Zanger Rob Nijs was er nuchter in: op een gegeven moment moest het maar over zijn. Het knappe tieneridool, de zwoele troubadour, de gepolijste in het leer gestoken rockende hartenbreker, de integere chansonnier, de zanger die zich heel wat keren opnieuw uitvond en zo’n zevenhonderd liedjes opnam – hij hóéfde het allemaal niet meer te zijn. Beter stopte hij nu zijn stem nog aardig klonk en hij het nog leuk vond, zei de zanger in 2020 over zijn afscheidsalbum, midden in de coronatijd op geruime afstand aan zijn keukentafel in Bennekom.
Van het podium en zijn fans nam de populaire zanger van het Nederlandse kwaliteitslied (‘Ritme van de regen’, ‘Banger Hart’, ‘Zondag’, ‘Dag Zuster Ursula’, ‘Zet een kaars voor je raam’) in 2022 afscheid: in zijn rolstoel, Rob de Nijs leed aan parkinson, op het podium van de Ziggo Dome. Het weemoedig beeldende ‘Foto van vroeger’ („Yes!” – klonk in de zaal) was een van de hoogtepunten. En ‘Zonder jou’, die avond een duet met Bløf-zanger Paskal Jakobsen, ontroerde – inclusief hoffelijke zoen op het voorhoofd. „Het is een vreemd gevoel dat ik elk liedje voor het laatst zing”, zei De Nijs tegen de zaal, zijn handen trillend aan de microfoonstandaard.
Ik ben er nuchter in: op een gegeven moment moet het maar over zijn
In de geladen show had zijn stem langzaam aan kracht moeten winnen. Met optredens van vele gastartiesten kon de zanger steeds weer backstage op adem komen, gaandeweg werd zijn stemgeluid voller. Een lied vóélen – De Nijs kon het in zestig jaar muziek niet anders. En nu is het gedaan, gebaarde de broze zanger, haast een verontschuldiging.
‘Stom kort podium’
Even ontroerend als confronterend was het hoe de op 82-jarige leeftijd overleden Nederlandse zanger Rob de Nijs de afgelopen jaren zijn idealen losliet. Als performer, als echtgenoot en als vader van drie zonen – zijn jongste zoon is 13 jaar. Het zat er zo langzamerhand voor hem op, parkinson maar ook astma benamen hem zijn bewegingsvrijheid. Zijn gezondheidsproblemen werden bekend doordat hij in 2019 plots achterover van het podium viel bij een optreden in Naaldwijk, een afsluitingsfeest van een wielerspektakel. Al was het ook wel een „stom kort podium”, aldus de zanger achteraf.
Lees ook
‘Er heeft altijd iets vreemds rond mij gehangen’
Dat zijn tijd „verdween”, zong hij in ‘Nooit meer stil’, een liedje van zijn afscheidsalbum ’t Is Mooi Geweest (2020). In dat albumtraject had hij eigenlijk totaal geen zin meer, vertelde hij bij het interview thuis in Bennekom. Toen er toch mooie weemoedige nummers „binnenwaaiden” via muziekcollega’s als Paskal Jakobsen, Danny Vera en Daniël Lohues, ging hij nadenken. Een afscheidsalbum. Een getimede afsluiting. De Nijs: „Dan is dit mijn dubbele punt. Ik ben er nuchter in: op een gegeven moment moet het maar over zijn.”
Dus zong hij ‘Wat Als Later Nu Wordt’ nog in, een americana-liedje dat de ‘aankomende storm’ beschreef. Hoe het gesodemieter was begonnen, het ineens begon te waaien. En later bleek nu. Op televisie (De Wereld Draait Door) vertolkte hij in maart 2020 ‘Niet voor het Laatst’, een stemmig liedje over het proces van ouder worden. Hij oogde breekbaar.
Tot zijn verbazing regende het erna reacties – bijna meer warmte dan hij ooit in zijn carrière voelde. Er had volgens de zanger altijd „iets vreemds” rond hem gehangen. „Mijn muziek mocht je nooit hardop echt goed vinden, of zo. Ik was altijd meer een guilty pleasure.” Niet dat hij iets anders deed dan wat hij altijd deed. „Maar de mensen zagen het ineens.”
