gerechten”, zegt Imara van Liere, die de eetclub in dorpshuis De Burcht nog maar pasgeleden heeft overgenomen. Met een jong gezin lukt het haar niet om elke week te koken, vertelt ze, daarom is de frequentie van iedere week naar eens per twee weken gegaan.
„Heel jammer”, zegt Annie, die niet met haar achternaam in NRC wil. Zij is er al jaren bij. Het is een ijkpunt in haar week. Samen met het koersballen. Dat speelt ze iedere woensdag in de gymzaal van het dorpshuis. Het is een soort jeu de boules. Met 39 punten is ze vandaag op de tweede plaats geëindigd. Dat spel doet ze hier al veertig jaar en daarmee hoort ze bij de eerste lichting Nederland koersballers. Het van oorsprong Engelse spel (bowls) kwam in de jaren tachtig met de zender BBC mee ons land in en is erg populair onder senioren. „Joepie”, zegt ze als ze haar score hoort.
Bij de eetclub in dorpshuis De Burcht in Kwadendamme zijn ze meestal met dertien mensen, de jongste 75, de oudste 95.
Foto’s Wouter Van Vooren
Annie is de oudste geboren Kwadendammer, beseft ze tijdens het gesprek. 95 alweer. Ze strijkt het kraagje van haar gebloemde blouse recht. Nooit ergens anders gewoond dan in het Zeeuwse dorpje. Annie groeide op in de oorlogsjaren. „We aten wat er was. Konijnen, varkens, kippen, en wat er in onze tuintjes groeide. Nu moeten het bloemetjes wezen, in de tuinen.” Lasagne en mascarpone, zoiets was ondenkbaar. „Tegenwoordig eten mensen waar ze zin in hebben.” Tijdens Annies leven is de stoffelijke welvaart alleen maar toegenomen. Dat is fijn, vindt Annie, maar ze ziet ook dat mensen die zoveel hebben niet per se tevredener zijn. „Als alles kan, ben je nooit voldaan.” In haar jeugd, vertelt Annie, liepen kinderen op hun klompen naar school. Sommigen, uit omliggende dorpen, waren wel een uur onderweg. „Nu krijgen veel jongeren een elektrische fiets.”
Het eten wordt rond half zes opgediend. Zo willen de oudere Zeeuwen het graag, zegt Imara van Liere. Meestal zijn ze met dertien mensen, de jongste 75, de oudste 95. „Voor zeven uur is het hier weer helemaal leeg, dan vinden ze het goed geweest.” Volgende keer: champignonsoep vooraf, en een veldslastamppot als hoofdgerecht.