Rus die werd veroordeeld na anti-oorlogstekening van dochter is vrijgelaten

De Russische vader die tweeënhalf jaar geleden werd veroordeeld nadat zijn dochter op school een ‘anti-oorlogstekening’ maakte, is vrijgelaten uit een strafkolonie in de West-Russische stad Novomoskovsk. Dat meldt het Russische medium Radio Svoboda dinsdag. De dochter van Aleksej Moskaljov wachtte hem op bij de gevangenispoorten.

Een maand na het begin van de Russische invasie, in maart 2022, maakte de toen 13-jarige dochter van Moskaljov een tekening met een lucht vol Russische raketten, met daaronder een Oekraïense moeder en haar kind. Ook tekende ze een Oekraïense vlag met de teksten „glorie voor Oekraïne” en „nee tegen oorlog”. De schoolleiding schakelde daarop de politie in.

Uit een politieonderzoek dat volgde bleek dat Aleksej Moskaljov zelf ook Kremlin-kritische berichten op zijn socialemediakanalen plaatste. Hij zou het Russische regime onder meer „terroristisch” hebben genoemd en een karikatuur van president Vladimir Poetin hebben gemaakt.

Boete

De Russische autoriteiten legden de vader in maart 2022 een boete op van 32.000 roebel (ongeveer 300 euro) voor het „in diskrediet brengen van het Russische leger”. Moskaljov werd onder huisarrest geplaatst en gescheiden van zijn dochter, die naar een tehuis werd gebracht en later naar haar moeder, die niet betrokken was bij de opvoeding.

In dezelfde maand werd Moskaljov ook nog veroordeeld tot twee jaar in een strafkamp. Maar hij was zijn huisarrest ontvlucht en had zijn elektronische volgband afgedaan. De autoriteiten spoorden Moskaljov op in Wit-Rusland en stuurden hem alsnog naar een strafkolonie.

Omdat het Hof van Cassatie in Saratov de straf „vrij mild” vond, werd de zaak opnieuw overwogen. Uit nieuw onderzoek bleek echter dat Moskaljov het leger „slechts in drie van de vijf” onderzochte berichten „in diskrediet” had gebracht. De regionale rechtbank van Tula verminderde de straf tot één jaar en tien maanden in plaats van twee jaar.

Moskaljov in de rechtbank in maart vorig jaar.
Foto AP