N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Poëzieweek Dichteres Maria Barnas koos voor NRC vanwege de Poëzie week (tot en met 31 januari) het laatste gedicht uit Hans Tentije’s nagelaten gedichtencyclus ‘Spreeuwen’ .
Dichter Hans Tentije (1944 – 2023): zijn laatste gedichten waren de vierdelige cyclus ‘Spreeuwen’ Foto Lars van den Brink
Het tweemaandelijks literair tijdschrift Poëziekrant publiceerde in het januari-februari nummer een nagelaten cyclus van Hans Tentije (1944-2023). Hij had een week voor zijn overlijden gevraagd of Poëziekrant weer eens een aantal gedichten van hem wilde plaatsen.
In deze cyclus die uit vier gedichten bestaat, komen spreeuwen voor, vluchtelingen, hoestbuien, een vriendin en een hond – en echo’s die de spreeuwen doen weerklinken. In de laatste strofe van het laatst bekende gedicht van Tentije ligt een stoel, achterovergevallen in het hoog opgeschoten gras.
Ik kan niet anders dan daar de dichter in zien. Hij maakt er geen drama van, hij ziet in zichzelf niets groots: geen fauteuil maar een eenvoudige keukenstoel. Het is een springlevend beeld, waarmee de dichter afscheid neemt. Hij zal er nog lang om herinnerd worden.
IV
Wanneer er niets meer is, alleen nevel, zeevlam is boven het afgezande, afgegeeste laatste stuk van het binnenduin waar de tekenen van het verdwenene zich brandend houden, maar spaarzamer stilaan en op het punt van uit te doven
een grijs en koortsig waas dat het landschap omhult verzacht het gemis en onttrekt de schade en mistroostige luister voorlopig aan het zicht
mocht de damp straks opgelost zijn, dan zal het zonlicht de schaduwen hun plaats weer gunnen –
als vanouds verschijnen er op dit boerenerf goudsbloemen, giftige lupinen, verdwaalde distels en het geboete net dat nog steeds over de takken van de kers hangt, geen spreeuw die erin verstrikt geraakt is
een spanen slof met een afgescheurd hengsel op het tuintafeltje naast het pad, een achterovergevallen keukenstoel in het hoog opgeschoten gras
Uit: Spreeuwen (2024) van Hans Tentije, in Poëziekrant
Het Openbaar Ministerie eist 140 uur taakstraf tegen een woordvoerder van de Tweede Kamer die verdacht wordt van lekken. Ze zou informatie hebben doorgespeeld over het instellen van een extern onderzoek naar het gedrag van voormalig Kamervoorzitter Khadija Arib. Dat bleek donderdag bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak in de rechtbank Den Haag. Het OM onderbouwt de zaak tegen Sonja K. met verklaringen van betrokken ambtenaren en telefoongegevens.
Het presidium, het bestuur van de Tweede Kamer dat bestaat uit acht Kamerleden, had op 28 september 2022 besloten tot een onderzoek naar Arib. Die avond stond dat al in NRC, met passages uit het advies van de landsadvocaat dat ten grondslag lag aan het besluit. Toenmalig Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66), opvolger van Arib, deed daarop aangifte vanwege het lekken van vertrouwelijk informatie. Tweeënhalf jaar later staat de eigen woordvoerder van Bergkamp terecht.
Arib, deze donderdag aanwezig in de rechtszaal, schoot vol toen de rechter haar slachtofferverklaring voorlas
Arib was in 2021 al afgezwaaid als Kamervoorzitter, maar was in 2022 aangesteld om een Kamercommissie te leiden die het beleid rond de coronapandemie zou onderzoeken. Ambtenaren vreesden opnieuw gebukt te gaan onder wat ze beschouwden als grensoverschrijdend gedrag. Die klachten werden in 2023 door een onderzoek van recherchebureau Hoffmann deels onderschreven.
Arib, deze donderdag aanwezig in de rechtszaal, schoot vol toen de rechter haar slachtofferverklaring voorlas. Ze eist 1.500 euro schadevergoeding voor de aantasting aan haar „eer en goede naam”.
