Ranglijsten zeggen lang niet alles over de kwaliteit van universiteiten

Academische kwaliteit Nederlandse universiteiten stagneren op een jaarlijkse internationale ranglijst. Maar zegt dat iets over hun kwaliteit?

Universiteit Utrecht scoort het hoogst van alle Nederlandse academische instellingen.
Universiteit Utrecht scoort het hoogst van alle Nederlandse academische instellingen. Foto Dieuwertje Bravenboer

. Tegenvaller voor wie waarde hecht aan het oordeel van universitaire ranglijsten: de Nederlandse universiteiten „stagneren” op een lijst van 2.000 instellingen die maandag is gepubliceerd.

Van de veertien universiteiten stijgen er weliswaar zes, maar één blijft stilstaan en zeven dalen, op de ranglijst van het Center for World University Ranking (CWUR). Vooral door een daling van de gemeten onderwijspresaties. De Universiteit Utrecht komt het hoogst (72), gevolgd door de Universiteit van Amsterdam (80).

De jaarlijkse lijst van het CWUR, een organisatie die is gevestigd in de Verenigde Arabische Emiraten, is een van de minder bekende internationale ranglijsten van universiteiten. De meest vooraanstaande zijn de QS Ranking, de Times Higher Education Rankings en de Shanghai Ranking.De CWUR-lijst is gebaseerd op informatie uit openbare bronnen, ook over werkgelegenheid en onderscheidingen van afgestudeerden.

Universiteiten gebruiken zulke lijsten voor hun reputatie en publiciteit wanneer ze goed scoren – om studenten en docenten aan te trekken. Onlangs onthulde de Volkskrant dat de Saoedische King Saud Universieit wetenschappers lucratieve aanbiedingen doet om hoger te scoren op de prestigieuze Shanghai Ranking.

Niet alleen Nederland staat in de nieuwe beoordeling van CWUR onder druk, heel Europa en de VS „worstelen” met sterke, goed gefinancierde concurrentie, met name uit China. Bijna tachtig procent van de Amerikaanse universiteiten duikelt omlaag, al blijft de top-tien volledig Angelsaksisch, met vooraan Harvard, MIT, Stanford, Cambridge en Oxford. Van de 314 Chinese universiteiten op de lijst stijgt 69 procent.

Onafhankelijke expertgroep

Ranglijsten als deze zijn omstreden, volgens critici geven ze een beperkt en vooral kwantitatief beeld van universiteiten. Begin vorig jaar besloot de vereniging van Nederlandse universiteiten (UNL) een onafhankelijke, ‘expertgroep’ onderzoek te laten doen naar de betekenis ervan en de manier waarop instellingen ermee omgaan. Het eindadvies van de zevenkoppige groep wordt volgens de UNL, met reactie van de gezamenlijke instellingen, in juni gepubliceerd.

Heel Europa en de VS „worstelen” met sterke concurrentie, met name uit China

De evaluatie van de lijsten is onderdeel van het lopende programma ‘Erkennen & Waarderen’ dat in 2020 is opgezet door de universiteiten, medische centra, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). In dat programma willen de organisaties een andere, bredere manier van wetenschapsbeoordeling onderzoeken. Daarbij gaat het onder meer om een grotere nadruk op kwaliteit en minder op kwantitatieve output, om meer erkenning van individuele prestaties (naast die in collectieve projecten), het stimuleren van „hoogwaardig leiderschap” en van toegankelijkheid en transparantie (open science). Bij elkaar moet dat leiden tot een „cultuurverandering” in de waardering van wetenschappelijk werk.

Geen betrouwbare meetlat

Aanleiding voor het onderzoek naar de internationale ranglijsten is volgens het Jaarverslag 2022 van ‘Erkennen & Waarderen’ de conclusie van een academische werkgroep dat de lijsten „geen betrouwbare meetlat zijn voor kwaliteit”, maar wel „invloed hebben op het beleid van universiteiten” en „een rol spelen bij het aantrekken van (internationale) studenten en wetenschappers”. Het kwantitatieve karakter van de lijsten staat „op gespannen voet” met de cultuuromslag die het programma beoogt, aldus het jaarverslag.

Het programma ‘Erkennen & Waarderen’ leidde in april vorig jaar tot bezorgde Kamervragen over mogelijke negatieve effecten ervan op de internationale positie van Nederlandse universiteiten. De Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) liet de Kamer weten dat die vrees ongegrond was en Nederland met een andere, bredere manier van wetenschapsbeoordeling internationaal juist voorop loopt.

De expertgroep die de lijsten onderzoekt liet in een interim-advies eind vorig jaar weten van de nieuwe aanpak geen grote invloed te verwachten op de internationale positie van Nederlandse universiteiten.