N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Er worden na storm Daniel nog zo’n 10.000 mensen vermist in Libië, volgens een inschating van de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen (IFRC). Dat melden internationale persbureaus dinsdag. De inschatting komt van het Libische hoofd van de IFRC, Tamer Ramadan. Hij zei in een videogesprek met journalisten dat het cijfer gebaseerd is op „onafhankelijke informatiebronnen”. Libische hulpdiensten hebben dinsdag aangegeven dat het noodweer al 2.300 mensen het leven heeft gekost, aldus persbureau AFP.
Storm Daniel raasde zondag over het Noord-Afrikaanse land en zorgde voor zwaar noodweer en overstromingen. Met name de oostelijke kustplaats Derna zou hard geraakt zijn, aldus Osama Hammad, premier van het oostelijke deel van het land. De IFRC zei eerder al noodfinanciering aan te willen vragen om te kunnen voorzien in de grote behoefte aan gezondheidszorg, onderdak en voedsel die er in de hardst getroffen gebieden is.
Er gaan verschillende inschattingen rond over het aantal doden, gewonden en vermisten na de storm. Zo zei de Rode Halve Maan — zoals het Rode Kruis in Libië heet — zondag tegen persbureau Reuters dat het dodental in Derna naar verwachting uit zou komen op 250. Maandag kwam Hichem Chkiouat, minister in de Oost-Libische regering, al met een veel hoger cijfer: volgens hem waren er meer dan duizend slachtoffers gevonden in de stad. Hammad verdubbelde nog dezelfde dag dat cijfer: „er zijn duizenden vermisten en meer dan tweeduizend doden”, zo verklaarde Hammad tegen tv-station Al-Masar over de situatie in Derna.
De complexe politieke situatie in Libië draagt bij aan de verwarring over het aantal slachtoffers van storm Daniel. In Tripoli is een door de VN erkende regering aan de macht, terwijl de niet-internationaal erkende regering van Hammad in het oosten de dienst uitmaakt. Het conflict hindert de reddingswerkzaamheden, aldus de Libische journalist Abdulkader Assad tegen de BBC. „Er zijn geen reddingsteams en geen getrainde reddingswerkers in Libië. De afgelopen twaalf jaar ging alles over oorlog.”