N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Tips Lees-, kijk- en luistertips van onze redacteuren bij het nieuws. Deze week: Dirk Vlasblom schreef een geschiedenis van Sicilië.
Geografie en geschiedenis gaan vaak samen. Door de ligging midden in de Middellandse Zee, los van het Italiaanse vasteland, vlak bij Noord-Afrika en op een kruispunt van vaarroutes, heeft Sicilië talloze culturen en machten zien langskomen. Feniciërs, Grieken, Carthagers, Romeinen, Vandalen, Byzantijnen, Arabieren, Berbers, Normandiërs, Fransen, Spanjaarden, Piëmontezen en in de Tweede Wereldoorlog Duitsers, Britten en Amerikanen, ze hebben allemaal een rol gespeeld in de geschiedenis van het eiland, dat ongeveer twee derde van Nederland beslaat.
Die geschiedenis komt uitgebreid aan bod in Sicilië. Eiland in het midden van Dirk Vlasblom, oud-correspondent voor NRC Handelsblad in Indonesië en later redacteur wetenschap, vooral over antropologie en sociologie. Maar Vlasblom heeft ook een lange band met Sicilië: begin jaren zeventig deed hij als student antropologie een half jaar veldwerk op het eiland, om er vervolgens regelmatig terug te komen. Na zijn pensionering vatte hij een oud plan op om een thematische geschiedenis van het eiland te schrijven.
In zijn boek belicht Vlasblom hoe Sicilië tot op de dag van vandaag de rol vervult van schakel tussen culturen. Zo gingen in de achtste en zevende eeuw voor Christus Fenicische handelsposten in het westen goed samen met Griekse kolonies in het oosten. En Joden, wier oudste sporen uit de vierde eeuw dateren, maakten ruim duizend jaar deel uit van de eilandgemeenschappen, totdat de Spaanse Inquisitie hen in 1492 verdreef.
Maar Vlasblom wil ook laten zien dat Sicilië regelmatig juist als bolwerk is gebruikt, onder meer tegen Afrika en de islam. Na 1500 bouwden de toenmalige katholieke Spaanse machthebbers vele forten als verdediging tegen de islamitische Ottomanen. In Syracuse werden de stenen van antieke Griekse monumenten gebruikt om een fort bestendig te maken tegen Ottomaans scheepsgeschut. Tegenwoordig dient de zee rond Sicilië als afweerpost tegen Afrikaanse migranten.
Door die thematische aanpak blijven bepaalde episoden achterwege. Vlasblom vermeldt bijvoorbeeld wel dat er voor de komst van de Feniciërs en Grieken oorspronkelijke bewoners waren, maar besteedt verder geen aandacht aan de prehistorie. Dat stoort niet, wel is jammer dat er maar één landkaart van Sicilië is, een moderne. Nog een punt van kritiek: Vlasblom geeft vaak erg veel details, zeker als het om de Oudheid gaat. Talloze slagen worden uitgebreid beschreven, en er komen net iets te veel uitweidingen langs die afleiden van wat hij eigenlijk wil vertellen.
Gelukkig zijn er genoeg interessante vaststellingen en observaties. Zoals het feit dat de Sicilianen ondanks drie Punische Oorlogen (tussen 264 en 146 voor Christus) in de tweede eeuw na Christus nog werden beschreven als een volk dat drie talen sprak: Latijn, Grieks én Fenicisch. En Vlasblom, die door zijn journalistieke carrière goed kan schrijven, noteert dat op de Ballarò, de oudste straatmarkt van Palermo, ook nu nog goed is te zien hoe Sicilië steeds nieuwe immigranten opneemt: naast de zwaardvis liggen Noord-Afrikaanse okra en sheem, een peulvrucht die aftrek vindt bij Bengalen. Vlasblom maakt de recente geschiedenis niet mooier dan hij is. Hij vermeldt ook dat de Siciliaanse maffia, de cosa nostra, drugshandel en prostitutie heeft ‘uitbesteed’ aan criminele nieuwkomers, zoals de Nigeriaanse Black Axe.