Vraag je het een willekeurige groep vrouwen op straat, dan is de kans groot dat ze allemaal wel een verhaal kennen van een zus of vriendin die het plaatsen van de hormoon-of koperspiraal als pijnlijk, of zelfs echt vreselijk zou beschrijven. Anekdotes zijn er te over, maar hoe hevig die pijn nu echt is, en voor hoeveel procent van de spiraalgebruikers dat eigenlijk geldt, daar was verrassend genoeg geen echt antwoord op. Tot deze week.
Ava, een cliëntenorganisatie voor anticonceptie en abortus, liet het daarom onderzoeken door onderzoeksbureau Ipsos I&O. De helft van alle spiraalgebruikers, blijkt uit dat onderzoek, ervaarde „ernstige tot ondraaglijke pijn” bij het plaatsen. Vier op de tien vrouwen kregen bij de plaatsing ook last van misselijkheid of duizeligheid. Bijna één op de tien viel flauw. Verschil tussen de koper- en hormoonspiraal was er niet. Ook maakte het niet uit of de spiraal door de huisarts of de gynaecoloog werd geplaatst.
Angst voor verwijderen
Aan het onderzoek deden zo’n 2.800 vrouwen mee, iets minder dan 600 van hen lieten de afgelopen vijf jaar een hormoon- of koperspiraal plaatsen. De respondenten met een spiraal werd gevraagd hun ervaren pijn een score van te geven van 0 (geen pijn) tot (10 de ergste pijn die iemand zich kan voorstellen). Slechts 4 procent van de vrouwen had bij het plaatsen helemaal geen last. Ook in de eerste uren na het plaatsen had een derde van de vrouwen ernstige pijn. Een op de vijf vrouwen had ook bij het verwijderen van de spiraal, zo’n vijf tot acht jaar later, opnieuw zulke hevige pijn. Bovendien stelt bijna één op de tien vrouwen het verwijderen van de spiraal uit, uit angst. Wacht je daar te lang mee, dan beschermt de spiraal niet meer tegen zwangerschap.
„Er zijn al jaren zorgen over het dalend aantal vrouwen dat anticonceptie gebruikt”, zegt Alina Chakh, voorzitter van Ava. „Dan is het ook belangrijk om te kijken naar de drempels om anticonceptie te gebruiken. De spiraal is voor veel vrouwen in potentie een geschikt anticonceptiemiddel, maar de angst voor pijn weerhoudt drie op de tien vrouwen van het nemen van een spiraal, laat ons onderzoek zien. Het beperkt ze in de keuzevrijheid voor anticonceptie.”
De uitkomsten van het onderzoek staan volgens Chakh voor iets groters dan alleen dat spiraaltje: het gesprek over pijnbestrijding bij allerlei gynaecologische ingrepen wordt volgens haar te weinig gevoerd. „Het symboliseert hoe we naar pijn bij vrouwen kijken. Bij de tandarts kun je gewoon verdoving krijgen als je dat wilt, bij gynaecologische ingrepen is dat ineens ingewikkeld. We lijken te denken dat de voordelen van anticonceptie altijd opwegen tegen de nadelen. De bescherming tegen zwangerschap is de pijn altijd waard, het hoort er een beetje bij. Het feit dat er nauwelijks onderzoek over de pijnbeleving van de spiraal bestond, bevestigt dat beeld.”
In april van vorig jaar publiceerde de Volkskrant een opiniestuk van Ava, waarin de schrijvers pleitten voor meer en betere pijnbestrijding tijdens het plaatsen van de spiraal. Een lokale verdoving met een prik, bijvoorbeeld, of een verdovende gel of spray. Volgens de huidige richtlijnen kunnen artsen adviseren om van tevoren paracetamol of ibuprofen te slikken. Dat gebeurt in veel gevallen ook, blijkt uit dit onderzoek, maar Ava wil dat vrouwen laagdrempeliger dan nu het geval is aanspraak kunnen maken op andere vormen van pijnbestrijding. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) zei vorig jaar de richtlijnen opnieuw te zullen bestuderen, maar heeft daar nog geen besluit over genomen.
Twijfels over verdoven
Gynaecoloog en hoogleraar Annemiek Nap van het Radboudumc herkent de hoge pijnscores niet vanuit haar eigen praktijk. „Dat neemt niet weg dat je ervaren pijn als arts altijd serieus moet nemen.” Als vrouwen dat willen, zegt Nap, kunnen ze bij haar een roesje krijgen. „Dan moet de sedatiespecialist eraan te pas komen, en daarvoor moet een nieuwe afspraak worden gemaakt, maar het kán wel.”
Over de plaatselijke verdoving heeft ze zelf haar twijfels. „Je kunt iemand vier prikken geven, maar dat schat ik pijnlijker in dan het zetten van een spiraal.” Nap vermoedt dat ook verdovende gels en sprays de echte pijn niet zullen verhelpen. „Het meest pijnlijke moment van het plaatsen is het trekken aan het buikvlies. Maar met een spray bereik je dat buikvlies niet, dat verdooft alleen de baarmoedermond. Ik vraag me dus af of dat helpt.”
Alleen al het aanbieden van de optie voor pijnbestrijding kan helpen om de ervaren pijn te verminderen, denkt Astrid Meesters, pijnpsycholoog en universitair docent aan de Open Universiteit. „Pijn is bij uitstek een subjectieve ervaring, waarop veel factoren van invloed zijn. Welke verhalen ken je uit je omgeving, heb je eerdere nare gynaecologische ervaringen gehad? Maar ook: hoeveel controle ervaar je over de situatie?” Het laten plaatsen van een spiraal – met je benen wijd in een gynaecologische stoel, niet weten wat je kunt verwachten en niet kunnen zien wat er precies gebeurt daar beneden – kan volgens haar worden ervaren als een gebrek aan controle. „Door ten minste de optie van verdoving aangeboden te krijgen, heb je een keuze. Dat kan de angst voor pijn, of de daadwerkelijke pijnbeleving, ten goede komen.”
Volgens Meesters is het belangrijk de uitkomsten van dit onderzoek serieus te nemen, „ook omdat een nare ervaring met het plaatsen of verwijderen van de spiraal gynaecologische behandelingen in de toekomst extra spannend kan maken. Angst voor pijn kan de daadwerkelijke pijn versterken.”