Het was een student die op het idee kwam. Hij had bij zijn grootmoeder gezien hoezeer ze cognitief achteruitging nadat ze in een verzorgingshuis was gekomen. Had dat iets te maken met het feit dat ze sociaal minder actief was?
De ervaring van student Jack Pieters was aanleiding om met Hein van Hout, hoogleraar ouderenzorg in het Amsterdam UMC, terug te kijken in de gegevens van 3.600 bewoners in 42 woonzorgcentra in Nederland en België. Ouderen wonen daar gemiddeld twee jaar en grofweg elke zes maanden worden er gestandaardiseerde observatielijsten ingevuld.
De 18.000 metingen waren een bron van informatie over hoe deze mensen hun dag doorbrengen en hoe hun vermogen om te leren, denken, redeneren, onthouden en begrijpen met de tijd verslechtert. De onderzoekers maakten een verdeling in groepen afhankelijk van de mate van achteruitgang. Zo konden ze zien dat sociaal actief zijn hielp om cognitieve achteruitgang te remmen bij mensen die nog relatief goed functioneren als ze in een zorginstelling komen.
De onderzoekers keken naar uiteenlopende bezigheden, zoals praten met andere mensen, andere mensen helpen, eropuit gaan of winkelen of herinneringen ophalen. De effecten waren misschien niet heel groot maar wel significant, zegt Van Hout. „Vergelijkbaar met het eveneens kleine effect van alzheimermedicijnen.” Het sterkste effect had het helpen van anderen.
Door te kijken of de bezigheid in de laatste dagen of tussen de vier en dertig dagen geleden plaatsvond, bleek ook dat frequentie ertoe doet: vaker een praatje maken, vaker helpen de tafel afruimen, elke dag een boodschapje doen draagt waarschijnlijk meer bij dan eens in de paar maanden een evenement of dagtrip.
Het is bij dit soort verbanden altijd de vraag: denken mensen nog zo scherp omdat ze zo sociaal actief zijn, of kunnen zij al die sociale activiteiten goed volhouden omdat hun brein nog relatief fit is? „We hebben dat in twee richtingen onderzocht. Door eerst te kijken naar activiteit en naar cognitie op het volgende moment en andersom. En dan zie je beide kanten van een relatie.”
Fysieke inspanning
Een ander gevaar is dat sociale activiteit per ongeluk voor iets anders staat: is het niet eigenlijk beweging, fysieke inspanning, die maakt dat mensen geestelijk minder achteruitgaan? Het is bekend dat bewegen goed is voor het brein – maar daar is in deze studie wel voor gecorrigeerd.
Hoewel de onderzoekers toegeven dat ze mogelijk niet alle variabelen hebben kunnen vangen in deze analyse, zijn het dus de activiteiten op zichzelf die een effect hebben op het denkvermogen. „Bij mensen die cognitief al slechter zijn, of dementie hebben, verdwijnt dat beschermende effect”, zegt Van Hout.
De resultaten zullen misschien passen bij wat mensen zelf ervaren. Iedereen kent de voorbeelden van een vader of moeder, een grootouder of geliefde bij wie met het wegvallen van sociale bezigheden ook het denken vertraagt en het geheugen vervaagt. Nieuw aan deze studie, die deze week verschijnt in de Journal of Alzheimer’s Disease, is dat nu eens gekeken werd naar het beschermen en behouden van het denkvermogen, in plaats van te focussen op verslechtering of dementie. En dan niet bij mensen thuis, zoals veel gedaan is, maar in zorgcentra.
Vaker bezoek
Dat ouderen in een woonzorgcentrum cognitief minder achteruitgaan als ze meedoen met sociale activiteiten, daar kunnen beleidsmakers ook wat mee, hoopt Van Hout. „Misschien kun je het team van zorgverleners anders samenstellen, met een grotere rol voor personeel en vrijwilligers die helpen bij dit soort activiteiten.” En heel praktisch voor familie: „Kom niet eens per maand met de hele familie, maar maak een weekschema en wissel elkaar af, zodat er vaker bezoek komt.”
Niet iedereen is even sociaal aangelegd, sommige mensen lezen liever een boek op hun kamer. Werkt het om hen uit hun stoel te jagen om aan de bingo mee te doen? En spelen karakterverschillen nog een rol bij de kans op succes? Van Hout: „Dat zijn vragen voor vervolgonderzoek. Maar bekend is dat ook hersenactiviteit – lezen of puzzelen – helpt om cognitieve achteruitgang te vertragen.”