‘Sorry, sorry, sorry, we doen alleen wat ons is opgedragen – zeiden ze toen we bijna landden’

Zes dagen na hun uitzetting uit Nederland naar Nigeria hadden alledrie haar kinderen koorts. De jongste moest onophoudelijk overgeven. Volgens de buurtkliniek in Lagos waar ze hun bloed liet testen, hadden Rejoice (7), Sarah (11) en Isaac (16) tyfus en malaria. De in Nederland opgegroeide kinderen hebben geen enkele afweer tegen de bacteriën en parasieten waarvan het in het regenseizoen wemelt in de overbevolkte stad.

De malariamedicijnen en antibiotica slaan gelukkig aan, zegt hun moeder, wijzend op een tafeltje vol medicijndoosjes. Maar ze is er niet gerust op, vertelt ze in het goedkope hotel in de periferie van de Nigeriaanse miljoenenstad waar het gezin is beland: „Mijn kinderen zijn dit land niet gewend. Hoe kunnen zij Nigeria overleven?”

Op donderdag 22 mei werd de Nigeriaanse moeder Lydia Imuse (43) met haar kinderen per vliegtuig Nederland uitgezet, na ruim acht jaar in Nederlandse asielzoekerscentra verbleven te hebben. Deze uitzetting is mogelijk omdat het kinderpardon niet meer bestaat. Die regeling bepaalde dat kinderen van asielzoekers die langer dan vijf jaar in Nederland woonden mochten blijven, omdat uitzetting inhumaan zou zijn. Die regeling werd in 2019 beëindigd. Volgens het kabinet Rutte-III was die overbodig geworden, omdat de asielprocedure dusdanig was gestroomlijnd dat asielzoekers niet meer zo lang in onzekerheid zouden blijven. Het duurde echter ruim acht jaar voordat Lydia’s asielaanvraag definitief werd afgewezen.

Rejoice (7) Sarah (11) Isaac (16) en Lydia, (43), spelen een kaartspel dat ze uit Nederland meenamen naar Lagos.
De koffers die Lydia en haar kinderen meenamen op hun uitzetting naar Nigeria.
Foto’s Jean-fidèle E. Ananou

Anderhalve week later vertellen Isaac en zijn moeder erover in de benauwde hotelkamer in Lagos die ze met zijn viertjes delen. Op het tweepersoonsbed zitten de twee zusjes Uno te spelen, het kaartspel dat ze meekregen van klasgenootjes op de basisschool in Emmen. Ze zijn voor het eerst in Nigeria. Sarah’s armen zitten vol uitslag. De hitte speelt hen parten, zegt moeder. Nu is er tenminste stroom en wiekt de plafondventilator nog wat koelte toe, maar o wee als de stroom het laat afweten in de kamer vol muggen: „’s Nachts als het licht uitvalt, is het de hel.”

Geboeid het vliegtuig in

Isaac is een 1,86 m lange puber die volgens de Nederlandse huisarts wel twee meter zal kunnen worden. Misschien dat ze hem daarom in de boeien sloegen toen ze op Schiphol als eersten aan boord van de KLM-vlucht naar Lagos werden gebracht. De zestienjarige jongen wrijft over zijn polsen als hij zich herinnert hoe strak de handboeien zaten die hij en zijn moeder omkregen. Ze gingen pas af toen het vliegtuig al lang en breed in de lucht was.

„‘Sorry, sorry, sorry’, zeiden ze toen we bijna landden in Lagos”, vertelt Isaac over de marechaussees die het gezin op de vlucht escorteerden: „‘We doen alleen wat ons is opgedragen’.”

Hij spreekt Engels zodat zijn moeder het kan volgen, maar als hij geëmotioneerd raakt, schakelt hij over op Nederlands, volwassenen immer met twee woorden aansprekend. Lydia knikt ter bevestiging en vult aan dat de Nederlandse arts die hen begeleidde zelfs had gehuild: „Maar wat koop ik voor sorry, als je ons toch aan ons lot overlaat?”

Aangekomen op het internationale vliegveld van Lagos, werd het gezin overgedragen aan de Nigeriaanse douane. „Ineens gebeurde alles zo snel. De Nederlandse agenten draaiden zich om en liepen weg. Stonden we daar bij dat loket. ‘Welkom in Nigeria’, zeiden ze. ‘Geef ons geld.’ Terwijl ik niet eens wist waar we die nacht zouden slapen”, vertelt Lydia.

