Rekenkamerchef: ‘Het kabinet heeft veel minder resultaat laten zien dan vooraf was bedacht. Daarom zijn we wel een beetje teleurgesteld’

Sinds Pieter Duisenberg president van de Algemene Rekenkamer is, rijdt hij niet meer zorgeloos over de Nederlandse wegen. „Ik voel elk hobbeltje meer dan hiervoor.”

Al een jaar of vijf constateren medewerkers van de Rekenkamer overal in het land de gevolgen van achterstallig onderhoud aan bruggen, tunnels en viaducten. Regelmatig mag er minder verkeer over een brug rijden of gelden snelheidsbeperkingen als noodmaatregel. Op de A7 tussen Sneek en Joure, waar Duisenberg zelf vaak rijdt, wordt nog steeds gewerkt aan herstel van een wegdek dat eind 2022 plotseling verschoof.

Vervelend, dacht Duisenberg er destijds als weggebruiker over. Nu ziet hij het, als hoogste baas van de Rekenkamer, als symptoom van een veel groter probleem. „We gaan naar een niveau toe dat we over een aantal jaren bepaalde bruggen niet meer kunnen gebruiken. En wij constateren dat de minister niet weet waar de grootste problemen zitten.”

Het verbaast hem vooral dat Rijkswaterstaat al jaren zegt veel meer geld nodig te hebben voor het onderhoud dan het ministerie inboekt. „Hoe kan dat bedrag bijna twee keer zo hoog zijn? Het is heel gek dat er zo’n discrepantie is tussen ambitie en geld.”

Is het zuinigheid? Het eigenaardige is dat diezelfde overheid op andere gebieden juist scheutig strooit met geld. Een klein voorbeeld: de manier waarop minister van Justitie Dilan Yesilgöz, tevens VVD-leider, de drugssmokkel probeert aan te pakken. Zeehavens in Zeeland en Noord-Holland en bloemenveilingen kregen 9,3 miljoen euro om drugscriminaliteit tegen te gaan.

Duisenberg liet de effecten in kaart brengen, vertelt hij. „Daarvoor gaan we naar de smokkelknooppunten toe die extra geld van de minister kregen.” En? „De minister weet niet of met dat geld ook iets is bereikt. Wij hebben ook niet kunnen vaststellen wat er is bereikt. Dat geldt helaas voor heel veel van de projecten waar we in zijn gedoken.”

Ruim 400 miljard euro

Dit gebeurt er met je blik op Nederland als je in de boeken van de overheid duikt. Als je niet alleen de politieke beloften noteert, maar ook de jaarrekening doorspit en het land afreist om te zien wat ervan terechtkomt. Als je je afvraagt: wordt het geld wel effectief en doelmatig besteed? Kortom: als je doet wat de Algemene Rekenkamer al sinds 1814 – en haar voorgangers nog eeuwen langer – als missie heeft. En wat de Rekenkamer deze woensdag, op Verantwoordingsdag, aan de Tweede Kamer presenteert in haar jaarlijkse onderzoek naar het financieel beheer door de rijksoverheid van ruim 400 miljard euro aan uitgaven.

Duisenberg (56), die de Rekenkamer sinds een half jaar leidt, lijkt geknipt voor die rol. Al in de Tweede Kamer paste de VVD’er zijn boekhoudkundige expertise toe om de begroting te controleren. De ‘methode-Duisenberg’ werd een begrip.

De macro-econoom, die na zijn Kamerlidmaatschap de lobbyclub van universiteiten leidde, is iemand wiens ogen beginnen te fonkelen als hij praat over Verantwoordingsdag, deze woensdag: een dag die in zijn ogen veel belangrijker is dan Prinsjesdag en zeker zoveel aandacht verdient als de presentatie van een regeerakkoord.

Regeerakkoorden en Miljoenennota’s staan bol van de plannen, maar het zijn de prestaties, niet de plannen, die tellen voor de burger. „Dit is resultatendag.”

Lichtpunten

In de Verantwoordingsstukken van dit jaar ziet de Algemene Rekenkamer een aantal lichtpunten. Na jaren van grote problemen gaat het veel beter met het financieel beheer van de overheid. Van de Rekenkamer mag jaarlijks maximaal 1 procent van de rijksuitgaven ‘niet rechtmatig’ zijn. Daarmee wordt bedoeld dat bedragen niet goed zijn verantwoord of dat procedures, zoals het tijdig informeren van de Tweede Kamer, niet of onvoldoende zijn gevolgd.

In voorgaande jaren was „een zorgwekkend hoog percentage” van de financiële verplichtingen niet rechtmatig. Nu liggen de verplichtingen en uitgaven van de rijksoverheid weer dicht bij de strenge norm die de Rekenkamer stelt, rond de 1 procent dus. Het ministerie van Volksgezondheid, dat tijdens de coronacrisis door het ijs zakte met zijn financieel beheer, krijgt nu zelfs lof toegezwaaid omdat er „duidelijke vooruitgang’’ is geboekt.

Maar zorgen heeft de Rekenkamer nog genoeg. Over hoe ministeries spullen en diensten inkopen bijvoorbeeld. Daar worden de regels veel te vaak niet gevolgd. Zo zet de overheid „de deur open voor vriendjespolitiek” en „te hoge marges” bij bedrijven waar ze inkoopt. Of over de Belastingdienst, die de komende jaren twaalfduizend mensen extra nodig heeft, op een krappe arbeidsmarkt. Of het ministerie van Defensie, waar de veiligheid van personeel en materieel gevaar loopt.

In al die uiteenlopende gebreken ziet Duisenberg een patroon. De Nederlandse politiek stelt geen prioriteiten en stelt zich niet de vraag of wat ze wil wel kan. Dan mag er geld genoeg zijn, maar lopen plannen alsnog stuk op een muur van personeelstekorten en uitvoeringsproblemen bij ingewikkelde regelingen.

