Geert Wilders dreigt uit het kabinet te stappen, net voor het kerstreces. Als iemand de asielplannen van minister van Asiel Marjolein Faber van de PVV „ook maar voor een millimeter” wil veranderen, zegt hij, heeft hij „geen zin meer”. „Dan doen ze het verder maar zonder ons.” Het zijn zware woorden. Nog niet eens zo heel lang geleden zouden die in de Haagse politiek hebben geleid tot ophef, chaos, crisisoverleg tot diep in de nacht.
Maar nu? Niemand kijkt er nog van op, in deze coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB.
Het is ook niet het eerste dreigement van Wilders. Begin oktober ging het over de asielnoodwet die er van hem móést komen, maar die NSC niet wilde. Wilders zei toen: „Ik weet niet of we anders nog heel lang vrolijk doorgaan.” Ook toen zei hij dat hij niets wilde toegeven. Anders had hij „de ruggengraat van een banaan”. De noodwet kwam er niet, de PVV bleef in het kabinet. Het meest recente dreigement was volgens betrokkenen net als eerder bedoeld voor NSC, dat in het kabinet al twijfels zou hebben geuit .
Je zou denken: als je een paar keer dreigt en steeds terugkrabbelt, verlies je je geloofwaardigheid. Voor Wilders geldt dat tot nu toe niet. In de peilingen is zijn partij nog steeds het grootst en dus toont Wilders zelfvertrouwen. Dat zijn ministers de PVV-beloften uit de verkiezingscampagne nog niet hebben kunnen waarmaken, over asiel en de zorg, lijkt zijn kiezers niet uit te maken.
Zwakke ministers
Wat Wilders wél is gelukt leek een jaar geleden nog ondenkbaar. Partijen als D66, CDA en de ChristenUnie zijn bereid om met hem te onderhandelen over geld en over plannen. Ze hielpen het kabinet eerst aan een deal over de btw-verhoging, daarna gingen ze op de kamer van Wilders wekenlang praten over geld voor onderwijs, en hoe daar minder op bezuinigd kon worden.
Wat het die oppositiepartijen bracht: de maatschappelijke diensttijd blijft behouden, er wordt niet bezuinigd op de lerarensalarissen en minder op buitenlandse studenten. Maar wat het Wilders brengt, is misschien wel veel meer. Partijen hebben laten zien dat ze hun weerstand tegen de antirechtsstatelijke ideeën van zijn partij opzij willen zetten, als ze er maar genoeg voor terugkrijgen. Wie van die partijen kan na de verkiezingen dan nog zeggen dat ze niets met Wilders te maken willen hebben?
Wilders was dankbaar, hij had „veel waardering” voor de hulp.
Maar zorgeloos kan hij niet zijn. Zijn belangrijkste ministers, Fleur Agema van Volksgezondheid en Marjolein Faber van Asiel, gelden in de hele Tweede Kamer als zwak. In de coalitie wordt Wilders erop aangesproken dat Faber onbereikbaar is en geen moeite doet om steun te krijgen voor haar plannen. In de Tweede Kamer is ze daar al van verzekerd, in de Eerste Kamer nog lang niet. Daar hebben de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB geen meerderheid, NSC heeft er helemaal geen zetels. In de Eerste Kamer zijn er ook nog VVD’ers en BBB’ers die lijken te twijfelen over onderdelen van het nieuwe asielbeleid. En Faber doet er tot nu toe niets aan om die twijfels weg te nemen. Wat de vraag oproept, bij steeds meer partijen: wíl ze wel met oplossingen komen? Of wil ze vooral laten zien dat ánderen die tegenhouden?
Irritatie
VVD-leider Dilan Yesilgöz is de enige uit de coalitie die haar irritatie over Faber-die-maar-niet-opschiet hardop uitspreekt. VVD’ers krijgen al heel lang het verwijt dat zij met hun eigen ministers en staatssecretarissen op het ministerie van Justitie het aantal asielzoekers niet naar beneden hebben gekregen, kabinet na kabinet. Nu lijkt wel bewezen te zijn dat de PVV het ook niet kan.
Yesilgöz wilde niet meedoen aan een kabinet, zei ze onmiddellijk na de verkiezingen van vorig jaar, omdat ze tien zetels verloren had (van 34 naar 24). De VVD zou een nieuw kabinet hooguit willen gedogen. Ze kwam ervan terug en ging meedoen aan de formatie. Maar voor VVD’ers werd het nooit hún coalitie of hún kabinet. Bij andere partijen in de Kamer bestaat het idee dat de VVD wacht op een moment om eruit te stappen. In de gangen van de Tweede Kamer kun je ook VVD’ers daarover horen praten. Het meest voor de hand liggende moment voor zo’n val, die in het voordeel kan uitpakken van de VVD, is het voorjaar. Dan moet er opnieuw worden onderhandeld, weer met de oppositie, over forse bezuinigingen. VVD’ers dromen van een verkiezingscampagne waarin het níét over asiel en migratie gaat, maar over financiën. Waarin hun boodschap aan de kiezer kan zijn: wij passen op uw portemonnee.
