
Migrerende walvissen vervoeren jaarlijks duizenden tonnen belangrijke voedingsstoffen over de oceanen via de zogeheten whale conveyor belt – voornamelijk door te plassen. Daarmee zorgen ze voor een ‘natuurlijke bemesting’ van oceaangebieden. Onderzoekers van de Universiteit van Vermont berekenden in Nature dat vier soorten balijnwalvissen jaarlijks bijna 4.000 ton stikstof en 45.000 ton biomassa van de polen richting de evenaar vervoeren. Volgens de onderzoekers zijn de balijnwalvissen daarmee de grootste langeafstandsvervoerders van het dierenrijk en leveren ze een belangrijke bijdrage aan de (sub)tropische ecosystemen.
Specifiek keek dit onderzoek naar de wereldwijde populaties bultruggen, grijze walvissen en noord- en zuidkapers. Deze walvissen trekken in de winter van hun voedingsgronden in het verre noorden of zuiden duizenden kilometers richting de evenaar, naar warmer, ondieper en beschutter water om te paren en baren. De bultrug zwemt bijvoorbeeld van Antarctica naar Costa Rica (8.300 kilometer) en de grijze walvis van Rusland naar Mexico (11.000 kilometer).
De exacte migratieroute verschilt per soort en populatie; veel walvissen keren terug naar hun geboortegrond. In de koude gebieden bouwen de walvissen in de zomer een vetlaag op, waar ze tijdens de migratie en in de warmere wateren op teren. Rondom de evenaar is de kans kleiner dat orka’s de pasgeboren kalveren aanvallen, omdat die daar minder voorkomen. Warm water heeft nog een voordeel voor de kalveren: het helpt met hun thermoregulatie voordat ze de isolerende laag blubber ontwikkelen.
Urine en karkassen
Het grootste deel van de voedingsstoffen scheiden de walvissen uit via hun urine. Maar ook via afgeworpen huid, karkassen, uitwerpselen en placenta’s komen de stoffen weer in het water terecht. De oceanen bij de (sub)tropen zijn vaak arm in stikstof, waardoor alles wat de walvissen uitscheiden snel opgenomen wordt door fytoplankton, aldus de biologen. Dat zorgt voor een belangrijke impuls van de productiviteit rond de tropen.
Het onderzoek kijkt naar vier walvissoorten waarvoor voldoende gegevens beschikbaar waren over de foerageer- en broedplaatsen. De blauwe, dwerg- en gewone vinvis migreren bijvoorbeeld ook, maar over die soorten is niet genoeg bekend om de effecten van hun migratie goed in kaart te brengen. De onderzoekers zijn voorzichtig in hun schattingen van de hoeveelheden voedingsstoffen die de walvissen exact vervoeren, vanwege onzekerheden in bijvoorbeeld de grootte van de walvispopulaties. Toch stellen ze dat het transport van voedingsstoffen door walvismigratie qua omvang vergelijkbaar is met bekende processen als opwelling langs de kust of de invloed van zeevogels – maar dan over veel grotere afstanden.
Al langer is bekend dat bepaalde walvissoorten een belangrijke rol spelen bij het vervoeren van voedingsstoffen van de diepzee naar de oppervlakte – de verticale walvispomp. Dit nieuwe onderzoek suggereert dat de horizontale bewegingen van migrerende walvissen misschien wel even belangrijk zijn.
