Rouwen om een vlinder die we nooit gekend hebben

Het condoleanceregister ligt al klaar. Bezoekers worden begeleid naar houten tribunes in het midden van een grasveld; er klinkt stemmige muziek. Welkom op de uitvaart van het duingentiaanblauwtje.

Die hebt u nooit gekend, zegt u? Niet verwonderlijk, want de vlinder is al sinds eind jaren zeventig uitgestorven. En dus heeft de ondersoort – familie van het nog wél levende maar flink bedreigde gentiaanblauwtje – een rouwdienst gekregen van toneelgroep Gouden Haas.

In het gras liggen tientallen doodskistjes, want vandaag herdenken we niet alleen deze ene soort. De voorstelling Herinner ons gaat ook over de dunbekwulp (vereeuwigd in een fraaie, ontroerende dans), over de mallorcahaas en de trompetterzeenaald (prachtig meerstemmig bezongen). En over de vraag: hoe doe je dat eigenlijk, rouwen om een soort die er niet meer is en die je nooit ontmoet hebt? Wat voel je bij het horen van al die kille cijfers rondom biodiversiteitsverlies?

Gouden Haas pretendeert het antwoord niet te weten, maar gaat met het publiek op onderzoek uit. Een oefening in afscheid nemen luidt de ondertitel van de voorstelling, en dus worden de toeschouwers aan het werk gezet. Bijvoorbeeld door zich in te beelden dat het hun eigen lievelingsdier is dat ze ten grave moeten dragen. Door een hoopje zand door te geven zonder één korrel te laten vallen. En door gezamenlijk, bij wijze van meditatie, de laatste adem uit te blazen.

Ongemak van eigen onderlijf

Die publieksparticipatie is meer dan welkom, want de houten banken zitten behoorlijk oncomfortabel en dus is het een verademing om af en toe in beweging te komen. Maar gelukkig zijn er ook tussendoor voldoende scènes die zo raak zijn dat je het ongemak van eigen onderlijf algauw vergeet. Bovendien: wat zijn pijnlijke billen in het licht van het altijd maar voortschrijdende uitsterven van soorten wereldwijd?

Nu en dan zorgt een stel pissebedden voor relativering, door rake en soms confronterende limericks te declameren of een potje doodskisten-jenga te spelen. De laconieke wijze waarop zij op de ondergang van soorten (inclusief de mens) reflecteren is confronterend: we wéten maar al te goed wat er in de wereld om ons heen gebeurt, maar wanneer komen we eens in actie? Of zal er op den duur nog slechts één roepende in de woestijn ronddolen, zoals ook de Kauai o’o (een Hawaïaanse zangvogel) eind jaren tachtig als enige overgebleven van zijn soort een eenzaam lied zong? De roep van die soort (die toevallig ook centraal staat in een net geopende tentoonstelling in het Allard Piersonmuseum in Amsterdam) inspireert de acteurs tot een melancholisch duet.

Na afloop kunnen toeschouwers bij wijze van koffietafel in gesprek met verschillende wetenschappers en andere natuurkenners, om te praten over biodiversiteit en samen te rouwen om alles wat er niet meer is. Want Gouden Haas herinnert ons er bovenal aan hoe mooi en waardevol de natuur om ons heen is.