Peruaanse boer verliest klimaatzaak van energieconcern RWE, maar wint een belangrijke slag

Het grote Duitse energieconcern RWE kan verantwoordelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen. Dat heeft het Oberlandesgericht in Hamm, in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, geoordeeld naar aanleiding van een civiele rechtszaak die was aangespannen door de Peruaanse boer en berggids Saúl Luciano Lliuya. Hij vindt dat RWE mede verantwoordelijk is voor het smelten van een gletsjer hoog in de Andes. Deze gletsjer bedreigt volgens hem zijn huis.

Toch hebben de rechters, die in 2022 de Peruaanse stad Huarez hebben bezocht om een inschatting van de situatie te kunnen maken, de aanklacht afgewezen. Volgens de rechters is het onvoldoende aannemelijk dat Lliuya’s leefomgeving direct door het smelten van de gletsjer wordt bedreigd. Daarmee gaat de rechtbank in tegen het oordeel van klimaatexperts die door de advocaten waren gevraagd een oordeel te geven.

De keuze van Lliuya om juist RWE verantwoordelijk te stellen is betrekkelijk willekeurig; het gaat om de mondiale uitstoot van broeikasgassen door het bedrijf, niet om activiteiten in Peru.

Dreigende overstroming

Met deze uitspraak komt een einde aan een tot de verbeelding sprekende klimaatrechtszaak die in november 2015 begon. Lliuya, die werd bijgestaan door Peruaanse en Duitse milieugroepen, klaagde RWE aan omdat hij zag hoe snel de gletsjers hoog in de bergen boven zijn boerderij en de ongeveer vijftigduizend inwoners tellende stad Huarez aan het smelten waren. Het smeltwater verzamelt zich in meren die dreigen te overstromen.

In 1941 kwam na een lawine al eens een grote hoeveelheid ijs in een gletsjermeer boven de stad Huarez terecht. Bij de overstroming die daardoor werd veroorzaakt kwamen ongeveer achttienhonderd mensen om het leven. Nu de kans op lawines door klimaatverandering toeneemt en zich steeds meer water in de gletsjermeren verzamelt, vreest Lliuya voor een herhaling van een dergelijke ramp. Hij eiste dat RWE zou meebetalen aan een dijk en een pijpenstelsel voor waterafvoer.

Zicht op Lake Palcacocha en de Palcaraju-gletsjer in Huaraz, Peru.

Foto Angela Ponce/Reuters

De zaak ging de afgelopen jaren herhaaldelijk op en neer. In 2016 oordeelde een rechter dat er mogelijk een ‘wetenschappelijk verband’ bestond tussen de broeikasgassen die RWE wereldwijd heeft uitgestoten en het smelten van een gletsjer in Peru, maar dat een ‘juridisch verband’ niet aantoonbaar was. Daarom wees de rechter de zaak af.

Klimaatverandering

In hoger beroep besloot de rechtbank de zaak alsnog in behandeling te nemen. In 2017 concludeerde de rechtbank dat grote uitstoters zoals RWE – het bedrijf is verantwoordelijk voor ongeveer 0,47 procent van alle emissies wereldwijd – wel degelijk een verplichting hebben om mensen in arme landen die worden getroffen door de gevolgen van klimaatverandering bij te staan.

De advocaten van Lliuya hadden RWE aansprakelijk gesteld voor ongeveer 0,47 procent van de 3,5 miljoen dollar die nodig is voor het bouwen van een dijk en een buizenstelsel om water af te voeren. Ze wezen erop dat ‘buren’ de plicht hebben om maatregelen te nemen als door hun toedoen de omgeving gevaar loopt. In het geval van klimaatverandering doet het er niet toe waar de uitstoot plaatsvindt, aldus de advocaten en dus is er sprake van een ‘mondiale nabuurschapsverhouding’. Dat wordt in feite met het huidige vonnis bevestigd.

RWE heeft vanaf het begin gesteld dat alle activiteiten van het bedrijf binnen het kader van de wet hebben plaatsgevonden. Bovendien betaalt het bedrijf sinds de invoering van het Europese emissiehandelssysteem al voor iedere ton CO2 die wordt uitgestoten.

Later meer.