Vóór de zomer was de VVD nog openlijk verdeeld over meedoen aan een kabinet met de radicaal-rechtse PVV als grootste partij, na de zomer is daar niets meer van te merken. In de peilingen staat de VVD op zo’n 23 zetels, nauwelijks verlies. Over het leiderschap van Yesilgöz is geen discussie, al zijn er in de partij wel twijfels over haar optredens, en dan vooral over haar boodschap. Die herhaalt ze wel heel veel, in steeds dezelfde woorden. In de partij klinkt ook dat ze veel steviger moet opkomen voor de liberale rechtsstaat.
‘Functie elders’
In de Tweede Kamer ergeren VVD’ers zich zichtbaar aan hun coalitiepartner NSC. Dat heeft een lange voorgeschiedenis. Het was NSC-oprichter en partijleider Pieter Omtzigt die Rutte blééf verwijten dat hij in 2021 voor Omtzigt een ‘functie elders’ had willen bedenken, en in de ogen van VVD’ers blééf hij Rutte neerzetten als onbetrouwbaar. In vorige kabinetten kon je VVD’ers horen klagen over de morele superioriteitsgevoelens die ze meenden te zien bij D66, nu klagen ze over hetzelfde bij NSC. En er zit ze nog iets dwars: veel van de problemen in de coalitie en het kabinet draaien om aarzelingen, bedenkingen of gevoeligheden bij NSC’ers, waardoor die veel aandacht naar zich toe trekken. En dus is er minder aandacht voor de PVV, de belangrijkste electorale concurrent van de VVD, en wat er dáár niet goed gaat.
Volgens VVD’ers zit de zwakte van de PVV niet alleen bij de bewindslieden. De Kamerleden van de PVV, zien ze, mogen helemaal niets zelf beslissen. Wilders beslist. Daardoor is het moeilijk samenwerken. Bij NSC en BBB zien ze dat ook.
BBB is altijd enorm vóór deze coalitie geweest, en in de formatie groeiden Caroline van der Plas en Wilders naar elkaar toe. Ook inhoudelijk konden hun partijen het steeds beter met elkaar vinden. Oppositiepartijen praten al een tijdje over BBB als ‘PVV light’, BBB’ers kun je soms in bijna dezelfde bewoordingen over asiel en migratie horen praten als PVV’ers.
Bij BBB zijn er zorgen: weten kiezers nog wel dat het hun partij vooral draait om het platteland? Om stikstof, de boeren? Ze willen daar weer meer aandacht voor. Al heeft dat ook risico’s. Het kabinet zal met ingrijpende maatregelen moeten komen om mest en stikstof aan te pakken, en daar moeten de vier coalitiepartijen nog uit zien te komen met elkaar. Is BBB dan bereid om compromissen te sluiten?
‘Het moet anders’
In de peilingen verandert er voor BBB al sinds de verkiezingen weinig. De partij, in het voorjaar van 2023 nog de grote winnaar van de Provinciale Statenverkiezingen, heeft in de Tweede Kamer zeven zetels en staat nu op zo’n vijf tot zeven. Heel anders is het voor NSC. Die partij haalde vorig jaar twintig zetels, maar staat in de peilingen op nul tot drie. Een ongekend groot verlies, wat bij die partij tot nervositeit leidt. Het moet anders, denken NSC’ers, maar hoe?
Het idee bij NSC is dat ze hoge verwachtingen hebben gewekt met woorden als ‘goed bestuur’, maar die nog lang niet hebben waargemaakt. NSC’ers zien ook dat het imago dat ze nu hebben, van moreel hoogstaande betweters, in de coalitie tegen hen werkt. En dus is de partij nu van plan om te veranderen. NSC wil „constructiever” worden, zegt duo-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven in NRC, en niet meer worden gezien als de partij die in de coalitie oppositie voert.
Lees ook
‘We maken onze beloftes als NSC nu niet waar’
Bij de coalitiepartijen zullen ze denken: eerst zien, dan geloven. Daar komt nog bij dat Van Vroonhoven in haar verhaal niet opkomt voor de waarden en het bestaansrecht van NSC, maar zich kennelijk graag wil aanpassen aan de anderen. In de harde Haagse politieke wereld wordt dat gezien als zwakte. Het zal de toch al wankele coalitie zo goed als zeker niet sterker maken.
Interview Nicolien van Vroonhoven pagina 20-21