Als een kameleon
De in 1942 in Amsterdam-Oost geboren Rob de Nijs ging als een kameleon door het leven. Als eerste tieneridool in het bandje de Lords met zijn broer op gitaar. Hit: ‘Ritme van de regen’ (1963) – hun vader, een autorijschoolhouder, reed hen overal naartoe. Solo ging hij vanaf 1964. De Nijs voelde sterk „de urgentie mezelf te laten horen”, maar toen de popmuziek in rap tempo door beatmuziek en psychedelica veranderde, verloor hij zijn publiek weer.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99619440-2fbac2.jpg|https://images.nrc.nl/Zcjxy8pyT56AgomUvAo1W_FMp8s=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99619440-2fbac2.jpg|https://images.nrc.nl/pa_jai0gwzyV7dH8vJh-s57I64s=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99619440-2fbac2.jpg)
Er kwamen „zeven magere jaren”. Met concurrent Johnny Lion was het dollen als publiekstrekkers bij Circus Boltini, hij speelde in musicals en cabaret. Maar een keerpunt werden succesrollen in de kindertelevisieprogramma’s Oebele en als Bertram Bierenbroodspot in Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer?.
Het waren zanger Boudewijn de Groot en tekstschrijver Lennaert Nijgh die De Nijs in de jaren zeventig leidden richting serieuze, verhalende popmuziek. Liedjes als ‘Jan Klaassen de trompetter’, ‘Malle Babbe’ en ‘Zuster Ursula’. „Ik heb zo’n geluk gehad dat ik die nummers mocht zingen”, zei De Nijs. „Wat ze voor me schreven paste me goed.”
Ik heb alles gedaan en doorleefd maar het vak uit ging ik nooit
Zelf schreef de zanger überhaupt weinig liedjes. Hij zag zich als een uitvoerder, leunend op nummers die anderen voor hem schreven. Zo is zijn voormalige echtgenote Belinda Meuldijk altijd een van zijn vaste liedjesschrijvers gebleven. Ook zong hij vertaalde covers van bijvoorbeeld Cliff Richard (‘Miss You Nights’: ‘Nu de nachten nog’). Of het Duitse ‘Und es war Sommer’ van Peter Maffay: ‘Zomer’ – met de nu beslist discutabele tekst over hoe een 16-jarige jongen verleid werd door een 28-jarige vrouw.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99619453-9af37d.jpg|https://images.nrc.nl/fk1pJMNk9hLNE-1Tkj5R_0Dxp5s=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99619453-9af37d.jpg|https://images.nrc.nl/7tbpt70mPMb3yqWFpLDsrN187uc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99619453-9af37d.jpg)
Het album Met Je Ogen Dicht met het gelukzalige ‘Zondag’ werd De Nijs’ definitieve doorbraak in 1980. Lekker kon De Nijs al die aandacht vinden, maar er waren ook periodes dat hij minder goed lag – dat hij verguisd werd of toen Nederlandstalige muziek halverwege de jaren tachtig sowieso op de achtergrond raakte. Doordat hij beide kanten kende van succes, was hij zo goed als hij was, wist hij.
Dat was geen arrogantie. „Ik heb alles gedaan en doorleefd maar het vak uit ging ik nooit.” Hij deed, zei hij, alles om de draad gespannen te houden. Een nummer-1-hit had hij uiteindelijk pas op zijn 53ste: ‘Banger Hart’.
Eigen muzikale smaak
Als vertolker van wat aanvankelijk omschreven werd als ‘Nederlandstalige amusementsmuziek’ was het bewonderenswaardig hoe De Nijs een vaste waarde werd in de Nederlandse popmuziek. De Nijs wérd zijn eigen genre, steeds meer zijn eigen muzikale smaak volgend, hij maakte wat hij mooi vond én integer, van pop, rock tot chansons. Op het in New Orleans opgenomen Eindelijk Vrij (2010) met Daniël Lohues raakte hij zelfs aan een zorgeloos countrygeluid. Hij kreeg er een Edison voor.
De Nijs kon nog zo zijn diepzinnigste liedjes zingen, maar zijn publiek lynchte hem als hij ‘Malle Babbe’ niet zong, wist hij. Die bleef hij ook mooi vinden, trouwens. En sfeerverhogend. „Toen Adèle Bloemendaal het zong, een luisterliedje toen, sprak ze het woord ‘kont’ niet uit. Je lekkere ….! [Hij klapte toen even op de tafel]. Als performer buitte ik dat stukje juist goed uit.”
Bij zijn zwanenzang in de Ziggo Dome in 2022 ontroerden juist die klassiekers hem. Terwijl de polonaise als gewoonlijk losbarstte, stak de popveteraan zijn vuist omhoog. „Voor jullie”, zei Rob de Nijs, de ogen vochtig.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99586980-f9503b.jpg|https://images.nrc.nl/uPujXZcDXPgQI1vGkj9bdRa9nGY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99586980-f9503b.jpg|https://images.nrc.nl/YHgl2mHDrXwYywTPO4gnlLCX9ms=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99586980-f9503b.jpg)