Lees ook
Onderzoek: onveilige werkomgeving onder Kamervoorzitter Arib
‘Stoom-afblaassessie’
Belangrijk in de zaak acht het OM de ‘scenario-sessie’ van het ambtelijk directieteam. Die vond plaats een aantal uur voor NRC het nieuws bracht over het voorgenomen onderzoek. K. was daarbij. Na het unanieme besluit tot een onderzoek zou Bergkamp contact met Arib leggen. De mogelijkheid dat Arib daarna de vlucht naar voren zou nemen, of al kennis had van de beslissing, was onderdeel van de bespreking. Dat deze bijeenkomst, met een aantal ambtenaren, plaats had gevonden was tijdens een tweede onderzoek van de Rijksrecherche aan het licht gekomen, nadat betrokkenen hier in een eerder stadium geen ruchtbaarheid aan hadden gegeven.
K. had de leiding in de bijeenkomst, „niet inhoudelijk, alleen om te structureren”, verklaarde ze. Volgens K. was wel over een scenario gesproken waarin publiciteit gezocht werd, maar alleen als onderdeel van een brainstorm waarin alle opties „uitgelopen” werden. Ze herinnerde zich nog dat ze het scenario dat Arib als eerste naar buiten zou treden op de flip-over had geschreven. „Mijn rol is het overzien van het schaakbord”, zei K. „Wat zou er kunnen gebeuren?”
Wel had een ambtenaar opgemerkt, volgens K. grappend, dat „Sonja wel iemand kan bellen”. Waarop zij zei: „Daarvoor ga ik niet bellen.” Zelf noemde ze dat nu een „gebbetje”. En K. zou hebben gezegd dat ze „vaker met dit bijltje heeft gehakt”, volgens een ambtenaar. Dat bestreed ze. Een ander had gezegd het er „koud van” te krijgen, de suggestie dat lekken een optie was.
Telefoongegevens wijzen ook op contact met de NRC-journalist. K. verklaarde zich dit niet meer te kunnen herinneren, maar dat ze alleen kon speculeren dat de journalist aandrong naarmate de publicatie naderde. K. erkende dat ze de NRC-journalist in een eerder stadium had verteld dat er „misschien nieuws kwam uit de Tweede Kamer” en dat ze zich daarover later voor de kop geslagen had. Volgens haar konden de contacten ook te maken hebben met een andere opdrachtgever waar ze toen voor werkte.
Lees ook
Griffier: oud-Kamervoorzitter Arib vindt dat ‘iedereen tegen haar is’
Landsadvocaat
Ook verdacht vindt het OM een trip naar Amsterdam in de middag van die 28ste september. Daarover had ze een smoes gemaild aan collega’s: haar dochter zou geblesseerd zijn en ze moest naar Utrecht. Ze zei nu dat ze zelf geen rol meer voor zich zag op kantoor en er wel vaker tussenuit ging. Omdat die dag collega’s „on edge” [gespannen] waren en haar mogelijk op zouden zoeken, had ze iets verzonnen als reden voor haar afwezigheid. Ze ging naar de Haarlemmerdijk in Amsterdam, naar eigen zeggen omdat ze wel vaker in haar oude buurt komt. Ze wist niet meer wat ze daar die specifieke middag had gedaan.
Het OM gaat ervan uit dat ze de NRC-journalist trof en acht wettelijk en overtuigend bewezen dat ze heeft gelekt. Zij was ook in het bezit van het advies van de landsadvocaat, dat Kamervoorzitter Bergkamp haar had gestuurd. De managers van het ambtelijk apparaat beschikten hier niet over, stelde het OM vast. De gevolgen van het uitlekken waren groot: niet alleen voor Arib, aldus het OM, maar ook ambtelijke managers die vonden dat ze niet langer verder konden en opstapten.
Schade
De schade die de zaak aanricht aan haar eenmansbedrijf is groot, zei K. Haar buffer als ondernemer is verdampt, haar huis moet ze verkopen. Erger vindt ze de reputatieschade en de twijfel aan haar integriteit. Of ze nu vrijgesproken wordt of niet, zei ze, „er is geen minister meer die mij aanneemt”. Ze zei dat één opdrachtgever haar op vijf uur per maand aanhoudt.
Haar advocaat Robert Malewicz vroeg vrijspraak. „We weten niet wat er besproken is. Ja, er was telefonisch contact. Soms kort, soms iets langer. Of daar ook informatie is gelekt, kan niet met bewijsmiddelen worden gevoed.”
