Schermer Tristan Tulen bedwingt zijn zenuwen en gaat op de valreep naar de Olympische Spelen

Tristan Tulen schreeuwt negen kreten van geluk op zondag rond vijf uur in een sporthal van een internationale school in Differdange, Luxemburg. Intussen druipt zijn tegenstander, de jonge Portugees Miguel Frazao, gedesillusioneerd de piste af.

31 degenschermers uit 31 Europese landen hadden hun zinnen gezet op het laatste olympische ticket. Tulen, die sinds ruim anderhalf jaar de A-status heeft van sportkoepel NOC-NSF, had zich via de reguliere weg willen plaatsen voor Parijs. Dat mislukte – waarop een zenuwslopende zondag in Luxemburg volgde.

Op de ochtend van de wedstrijd praat Tulen zich moed in. Er is maar één olympisch ticket, hij probeert er onbevangen in te gaan – hoewel hij een van de favorieten is.

De kunst bij schermen is om zo ontspannen mogelijk te blijven, weet hij. Door zijn ervaring – Tulen is 32 en schermde veel met viervoudig olympiër Bas Verwijlen – lukt hem dat zondag aardig. Om zich heen ziet hij gespannen gezichten bij concurrenten. Zijn eigen zenuwen probeert hij te controleren, of op z’n minst niet te laten zien.

Mentaal spel

Tulen ervaart de meeste spanning in de eerste paar wedstrijden. Zodra de eerste eliminatie erop zit komt hij voor zijn gevoel los. En kan hij meer van zijn eigen spel laten zien.

Het is een mentaal gevecht, zegt hij. Als je even niet oplet kan je, voor je het weet, een paar punten tegen krijgen. Maar zodra je voor staat, groeit het zelfvertrouwen. Omdat aanvallen moeilijker is dan verdedigen is het vervolgens makkelijker om het initiatief te behouden. Daar waar je bij een achterstand juist meer risico moet nemen.

In de kwartfinale treft hij de Zwitser Alexis Bayard, een geduchte tegenstander, eveneens linkshandig. Een bekende van Tulen, die dit jaar meerdere keren op trainingskamp is geweest met de Zwitsers. Hij wint – een grote opluchting.

Tussen de rondes zit telkens een halfuur tot een uur, in die tijd trekt ‘Team Tulen’ zich terug in een van de klaslokalen van de internationale school waar het toernooi plaatsvindt. Zijn begeleiding bestaat uit zijn coach en broer Rafaël Tulen, een teamgenoot die hem ‘warmschermt’ en enkele mensen van zijn club. Tien minuten bijkomen, even wat eten en weer een plan maken voor de volgende partij.

De tactische voorbereiding op de volgende tegenstander is essentieel. Schermen wordt vaak vergeleken met schaken, je moet de tegenstander steeds een stap voor zijn. Maar het is ook die voorbereiding die Tulen in de juiste ‘mindset’ brengt: „Je bent jezelf hongerig aan het maken, voordat je zometeen mag doen wat je hebt bedacht.”

Gestrekte arm

Zodra duidelijk wordt dat Miguel Frazao de laatste tegenstander is die tussen hem en een ticket voor de Olympische Spelen staat, weet Tulen dat hij kan vertrouwen op zijn voorbereiding. Tulen trof de Portugees het afgelopen jaar twee keer: één keer won hij, één keer verloor hij. In de voorbereiding op het olympisch kwalificatietoernooi had hij de partijen naast elkaar gelegd en de zwakke plek van Frazao ontdekt.

Frazao is defensief sterk, maar kwetsbaar wanneer hij met gestrekte arm aanvalt. Tulen nam zich voor om de Portugees bewust steeds nét niet te raken. „Daardoor gaat hij steeds meer risico nemen. En voordat hij het weet, is hij geraakt.”

Het plan pakt perfect uit. Na de eerste drie minuten staat Tulen met 4-1 voor. Vanaf dat moment heeft hij het initiatief en dat geeft hij niet meer uit handen: Tulen wint met 15 punten tegen 6.

Hij plaatst zich op de valreep voor ‘Parijs’. Tulen ziet medaillekansen. Hij neemt het op de Spelen op tegen schermers uit de dominante landen, Italië en Frankrijk. Ook de Fransen kent hij, hij schermt vaak tegen ze in competitiewedstrijden. „Die jongens zijn heel goed, maar niet onverslaanbaar. Dat is niemand.”

Tulen zegt dat het winnen van een olympische medaille eerder een droom dan een doel is. Het doel was plaatsing – dat is alvast gelukt.