Al tweeduizend jaar geleden leden indianen in het zuiden van het huidige Brazilië aan endemische syfilis (‘bejel’). Dat is een chronische huidziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie die zeer nauw verwant is aan de bacterie die de beruchte geslachtsziekte syfilis veroorzaakt.
Dit blijkt uit analyse van bacterie-dna dat is aangetroffen in de botten van vier individuen die toen begraven zijn in een zogenoemde ‘schelpenbegraafplaats’. Twee van de vier hadden ook afwijkingen op de botten die kunnen horen bij endemische syfilis.
Terugkerende conquistadores
De vondst is een belangrijke stap vooruit in de zoektocht naar de oorsprong van syfilis en verwante ziekten, want het is voor het eerst dat er onomstotelijk een syfilisziekte is aangetoond die ouder is dan het jaar 1492.
Dat jaartal, waarin Columbus met drie schepen contact legde tussen Europa en Amerika, geldt als een mijlpaal in de geschiedenis van de ziekte omdat daarna syfilis zich snel verspreidde in Europa en een gevreesde geslachtsziekte werd.
Al in 1496 maakte de kunstenaar Albrecht Dürer een onmiskenbare afbeelding van een syfilislijder. De dominante gedachte was daarom altijd dat de ziekte door naar huis terugkerende conquistadores uit Amerika was meegenomen. Toch benadrukken nu de betrokken onderzoekers dat hun vondst van tweeduizend jaar oude endemische syfilis in Zuid-Amerika géén aanwijzing vormt voor die vaak genoemde hypothese. Die hypothese wordt de laatste jaren ook juist steeds meer betwijfeld. Het onderzoek naar de tweeduizend jaar oude ‘bejel’ in Brazilië is woensdag gepubliceerd in Nature.
De akelige huidziekten bejel en yaws (framboesia) worden net als de nog veel ernstiger geslachtsziekte syfilis veroorzaakt door verschillende ondersoorten van de bacterie Treponema pallidum. Die ondersoorten verschillen genetisch nauwelijks 0,03 procent) maar niettemin veroorzaken ze duidelijk verschillende ziekten.
Pas in de laatste decennia is dat genetische verschil duidelijk geworden, voorheen werd gedacht dat het om één ziekte ging die door variatie in de omstandigheden anders uitpakte. Bij bejel en yaws ontstaan zweren op de huid en slijmvliezen en later ook botinfecties. Deze ziekten worden overgebracht door vocht uit de zweren of door het delen van eetgerei. Syfilis wordt verspreid door seksueel contact en begint ook met een huidaandoening (meestal op de geslachtsorganen) maar syfilis leidt in latere fasen ook tot botinfecties en zelfs – soms jaren later – tot hartproblemen en ernstige neurologische afwijkingen. De ziekten zijn goed te behandelen met antibiotica, al verschijnen de laatste jaren ook antibiotica-resistente varianten.
„Het zou inderdaad best kunnen dat álle varianten van deze T. pallidum-bacterie al in Amerika voorkwamen vóór het contact met Europa”, zo vertelt desgevraagd per mail hoofdauteur Verena Schünemann vanuit het Instituut voor Evolutionaire Geneeskunde van de Universiteit van Zürich. „Maar evengoed geldt dat alleen maar voor de bejel-variant die we nu gevonden hebben.”
Vooralsnog lijkt het er op, zo zegt Schünemann, dat de bacterie ten tijde van Columbus allang wereldwijd verspreid was. „Dat zouden we kunnen concluderen uit de grote variëteit die we al in de zestiende en de zeventiende eeuw terugvinden in alle drie de ondersoorten.”
Nooit algemeen geaccepteerd
Het was ook verrassend om juist in het natte warme zuiden van Brazilië de bejel-variant te vinden, omdat die nu juist alleen nog in dróge warme gebieden voorkomt, zoals in het oostelijke Middellandse Zeegebied. Kennelijk passen de verschillende varianten zich makkelijk aan aan nieuwe omstandigheden. Haar recente vondst heeft Schünemann optimistisch gemaakt over de herkomst van syfilis: „Geef ons nog een paar jaar en dan kunnen we deze kwestie misschien wel veel beter bespreken.”
Er zijn veel pogingen gedaan om syfilis aan te tonen in gevallen die vóór 1492 zijn maar geen een ervan is ooit algemeen geaccepteerd want er kon altijd wel aan de diagnose of aan de datering worden getwijfeld.
Op basis van het nu gereconstrueerde tweeduizend jaar oude genoom van de T. pallidum-variant die bejel veroorzaakt, heeft het team van Schünemann ook een meer gedetailleerde stamboom van de varianten kunnen berekenen. De bacteriesoort zelf lijkt te zijn ontstaan ergens tussen 12.000 en 500 v.Chr.