Hij bracht tevens in dat geen onderzoek is gedaan naar de politici, onder andere in het presidium, die ook zouden kunnen hebben gelekt. Aangezien het OM dit niet kan doen, vroeg hij de rechtbank om het OM niet-ontvankelijk te verklaren. Alleen de regering of de Tweede Kamer kan beslissen hen te laten berechten, voor de Hoge Raad.
Het OM gaat ervan uit dat ze de NRC-journalist trof en acht wettelijk en overtuigen bewezen dat ze heeft gelekt
Dat er genoeg andere scenario’s bestaan is volgens hem duidelijk, „er is alleen geen onderzoek naar gedaan”, aldus Malewicz. „Wie is nu op hoogte geweest?” Hij noemde mogelijk andere Kamerleden, fractieleiders en fractieondersteuners. „En er waren ook drie ambtenaren bij de presidiumvergadering aanwezig.” Ook konden er volgens hem meerdere mensen bij de bestanden van het presidium „op de N-schijf”, zo verklaarde hij op basis van verklaringen van ambtenaren. Verder benadrukt hij dat zijn client „geen enkel belang” had.
Verschoningsrecht
Er is ook nog een tweede verdachte in beeld, een ambtenaar uit het toenmalige management van de Tweede Kamer. Tegen hem is op dit moment geen vervolging ingesteld. Eén van de bij het artikel betrokken NRC-journalisten is verhoord, die beriep zich op het verschoningsrecht.
Lees ook
Onder bejubeld Kamervoorzitter Khadija Arib knakte de ene na de andere ambtenaar
Met nog maar zes weken te gaan tot de NAVO-top in Den Haag (24 en 25 juni) neemt de spanning in het bondgenootschap over toekomstige defensie-uitgaven toe. Op tafel ligt een torenhoge Amerikaanse eis om de NAVO-norm te verhogen naar 5 procent. Sommige Europese landen moeten daar niet aan denken, maar voor de VS zijn de Europese defensie-uitgaven het belangrijkste onderwerp op de Haagse agenda.
Om de discussie te stroomlijnen heeft secretaris-generaal Mark Rutte twee weken geleden een ‘scoping-paper’ op tafel gelegd. De defensie-uitgaven moeten stijgen van jaarlijks 2 procent van het bruto binnenlands product naar 5 procent. Daarvan moet 3,5 procent besteed worden aan klassieke defensie-uitgaven, 1,5 procent mag besteed worden aan randvoorwaarden zoals verbetering van de infrastructuur.
Het voorstel is een klassiek-Ruttiaans handigheidje, al wil hij zelf in de openbaarheid niet over de cijfers praten. Militairen zeggen ongeveer 3,5 procent nodig te hebben om de plannen voor de verdediging van het NAVO-grondgebied uit te kunnen voeren. Trump had 5 procent geëist en een aantal Zuid-Europese landen wilden de last verlichten door verbetering van infrastructuur of cyberbeveiliging als defensie-uitgaven te boeken. Nu krijgt Trump zijn streefcijfer, de militaire planners krijgen wat ze nodig hebben en is Zuid-Europese landen, die al bij een richtlijn van 3,5 procent een deel van de uitgaven wilden gebruiken voor randvoorwaarden, de pas afgesneden. De bondgenoten krijgen, zo is het idee, tot 2032 de tijd om stapsgewijs naar de nieuwe norm toe te groeien, verklapte premier Schoof vorige week.
Enorme sprong
Krijgt Rutte zijn voorstel erdoor? Het plan betekent hoe dan ook een enorme sprong. Acht landen haalden de huidige norm van 2 procent begin dit jaar nog niet. Rutte zei voorafgaand aan de vergadering in Antalya dat hij verwacht dat vrijwel alle landen tegen de tijd dat ze naar Den Haag vertrekken de 2 procent zullen aantikken. De VS geven krap 3 procent uit, Polen komt met 4,7 procent in de buurt van de beoogde norm.
Rutte heeft zich er eerst van vergewist dat het Witte Huis zich in het plan kan vinden. De nieuwe Amerikaanse NAVO-ambassadeur liet er geen twijfel over bestaan dat de VS hoge verwachtingen hebben van de Europeanen én van de top. Het ‘Haagse investeringsplan’ is voor Matthew Whitaker het belangrijkste onderwerp voor de vergadering.