Lydia (43) werd door een oom uitgehuwelijkt aan een man die ze niet kende, en volgde hem in 2010 naar Italië met hun pasgeboren zoon Isaac.
Foto Jean-fidèle E. Ananou

‘Welkom in Nigeria’, zeiden ze bij het loket. ‘Geef ons geld.’ Terwijl ik niet eens wist waar we die nacht zouden slapen

Lydia Imuse

De Nigeriaanse is al zo lang weg uit haar geboorteland dat ze geen netwerk heeft om op terug te vallen. De 43-jarige komt uit een dorp ten oosten van Lagos. Ze was enig kind, op jonge leeftijd wees en werd door een oom uitgehuwelijkt aan een man die ze niet kende. In 2010 verliet zij Nigeria om zich met hun pasgeboren zoon Isaac in Italië bij haar echtgenoot te voegen. Toen de relatie gewelddadig werd, vluchtte ze hoogzwanger met haar zoon en Sarah naar Nederland en vroeg asiel aan. Daar werd Rejoice, hun derde kind, geboren.

Terug naar haar dorp kan ze naar eigen zeggen niet: de familie van haar ex heeft haar laten weten dat zij niet welkom is, maar dreigt wel haar dochters van haar af te pakken. „Ook al ken ik hier niemand, in Lagos zijn we minder onveilig”, verklaart ze.

Overgeleverd aan vreemden

Nigeria is een land zonder sociaal vangnet met nauwelijks functionerende publieke voorzieningen. Sinds hun aankomst zijn Lydia en haar kinderen overgeleverd aan vreemden die zich hun lot aantrekken: zoals de onbekende op het vliegveld die aanbiedt ze naar een goedkoop hotel te brengen. En de hotelreceptionist die hen een SIM-kaart leent. De praktische steun van de Nederlandse kinderrechten-ngo Childsupporto, die het gezin van een afstand probeert bij te staan, houdt haar op de been: „Daardoor voel ik me op dit moment veilig.”

Ze realiseert zich dat die steun tijdelijk is, maar hoe het straks moet met haar werk, de school van de kinderen of hun onderdak, daar kan ze momenteel nog niet aan denken. Ze schonk als vrijwilliger koffie in een verzorgingshuis in Emmen, maar heeft geen diploma’s en het beetje geld dat ze meenam uit het azc is bijna op.

Haar drie kinderen verdrijven de verveling en de onzekerheid met spelletjes op een tablet. Isaac scrolt door de Snapchats van zijn Nederlandse schoolvriendjes op zijn mobiel. De twee zusjes verslaan hun oudere broer meestal met Uno.

Rejoice (7) en haar teddybeer uit Nederland.
Rejoice (7) bekijkt een tekening die haar klasgenoot voor haar heeft gemaakt voor het gezin uit Nederland weg moest.
Foto’s Jean-fidèle E. Ananou

Het stilst is Sarah. Ze staart veel voor zich uit en zegt bang te zijn. „Waarom heeft die politie een geweer?”, vraagt ze aan haar moeder over de geüniformeerde agenten met AK-47’s die passerende automobilisten ondervragen. Wanneer ze samen over de drukke straat in de volksbuurt lopen waar hun hotel ligt, vreest ze dat iemand haar van achteren zal beetpakken en meenemen. Sarah heeft gehoord dat er in Nigeria veel ontvoeringen zijn: „Iedereen kijkt naar ons. Ze zien allemaal dat we hier niet vandaan komen.”

Iedereen kijkt naar ons. Ze zien allemaal dat we hier niet vandaan komenSarah 11-jarige

Sarah
11-jarige

Alleen de zevenjarige Rejoice babbelt honderduit. Ze vergaapt zich aan de drommen mensen op straat en de driewieltaxi’s die zich er tussendoor vlechten en wijst haar moeder op de koopwaar die langs de weg staat uitgestald: „Kijk, mam, een koffer met een vlinder erop!” Maar wanneer ze samen bij het hotel in een taxi stappen om naar een fastfoodrestaurant een stukje verderop te gaan, vraagt ze: „Gaan we nu weer naar huis?”

Als oudere broer en zoon werpt Isaac zich op als de beschermer van zijn zusjes en moeder. „Als ik ’s nachts iets hoor op de gang, dan zit ik rechtop. Ik voel me verantwoordelijk”, zegt hij. Het liefst zou hij het woord doen voor hen allemaal. Maar als even niemand meeluistert, vraagt de jongen of het lang zal duren om een paspoort te krijgen en een vlucht terug naar Nederland te boeken. Op het antwoord dat je niet zomaar op een vliegtuig kan stappen, maar dat je eerst een visum moet hebben, vraagt Isaac: „Wat is een visum?”

Isaac (links) en Lydia (rechts) staren uit het raam van hun hotelkamer.
Foto Jean-fidèle E. Ananou