Roermond was ‘kil en onverschillig’ tijdens Jodenvervolging en biedt nu excuses aan

„Kil en onverschillig”, noemt de Roermondse burgemeester Yolanda Hoogtanders (VVD) de houding van bestuurders en ambtenaren in haar stad tijdens en na de Jodenvervolging. Ze biedt er deze woensdag namens het huidige college van de Midden-Limburgse stad excuses voor aan.

Mede door de langjarige belangstelling van stadsarchivaris Jac Lemmens voor de vervolging van Joden en Sinti in Limburg besloot de Roermondse raad eind 2022 onderzoek te laten doen naar de houding van de gemeente tijdens de bezettingsjaren en de nasleep daarvan. De opdracht ging naar historicus Fred Cammaert. Het resultaat, woensdag als boek verschenen, heet Balans opmaken: een bittere noodzaak. De onteigening van Joods vastgoed in de gemeente Roermond en het naoorlogs rechtsherstel.

Pro-Duitse burgemeester

De eerste Joodse bewoners vestigden zich al in de dertiende eeuw in Roermond. Van een echte gemeenschap was pas sinds begin negentiende eeuw sprake. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog telde de stad zo’n 150 Joodse burgers. 133 kwamen om in de jaren die volgden. Drie grote acties tussen augustus 1942 en april 1943 volstonden om Roermond ‘Judenrein’ te maken. Het patroon verschilde niet heel erg van andere plekken in Nederland. Duitsers kwamen er niet aan te pas. Nederlanders klaarden de klus. Dat kon alleen dankzij de medewerking en het medeweten van bestuur en ambtenarij. De pro-Duitse burgemeester (en oud-minister van Waterstaat) Paul Reijmer bood geen enkel weerwerk.

Via roof verloren bedrijfs- en huiseigenaren hun bezittingen. Met de opbrengsten werd ook hun deportatie bekostigd.

Stad in puin

Tussen september 1944 en maart 1945 kreeg Roermond het zwaar te verduren. Dertienduizend mannen moesten naar Duitsland voor de Arbeitseinsatz. De rest van de inwoners werd geëvacueerd. Een groot deel van de stad veranderde in een puinhoop door oorlogsgeweld.

In die bijna lege plaats mocht van de Duitsers een bakkersfamilie blijven. Zij verborg tot aan de bevrijding van Roermond in maart 1945 de Joodse Gustel Nussbaum. De laatste zeven weken verborg ze zich in een put.

In het jaar dat volgde, keerden enkele overlevenden terug. Archivaris Lemmens: „Er waren wel regelingen voor rechtsherstel, maar de opstelling was erg bureaucratisch. Men trof minnelijke schikkingen met mensen die niets meer hadden. Een menselijke uitzondering: waarnemend burgemeester René Höppener (later gedeputeerde en staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bood twee Joodse terugkeerders onderdak bij hem thuis.”


Lees ook
‘Overheid dacht met gering kwaad groot kwaad te voorkomen’

Premier Mark Rutte, koningin Máxima en koning Willem-Alexander maandag bij de herdenkingsdienst in Auschwitz, dat 75 jaar geleden werd bevrijd.

Synagoge deels hersteld

In de Hamstraat in de Roermondse binnenstad stond een kleine synagoge. Die werd in november 1944 verwoest tijdens een geallieerd bombardement dat het nabijgelegen station als voornaamste doelwit had. Cammaert ontdekte tijdens zijn onderzoek dat het godshuis anders ook was verdwenen. Er lagen plannen om de synagoge, vanaf in 1942 door de Duitsers gebruikt als paardenstal, plaats te laten maken voor de uitbreiding van een politiebureau.

De synagoge, die in de jaren vijftig van de vorige eeuw deels werd hersteld, is niet meer in gebruik. In de Hamstraat herinnert een steen met een Hebreeuwse tekst en een davidsster boven een gangetje tussen een juwelier en een schoonheidssalon aan wat ooit was.

Les voor het heden

De Joodse gemeenschap in Roermond kwam de klap van de oorlog nooit meer te boven. Lemmens: „De laatste Joodse bewoners van Roermond zijn enkele jaren geleden verhuisd naar Amstelveen.”

burgemeester RoermondYolanda Hoogtanders Het komt ook aan op het moreel kompas en op menselijkheid

Burgemeester Hoogtanders noemt het onderzoek ook een les voor het heden: „Burgemeesters zijn allemaal passanten in het ambt. Als ik kijk hoe mijn voorganger Reijmer het destijds heeft ingevuld, dan gaat me dat enorm aan het hart. Bestuurders zijn er niet om klakkeloos wetten uit te voeren. Je hebt een grondwettelijke plicht om alle burgers te beschermen ongeacht hun achtergrond of overtuiging. Het komt ook aan op het moreel kompas en op menselijkheid.”

Dat vergt volgens Hoogtanders ruimte om als politici en bestuurders – los van de volle agenda – af en toe te spreken over moraliteit. „Dat moet je organiseren. Maar als je dat doet, zie je daarvoor ook ruimte ontstaan”, constateert de burgemeester.

Ook buiten het stadhuis heeft Roermond volgens Hoogtanders „in een tijd van verharding en polarisatie” behoefte aan dialoog. „Alles om onverschilligheid als tijdens en net na de oorlog te voorkomen. Sinds kort hebben we hier de Christoffeltafel waar vertegenwoordigers van de verschillende religieuze en maatschappelijke stromingen met elkaar in gesprek gaan.”