„Laat er geen misverstand over bestaan, deze ministeriële bijeenkomst wordt anders dan anders”, zei Trumps man in Brussel voorafgaand tegen journalisten. „Jullie hebben allemaal gehoord dat de president en de vicepresident willen dat de NAVO-bondgenoten zich achter een nieuw investeringsplan van 5 procent scharen. We willen graag meer details horen over hoe bondgenoten denken dat voor elkaar te krijgen.”
Whitaker liet ruimte voor investeringen in cyber en infrastructuur. Hij waarschuwde wel dat het „geen grabbelton” mag worden met „alles wat je maar kunt verzinnen”.
Stap in de goede richting
Naast hoogte en aard van de uitgaven speelt ook de termijn waarop de norm gerealiseerd moet zijn een rol in de onderhandelingen. Het idee is dat landen elk jaar een stap in de goede richting zetten en dat die stappen vastgelegd worden.
In 2014 gaven de landen zichzelf tien jaar de tijd om naar de huidige norm van 2 procent te groeien. In de praktijk gebeurde er jarenlang vrijwel niets en begonnen de landen, mede onder druk van de nieuwe Russische dreiging, pas de laatste jaren vaart te maken. Dat wil Rutte nu voorkomen. Rutte spreekt ook liever niet over een ‘pledge’, belofte, maar over een plan voor investeringen.
Een aantal landen sprak onmiddellijk steun uit voor het voorstel van Rutte, zoals Duitsland. Ook Tsjechië en Denemarken zijn positief. Sommige zuidelijke landen willen meer ruimte voor niet-kernuitgaven en meer tijd om naar de nieuwe norm te groeien. Noordelijke staten neigen naar meer tempo en meer harde defensie-uitgaven.
Sommige zuidelijke landen willen meer ruimte voor niet-kernuitgaven en meer tijd om naar de nieuwe norm te groeien
België ziet helemaal niets in het plan, aldus minister Maxime Prévot. „Ik zal in naam van België vandaag duidelijk uitleggen dat ons land grote budgettaire tekorten heeft en dus op korte – zelfs middellange – termijn niet kan instemmen met een doelstelling van 5 procent en eerlijk gezegd zelfs 3,5 procent”, zei hij op de Belgische radio. België wil in 2034 op 2,5 procent zitten. Prévot zocht steun bij zuidelijke Europese landen, met wie hij een coalitie wil vormen die voor meer tijd pleit. Hij denkt aan een termijn van tien tot vijftien jaar.
Ook in gastland Nederland ligt de kwestie nog heel gevoelig. Minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp wilde in Antalya nog niet ingaan op de Nederlandse inzet. Hij zei niet vooruit te willen lopen op doelen, tijdpaden en tussenstappen, maar voor hem staat als een paal boven water dat de NAVO-uitgaven opgeschroefd moeten worden om de afschrikking te versterken. Volgens Veldkamp was er aan de vergadertafel „zeer brede steun” voor de voorstellen van Rutte.
Moeilijke discussies
Er is, zo kort voor de top in Den Haag, ook nog onzekerheid over het aantal officiële vergaderingen van regeringsleiders en over de vraag of er een formele vergadering zal zijn van NAVO-leiders met de Oekraïense president Volodymyr Zelensky. Tijdens een top vergaderen de bondgenoten doorgaans een keer onderling, een keer met gasten zoals de leiders van de EU of van bevriende landen in de Indo-Pacific. Daarnaast kunnen leiders ook vergaderen in het kader van de NAVO-Oekraïne raad.
Om het risico op moeilijke discussies te vermijden, is het handig om de top kort te houden, evenals het slotdocument waar álle bondgenoten het over eens moeten worden. De NAVO-top in Den Haag zou ingedikt kunnen worden tot één vergadering van leiders en een aantal vergaderingen van ministers.
De VS zouden er niet voor voelen om Zelensky uit te nodigen. Veldkamp zei na afloop dat hij zich in de vergadering sterk heeft gemaakt voor de komst van Zelensky. „Nederland heeft voorgesteld dat president Zelensky aanwezig is bij de NAVO-top.” Het voorstel kon volgens Veldkamp op brede steun rekenen, maar hij wees er ook op dat het uiteindelijk aan Rutte is om gasten uit te nodigen. Rutte redde zich uit de situatie met de mededeling dat er nog geen enkele uitnodiging de deur uit is gegaan.
De vergadering in Turkije was een van de laatste mogelijkheden voor alle bondgenoten elkaar persoonlijk te spreken in de aanloop naar de top. In een ideale planning worden de laatste plooien glad gestreken op een vergadering van ministers van defensie begin juni.
