
In tijden van woningnood is het „niet uitlegbaar” dat statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) voorrang kunnen krijgen op een sociale huurwoning, vindt minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting (BBB). Maar kan zij ook uitleggen of, en hoe, de wachttijd van andere woningzoekenden korter wordt als statushouders die voorrang níet meer krijgen?
Nee, zo blijkt uit kritische reacties van bijna zestig gemeenten op Keijzers wetsvoorstel voor een verbod op voorrang aan statushouders. Keijzers plan dreigt de problemen op de woningmarkt en in de asielopvang alleen maar te vergroten, vrezen wethouders van Texel tot Sittard-Geleen. Wachttijden voor sociale huurwoningen worden niet per se korter, terwijl de asielopvang overvol dreigt te blijven. Nu al bezetten statushouders meer dan een kwart van het totale aantal asielbedden door een tekort aan woningen waar ze naar toe kunnen verhuizen; in 2026 zal dat de helft zijn, voorspelt het COA.
In het regeerprogramma is afgesproken dat de Huisvestingswet moet worden aangepast om ervoor te zorgen dat gemeenten statushouders geen voorrang meer mogen geven bij de toewijzing van sociale huurwoningen. De Huisvestingswet regelt onder meer de eerlijke verdeling van woningen. Gemeenten hebben de mogelijkheid om kwetsbare mensen met urgentie aan een sociale woning te helpen. Zoals vrouwen die uit een gewelddadige relatie komen, mensen die om medische redenen een andere woning nodig hebben, en asielzoekers die net te horen hebben gekregen dat ze in Nederland mogen blijven.
Dat laatste zit het kabinet-Schoof niet lekker. Met het woningtekort in gedachten wil het „gelijke kansen creëren voor alle woningzoekenden”. Minister Keijzer denkt dit te kunnen bereiken door in de Huisvestingswet expliciet te maken dat statushouders niet behoren tot de woningzoekenden die urgentie nodig kunnen hebben.
Zeer kritisch
Burgers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden konden de afgelopen vier weken hun mening geven over het wetsvoorstel. Organisaties als het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), Vluchtelingewerk, de Adviesraad Migratie en het College voor de Rechten van de Mens zijn zeer kritisch over het voorgenomen verbod.
Ook gemeenten zijn nagenoeg eensluidend negatief en adviseren Keijzer om haar voorstel in te trekken. Dat verhoudt zich namelijk slecht met hun wettelijke taak om statushouders te huisvesten. „We krijgen hiermee een onuitvoerbare taak”, waarschuwen onder andere Amsterdam, Groningen, Den Haag en Helmond. Zeker zestien gemeenten waarschuwen dat statushouders op straat kunnen belanden, als gemeenten hen niet met voorrang aan een woning mogen helpen.
Tussen de 5 en 10 procent van de sociale huurwoningen gaat op dit moment naar statushouders. Gemeenten in de regio Nijmegen rekenen het Keijzer voor: bij een wachttijd van zeven jaar zou een verbod op voorrang aan statushouders de wachttijd met maximaal acht maanden verkorten. „Slechts een marginale verbetering”, luidt de conclusie.
Als het kabinet inderdaad gelijke kansen wil, schrijft Amsterdam, „zouden alle urgenties kunnen worden afgeschaft”.
Het kabinet lijkt voorbij te gaan aan de reden waarom de mogelijkheid tot voorrang bestaat, stellen de kritische gemeenten. Keijzer lijkt te denken dat urgentie vastzit aan de asielstatus, zo blijkt uit haar toelichting op de wet en de manier waarop ze het verbod formuleert: „Tot de woningzoekenden (…) behoren niet vergunninghouders op de grond dat ze vergunninghouder zijn.” Maar „de urgente woonvraag en niet de afkomst of verblijfsstatus van een persoon is leidend”, verduidelijkt Amsterdam. Statushouders kunnen geen wachttijd opbouwen, en de meesten beschikken nog nauwelijks over een sociaal netwerk of een eigen inkomen die hen in staat stellen om op eigen houtje een woning te vinden.
Zeven Veluwse gemeenten hebben aangekondigd zich van het verbod niets aan te zullen trekken. „De regio Noord Veluwe blijft met voorrang woningen aanbieden aan vergunninghouders”, schrijven ze aan Keijzer.
‘Flexibele opstartwoningen’
Opmerkelijk genoeg staan statushouders in een ander wetsvoorstel van Keijzer wél genoemd als ‘aandachtgroep’ „van wie de huisvestingsvraag als dringend kan worden gezien”. Het gaat hierbij om de Wet versterking regie volkshuisvesting. Daar schrijft het kabinet dat het „meer kansengelijkheid” wil voor kwetsbare groepen woningzoekers. Keijzer stuurde het voorstel vorige maand naar de Tweede Kamer, het verbod op voorrang aan statushouders ging vier dagen later in consultatie.
Een oplossing voor statushouders die door het woningtekort niet weg komen uit de asielopvang kan worden gevonden in „flexibele opstartwoningen” en doorstroomlocaties, vindt Keijzer. Hier zitten veel gemeenten niet op te wachten. „Liever bouwen gemeenten direct betaalbare huur- en koopwoningen om beschikbare ruimte in een keer goed te benutten (…), ook voor mensen met een verblijfsvergunning”, schrijft bijvoorbeeld de Stedendriehoek (Apeldoorn, Deventer, Zutphen).
Gemeenten hebben overigens al de mogelijkheid om geen voorrang te geven aan statushouders. De urgentieverklaring wordt door gemeenteraden bepaald. Zo worden statushouders in Castricum „al meer dan vijf jaar” niet voorgetrokken, schrijft de gemeente in een van de twee positieve reacties uit gemeenteland. Daar is de wachttijd voor andere woningzoekers echter „niet afgenomen”, signaleert Amsterdam. Dit komt doordat het totaal aantal woningzoekenden niet minder wordt, waardoor het voorgenomen verbod op voorrang „niks” oplost.
