
Eventjes „de benen testen”, noemde Tadej Pogacar het zelf. Rustig in het zadel zittend reed hij meter voor meter weg bij zijn concurrenten, in een bocht op achthonderd meter van de top van de steile Redoute. Om na een solo van 35 kilometer op 300 meter voor de eindstreep in Luik eens demonstratief om te kijken. Waar is de rest? Nergens waren ze. Pogacar (26) voltooide zijn ‘wondervoorjaar met een superieure zege in Luik-Bastenaken-Luik. „Het voelt geweldig om het eerste deel van het seizoen zo af te sluiten.”
Opgelucht verzuchtte de wielerwereld vorige week na de Amstel Goldrace dat Pogacar dus blijkbaar toch kon verliezen na een lange solo. Het WK van vorig jaar (100 kilometer solo), de Strade Bianche (80 kilometer) en de Ronde van Vlaanderen (20 kilometer) – om de recentste voorbeelden te noemen: als de vogel gevlogen was, zag de rest hem nooit meer terug. Maar in Limburg werd hij ingelopen door Remco Evenepoel en Mattias Skjelmose, en versloeg de laatste hem nipt in de sprint.
Was het de tol voor een zwaar voorjaar, waarin Pogacar een ongeëvenaard programma reed met alle grote klassiekers? Naast de solozeges in Toscane en Vlaanderen blonk hij uit in Milaan-Sanremo (derde) en bij zijn debuut in Parijs-Roubaix (tweede). Maar in de Amstel Goldrace leek de bodem van zijn tank dan toch in zicht. Al zag hij dat zelf anders. „De mensen die zeiden dat mijn vorm minder was in Amstel hebben niet veel verstand van wielrennen”, sprak hij aan de vooravond van Luik-Bastenaken-Luik bij de Belgische tv-zender Sporza.
Vier volle bidonnen
Drie dagen na de zeldzame nederlaag in Limburg had hij in de koude en kletsnatte Ardennen weer ouderwets geschitterd in de Waalse Pijl. Achteloos reed hij woensdag de concurrentie uit het wiel op de steile Muur van Hoei. „The boys are back in town”, postte hij na de zege triomfantelijk op Insta. De dag erna gevolgd door een veelzeggende foto. Pogacar zat alweer binnen te trainen op de rollen, met naast zich vier volle bidonnen op een rijtje. Niet zomaar even uitwerken, nog een extra inspanning doen waarvoor hij genoeg brandstof nodig had. Op naar de laatste voorjaarsklassieker: „2 down, 1 to go: alle eyes on Liège.”
Vooraf verwachtten velen een duel met Evenepoel, de tweevoudig olympisch kampioen, die net als Pogacar al twee keer eerder won in Luik. Na zijn trainingsongeluk in december keerde de Belgische troef onlangs ijzersterk terug met winst in de Brabantse Pijl. Na de Goldrace (derde) noemde hij zichzelf „misschien wel de sterkste in koers”. En een harde tik op de Muur van Hoei kwam volgens hem alleen doordat hij zijn regenjasje te vroeg had uitgedaan. „Ik ben goed hersteld”, klonk hij zondagochtend bij de start in Luik zelfverzekerd.
Maar toen de UAE-ploeg van Pogacar de wedstrijd halverwege echt hard begon te maken, toonde de camera vanuit de lucht dat de renner met de gouden helm er steeds verder doorheen zakte in het peloton. Op de Côte de la Redoute geen spoor van Evenepoel, terwijl zijn grote rivaal vooraan wegreed. Even nog een glimp in de achtervolging, maar de winnaar van 2022 en 2023 redde het niet. Op de laatste klim, de Roche aux Faucons stond hij ‘geparkeerd’. Hij finishte uiteindelijk gedesillusioneerd als 59ste. „Ik ben geen robot en kan geen wonderen verwachten”, zei hij na afloop bij Sporza. Zijn trainingsbasis bleek te smal, na het ongeluk in december.
Negen monumenten
Pogacar demonstreerde intussen 35 kilometer lang nog eens zijn eigen gelijk. Geen sprake van mindere vorm, zoals zijn critici een week eerder dachten. Ook na een zware koers bouwde hij zijn voorsprong gestaag uit. Sereen op de fiets, technische perfectie. Zijn derde zege in Luik-Bastenaken-Luik betekende zijn negende winst in een monumentale klassieker. Eentje meer dan Mathieu van der Poel, de andere uitblinker van dit klassieke voorjaar. Op de eeuwige ranglijst moet hij alleen Eddy Merckx (19) en Roger De Vlaeminck (11) nog voor zich dulden. „Ik ben blij dat ik nu naar huis ga en rust kan nemen”, sprak hij na afloop. Zijn volgende doel is de Tour de France.