Lees ook
Lees ook: Onenigheid in coalitie over defensie-uitgaven: in de Voorjaarsnota is 700 miljoen vrijgemaakt, maar er zijn vele miljarden nodig
De ontwerper van de allereerste waterstofbom, Richard Garwin, is op 13 mei op 97-jarige leeftijd overleden. De Amerikaanse wetenschapper was de laatste representant van het tijdperk, van 1939 tot 1952, waarin natuurkundigen plotseling veranderden van academische onderzoekers van de nogal esoterische quantummechanica en kernfysica, in atoomgeleerden die de sleutels in handen hadden tot krachtigste massavernietigingswapens ter aarde: de atoombom en de waterstofbom.
In 1952 werkte de briljante 23-jarige natuurkundige het ontwerp uit voor Ivy Mike, het kernwapen op basis van kernfusie tussen waterstofatomen, krachtiger nog dan de toch ook al vernietigende atoombom. De ideeën voor de waterstofbom waren weliswaar ontwikkeld door de Hongaarse natuurkundige Edward Teller en zijn collega Stanislaw Ulam, maar het ontwerp was in handen van de net gepromoveerde Garwin, die door zijn begeleider Enrico Fermi „het enige echte genie dat ik ooit ontmoet heb” werd genoemd.
Kernproef met de eerste waterstofbom ‘Ivy Mike’ in 1952.
Foto Reuters
Op 1 november van dat jaar blies de atoomtest het eiland Enewetak in de Stille Oceaan op met de kracht van 700 maal de atoombom die de Amerikanen zeven jaar eerder op Hiroshima hadden laten vallen. De ontwikkeling van kernwapens leidde tot een wapenwedloop die Garwin betreurde. „Ik denk dat het een betere wereld zou zijn als de waterstofbom nooit bestaan had. Maar ik wist dat de bommen gebruikt zouden worden als afschrikking”, zei hij in 1984 in een interview met het tijdschrift Esquire.
„Garwin was een grootheid en een nog levende legende”, zegt Machiel Kleemans van de Universiteit van Amsterdam, natuurkundige en wetenschapshistoricus die promoveerde op de ontwikkeling van kernwapens en -energie in de VS en Europa. Maar in tegenstelling tot natuurkundigen als Robert Oppenheimer en Fermi kenden weinig niet-ingewijden de naam Garwin. De ondertitel van zijn biografie uit 2017 was dan ook „De meest invloedrijke wetenschapper waar u nog nooit van gehoord heeft”.
Die relatieve onbekendheid had te maken met zijn veelvuldige adviseurschap voor bedrijven en overheidsinstellingen op het gebied van defensie- en inlichtingen, geen instanties die graag openheid van zaken geven.
Na zijn succes als kernwapenontwikkelaar koos Garwin een baan bij IBM, met veel ruimte voor deze adviseurschappen. Garwin dacht na, rekende, adviseerde en publiceerde over zaken uiteenlopend van spionagesatellieten, touchscreens, anti-raket-systemen, mri-imaging, communicatiesystemen, en methoden om zwaartekrachtgolven te detecteren (iets dat natuurkundigen in 2015 ook lukte, mede dankzij zijn steun).
In 2016 krijgt Richard Garwin van de Amerikaanse president Barack Obama de Presidential Medal of Freedom omgehangen.
Foto Getty Images
Hij was mede-uitvinder op 47 octrooien, en was een van de weinige wetenschappers die lid waren van de drie nationale academies van ingenieurs, wetenschappers en medici. Garwin was wetenschappelijk adviseur voor presidenten van Dwight Eisenhower tot Bill Clinton.
Maar vooral zette hij zich in voor het in toom houden van de kernwapenwedloop die hij zelf had helpen ontketenen, door te pleiten voor verdragen voor het beperken van kernwapens en verboden op kernwapentests. Ook hielp hij bij het ontwikkelen van detectiesystemen om illegale kernwapentests op te kunnen sporen.
Garwin stond bekend als een wetenschapper die zijn mening niet onder stoelen of banken stak. Voor antiballistische raketsystemen die aanstormende kernraketten moesten onderscheppen, zoals president Ronald Reagans SDI of ‘Star Wars’, had hij geen goed woord over. De plannen zijn nooit uitgevoerd.