Het bestuur van de Partij voor de Dieren heeft de werkwijze van de eigen integriteitsfunctionaris volgens de rechtbank in Amsterdam terecht „onjuist” en „onzorgvuldig” genoemd in een persbericht. Dit bericht hoeft niet gerectificeerd te worden, blijkt uit de uitspraak in kort geding. De integriteitsfunctionaris had de rechtbank om rectificatie gevraagd, ze vond dat haar reputatie was geschaad.
De melding waar het in de rechtbank om draaide, ging over e-mails van de politiek assistent van partijleider Esther Ouwehand. In een van die mails stonden strategieën om het bestuur te beïnvloeden, en om één lid uit het bestuur te krijgen. Die notitie was afgelopen zomer via een klokkenluider bij het bestuur terechtgekomen.
Het oude bestuur deed een integriteitsmelding tegen deze politiek assistent en partijleider Esther Ouwehand. Op 9 september kwam de zaak naar buiten toen het oude bestuur besloot om Ouwehand niet langer voor te dragen als lijsttrekker. Er speelde mee dat de verhouding tussen Ouwehand en het oude bestuur al lange tijd moeizaam was, en het bestuur wist dat Ouwehand langdurige conflicten had met Kamerleden en sommige medewerkers, zoals bleek uit onderzoek van NRC.
Ouwehand kreeg na de beslissing van het oude bestuur massaal steun van de leden. Het bestuur trad af, zij werd toch weer lijsttrekker.
Briefgeheim
De integriteitssecretaris heeft bij de behandeling van de mails op een aantal punten verkeerd gehandeld, volgens de rechter. Er is niet goed vastgelegd op basis van welke punten uit de meldregeling zij heeft gehandeld, staat onder meer in de uitspraak. Ze heeft een wederhoorgesprek met de politiek assistent van Ouwehand gevoerd en daarbij onvoldoende duidelijk gemaakt wat de bedoeling van het gesprek was.
Ouwehand was als werkgever van de assistent ook bij dit gesprek uitgenodigd, en de integriteitssecretaris had haar moeten zeggen dat de melding ook tegen haar was gericht, volgens de rechter.
De integriteitssecretaris betoogde dat zij de melding tegen Ouwehand toen al niet ontvankelijk had verklaard omdat deze te weinig concreet was. Maar de rechtbank ziet dat anders, omdat die melding later alsnog weer ontvankelijk had kunnen worden.
De rechter vindt ook dat de integriteitsfunctionaris onterecht geen aandacht had voor de herkomst van de twee mails: die kwamen uit de inbox van Ouwehand, waardoor volgens de rechter het briefgeheim is geschonden.
De rechter noemt het onzorgvuldig van het nieuwe partijbestuur dat de integriteitssecretaris vooraf niet op de hoogte is gesteld van het persbericht, en via de media van de kritiek moest horen. Maar de partij had er volgens de rechter groot belang bij te reageren op alle media-aandacht, met name een publicatie in NRC waarin werd beschreven hoe de integriteitssecretaris door Ouwehand onder druk werd gezet. De rechter kan er begrip voor opbrengen dat Ouwehand de integriteitssecretaris per e-mail wilde corrigeren over haar afhandeling van de melding.
De schade voor de integriteitssecretaris is verder beperkt gebleven, omdat haar naam niet in het persbericht of elders is bekendgemaakt, volgens de rechter. De vordering van de integriteitssecretaris wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld tot de proceskosten. De integriteitssecretaris beraadt zich op hoger beroep of een andere procedure, zegt haar advocaat.