„Aan beleid geen gebrek, aan uitvoering des te meer”, schrijft de Rekenkamer in de inleiding. „De politiek heeft grote ambities, maar Nederlanders willen graag resultaat zien: eerst zien, dan geloven.”

Is het huidige demissionaire kabinet te ambitieus geweest?

„Het kabinet heeft in ieder geval veel minder resultaat laten zien dan vooraf was bedacht. De ambities waren groter dan wat de overheid aankon. Een nieuw kabinet zou meer moeten kiezen. Mensen willen dat je niet alleen beloftes doet, maar dat je die ook waarmaakt. Daarom zijn we wel een beetje teleurgesteld.”

Wat moet een nieuw kabinet doen om u niet teleur te stellen?

„Ga meer proactief kijken naar de risico’s van beleid. Dat het kabinet zegt: als we dit willen, dan kan het dit kosten, maar het kan ook dat kosten. Dat zeg ik trouwens ook tegen de Kamer. Bespreek veel opener of de ambities wel waar te maken zijn met het budget dat er is. Want anders heb je de volgende crisis te pakken.

„Er zijn gewoon te vaak negatieve verrassingen de laatste jaren. Dan blijkt beleid duurder dan gedacht. Of ambities komen niet uit. Maar vaak was dat te voorzien. Het zijn zogenaamde verrassingen die we al lang hadden kunnen zien aankomen.”

Zoals?

„Laat ik als voorbeeld de asielkosten noemen, want die hebben we vorig jaar onderzocht. In 21 van de afgelopen 23 jaar moest de asielbegroting naar boven worden bijgesteld, omdat hij vooraf te laag was ingeschat. Dat kan je gewoon voorzien. Na 21 van de 23 keer is dat geen verrassing meer, maar een symptoom van hele slechte controle.”

En van politieke onwil om te erkennen dat er meer asielzoekers zullen komen?

„Ja, het is echt politieke onwil.”

Het klinkt alsof u zegt: er zijn politieke redenen om die openheid niet vooraf te geven. Is dat zo?

„Daar moet je hier wel aan denken. Dat worden bommetjes in de Hofvijver en die zijn niet goed voor het vertrouwen in de overheid. Dat varieert van asiel en onderhoud van wegen tot stikstof. De kostenoverschrijding bij de renovatie van het Binnenhof is nog zo’n verrassing die niet echt een verrassing is.”

Hoe verklaart u deze dynamiek? U heeft zelf ook in de politiek gezeten.

„Toen begreep ik het ook niet. Daarom ben ik, toen ik zelf in de politiek zat, ook begonnen met een methode om zorgvuldiger te kijken naar begrotingen. Met drie hele simpele vragen. Wat wil de minister bereiken? Wat gaat de minister daarvoor doen? En: wat gaat het kosten? U en ik zullen thuis zeggen: het is toch heel normaal dat je dat doet? In de politiek is het heel lastig om dat concreet te maken.”

Politieke plannen controleren is niet zo spannend als politieke plannen aankondigen.

„Wat ik positief vind, is dat er meer aandacht voor komt. Er zijn meer rapporteurs voor de begroting en de financiële verantwoording. Wij zien nu al dat er meer briefings zijn aangevraagd om uitgaven te evalueren. Dat zie je ook terug in een motie van NSC en BBB die bijna Kamerbreed is aangenomen, voor een spending review: het systematisch doorkammen van álle ruim 400 miljard euro aan rijksuitgaven en kijken wat de zin en onzin is van inkomsten en uitgaven. Maar het is waar: dat is noest werk achter de schermen, je komt er niet mee op de voorpagina van NRC.”

U prijst de aandacht voor controle bij NSC en BBB. Tegelijkertijd lijken de vier partijen die nu formeren allemaal bereid te snijden in de overheid. Kan dat wel, zoveel wensen met een kleinere overheid?

„We hebben gezien dat bezuinigingsopgaven in het ambtenarenapparaat niet de oplossing zijn geweest. Als je wil vereenvoudigen en het belastingsysteem op orde brengen, gaat dat eerst eerder meer mensen kosten dan minder. Het probleem van de uitvoering en het probleem ook van de vacatures die er zijn, dat moet je gewoon bovenaan zetten.”

Het lijkt soms alsof elk beleidsdossier een crisis is. Hoe kun je dan keuzes maken?

„Een goede keuze kan zijn om niet overal heel precies maatwerk toe te passen. Want maatwerk kost ook heel veel tijd. Dat is een dilemma, want dan zal niet iedereen precies bediend worden zoals hij bediend wil worden en het kan meer kosten. Maar in ieder geval heb je dan een overheid die doet wat ze belooft. Daarom vinden we de manier waarop het kabinet heeft opgetreden in de energiecrisis actief en beheerst, ook al hebben daar mensen geld gekregen die het niet nodig hadden.”

Hoe kijkt u naar het herstel voor de toeslagenouders? Ook daar krijgen mensen geld die niet gedupeerd zijn, constateert u in uw onderzoek.

„Ik heb op een gegeven moment gevraagd aan mijn accountants: waarvan lig je wakker? En dan noemen ze dit. Omdat het een heel moeilijk dilemma is waar ook de uitvoerders tegenaan lopen. Wij zeggen: het is belangrijk met open ogen een bewuste keuze te maken, tussen ruimhartigheid en zorgvuldigheid. Onze taak is aan de Tweede Kamer te rapporteren wat de consequentie is van de keuze – en daarmee keur ik die niet af. Maar wees je bewust van de keuzes die je maakt en wees er eerlijk over.”