Hoe lopen de maatschappelijke scheidslijnen in Nederland? Tussen mensen met een hoge en een lage kwaliteit van leven? Tussen progressieven en conservatieven? Mensen met veel en weinig vertrouwen in de democratie?
Bij al dit soort tegenstellingen zijn regionale verschillen nauwelijks van belang, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Van een duidelijke tweedeling tussen bijvoorbeeld de Randstad en grensregio’s is geen sprake. En ook bij fijnmazigere regio-indelingen kwam het SCP alleen kleine tot matige tegenstellingen tegen.
Veel belangrijker is de sociale klasse waartoe je behoort. Die kan veel beter je levenshouding, je kwaliteit van leven en je politieke voorkeuren voorspellen dan je woonplaats.
Twee jaar geleden schreef het SCP al dat Nederland uit zeven sociale klassen bestaat. En dat de verschillen tussen deze klassen groot zijn. Mensen in de onderste klassen hebben over het algemeen slechtere baankansen, minder vrienden en een slechtere gezondheid dan mensen in de hoogste klassen.
Een ‘elitenaam’ als Charlotte of Roderick kan al een voordeel geven, omdat het beïnvloedt hoe anderen jou zien en behandelen
Voor dit nieuwe rapport (Verdeeld over het land) wilde het SCP weten hoe deze klasse-verschillen zich verhouden tot regionale verschillen. En ook: zijn woonplaats en sociale klasse goede voorspellers van hoe mensen naar zichzelf kijken, hoe hun leefwereld eruitziet en wat hun maatschappelijke opvattingen zijn? Woonplaats blijkt dus veel minder bepalend dan sociale klasse.
Of mensen bijvoorbeeld progressieve of conservatieve opvattingen hebben over onderwerpen als Europa, klimaat en migratie, kan voor hooguit 4,7 procent worden verklaard door de regio waar zij wonen. De overige ruim 95 procent wordt verklaard door individuele verschillen. De voorspellende waarde van de sociale klasse is meer dan twee keer zo groot: 11,5 procent.
Bij het ervaren van een slechte levenskwaliteit is het verschil nog groter. Hiervoor bekeek het SCP of mensen ontevreden zijn met hun leven, slecht slapen, roken en krap bij kas zitten. Zo’n slechte levenskwaliteit kan voor ruim 20 procent verklaard worden door de sociale klasse van mensen, en voor hooguit 1,7 procent door hun woonplaats.
‘Landelijke oplossing nodig’
Hogere sociale klassen ervaren een betere levenskwaliteit en zijn progressiever over culturele onderwerpen. Tegelijk zijn zij rechtser over economische thema’s. De laagste klassen zijn respectievelijk conservatiever en linkser.
Dit wil niet zeggen dat regionale verschillen niet bestaan. „Er zijn wel grote verschillen tussen de gebieden met de meest extreme scores”, zegt SCP-onderzoeker Cok Vrooman. In de stad Utrecht wonen bijvoorbeeld meer mensen uit hogere sociale klassen dan in Oost-Groningen. Zuid-Limburg is economisch linkser dan het Gooi. En in Rotterdam hebben meer mensen een slechte levenskwaliteit dan in Breda. Toch is de woonplaats uiteindelijk een slechte voorspeller voor dit soort kenmerken.
Dat is goed te verklaren, zegt Vrooman. „Nederland is een klein, dichtbevolkt land met een goede infrastructuur, sterke sociale netwerken en een hoogontwikkelde verzorgingsstaat.” Dat dempt eventuele scheefgroei tussen regio’s.
Voor politiek Den Haag is de boodschap van het SCP dat ongelijkheid een landelijk probleem is, dat het beste met landelijk beleid bestreden kan worden. Ook benadrukt het planbureau opnieuw dat ongelijkheid méér is dan economische ongelijkheid.
Ook je netwerk, leefstijl, gezondheid en zelfs je voornaam en uiterlijk dragen bij aan je maatschappelijke positie, beschreef het SCP twee jaar geleden al. Een ‘elitenaam’ als Charlotte of Roderick kan al een voordeel geven, omdat het beïnvloedt hoe anderen jou zien en behandelen. Zo is economische ongelijkheid „verstrengeld” met andere ongelijkheden.
Zeven sociale klassen
Het SCP deelt Nederlanders op in zeven sociale klassen, op basis van hoeveel ‘kapitaal’ zij hebben op vier gebieden: economisch (opleidingsniveau, inkomen), persoonsgebonden (gezondheid, uiterlijk), sociaal (mensen met wie je over persoonlijke zaken spreekt, of die je kunnen helpen) en cultureel (muzieksmaak, voornaam, digitale vaardigheden).
De hoogste klasse van het SCP, de ‘werkende bovenlaag’, scoort goed op al deze aspecten. De daarop volgende ‘jongere kansrijken’ zitten economisch in de middenmoot, maar compenseren dat ruimschoots met hun gezondheid, netwerk en digitale vaardigheden. De grootste klasse is de ‘werkende middengroep’.
Een op de zes Nederlanders behoort tot de twee kwetsbaarste klassen: de ‘onzekere werkenden’ en het ‘precariaat’. Zij hebben het financieel het slechtst, zijn het ongezondst en hebben de meeste mentale problemen. Om hun problemen op te lossen, zegt Vrooman, moet er meer gebeuren dan het verhogen van hun inkomen. „Dan kies je de makkelijke weg, terwijl je weet dat het moeilijker is.”
Twee jaar geleden kreeg het SCP als kritiek dat de verschillen tussen sociale klassen vooral verklaard kunnen worden door hun opleidingsniveau. Dat zou het echte probleem zijn. Het planbureau weerlegt die kritiek nu met nieuwe berekeningen: de klasse-indeling kan de leefwereld en opvattingen van mensen óók beter voorspellen dan hun opleidingsniveau.
Welvarende ‘kapitaalstrook’
Hoe is deze boodschap van het SCP te rijmen met nieuwsberichten en politieke zorgen over regionale ongelijkheid? Een van de redenen, zegt Vrooman, is dat het SCP breder kijkt dan economische ongelijkheid.
Op de pagina’s waar het SCP wél alleen naar economische ongelijkheden kijkt, duikt direct een regionale tegenstelling op. Maar niet tussen de Randstad en de rest van Nederland. Het planbureau ontdekte op de kaart van Nederland een welvarende „kapitaalstrook” van de regio Castricum, via Amsterdam en Utrecht, naar Zuidoost-Brabant.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data133218721-a06b94.png|https://images.nrc.nl/byPYSZmh0OthMUht4DQyDs7zWt4=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data133218721-a06b94.png|https://images.nrc.nl/suYu95Hr0Hb4Tl0MH3G-XHZlHL8=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data133218721-a06b94.png)
En voor één thema blijkt de woonplaats wel bepalender dan de sociale klasse: regionale onvrede. Deels is dat logisch. Het verbaast niet dat inwoners van Groningen, Zeeland en Drenthe vaker vinden dat de landelijke politiek te weinig oog voor hen heeft. Wat wel opvalt: dit gevoel loopt dwars door alle klassen, van laag tot hoog. Regionale onvrede, concludeert Vrooman, „is redelijk klassenloos”.
Lees ook
SCP: Mensen met laag inkomen leven duurzamer, terwijl rijken zich meer zorgen maken over het klimaat
