Joanne Kellermann vindt het onbegrijpelijk. Al jaren bereidt de voorzitter van Pensioenfonds Zorg en Welzijn zich voor op de nieuwe pensioenregels. Honderden ict’ers zijn de nieuwe systemen aan het bouwen. Er is al eindeloos overlegd met toezichthouders, „op een detailniveau waar je geen weet van hebt”. Begin volgend jaar wil het fonds overstappen. En nu zou al dat werk misschien opnieuw moeten?
In de pensioensector heerst onbegrip, frustratie en verbijstering over een poging van coalitiepartijen NSC en BBB om de nieuwe pensioenwet, die in juli 2023 is ingegaan, op een belangrijk punt te veranderen. De nieuwe regels mogen niet zomaar gelden voor ál het pensioengeld dat mensen de afgelopen decennia hebben opgebouwd, vinden zij.
NSC en BBB stellen voor dat pensioenfondsen een referendum moeten houden onder alle werknemers en gepensioneerden. Alleen als minstens 30 procent van hen komt stemmen én meer dan de helft het eens is met de overgang, mag het oude pensioengeld onder de nieuwe regels gaan vallen. Anders gelden de nieuwe regels alleen voor de nieuwe pensioenpremies.
Het lijkt onvermijdelijk dat minister Van Hijum iemand teleur moet stellen: ambtenaren of zijn partijleider
Dat is niet te doen, zeggen pensioenbestuurders. Het meeverhuizen van het oude pensioengeld vinden zij noodzakelijk. En om nú nog de regels te veranderen, zeggen zij, is echt te laat. „Het is een mokerslag als dit doorgaat”, zegt voorzitter Eric Uijen van PME, het pensioenfonds van de technologische industrie. Hij vreest „één grote chaos”. Op het ministerie van Sociale Zaken leven soortgelijke zorgen.
NSC-Kamerleden Pieter Omtzigt en Agnes Joseph, de initiatiefnemers, vinden de kritiek overdreven. Het is veel erger, zeggen zij, om 1.600 miljard euro pensioengeld van werknemers en gepensioneerden te verhuizen naar een nieuw regime zónder dat zij daar zelf over mogen stemmen.
Veel zal afhangen van hoe hun partijgenoot Eddy van Hijum, de minister van Sociale Zaken, zich opstelt. Van zijn ambtenaren en de sector hoort hij over de gevaren van dit plan. Tegelijk weet hij hoelang Omtzigt al probeert om referenda in de wet te krijgen. Van Hijum zegt nog te werken aan een reactie. Het lijkt onvermijdelijk dat hij of ambtenaren, of zijn partijleider teleur moet stellen.
Pensioenfondsen vrezen wijzigingsvoorstellen al sinds PVV, NSC en BBB in coalitie zitten: zij stemden allemaal tegen de nieuwe pensioenwet. Een jaar geleden kwamen pensioenfondsen al langs bij de toen formerende partijen met een dringend verzoek: voer geen grote wijzigingen door. De sector had „rust en ruimte” nodig.
Maar vooral NSC vindt wijzigingen hard nodig. De partij erkent dat de pensioenen hoger kunnen worden onder de nieuwe regels, maar benadrukt dat daar meer onzekerheid tegenover staat. Er komen persoonlijke pensioenpotjes, waarin het geld dat werknemers nú hebben opgebouwd centraal staat. Beloftes over de toekomstige uitkering verdwijnen. Daardoor mogen pensioenfondsen kleinere financiële reserves aanhouden. Door die kleinere reserves worden beleggingswinsten sneller zichtbaar, maar verliezen ook. Het pensioen kan dus meer gaan schommelen.
Als je zo’n ingrijpende verandering niet voorlegt aan mensen zelf, verwacht NSC dat mensen massaal naar de rechter stappen, omdat ze vinden dat hun oude pensioengeld niet onzekerder mag worden.
De eerste drie pensioenfondsen zijn begin dit jaar al overgegaan. Hen raakt het NSC-voorstel niet meer. De meeste fondsen willen de komende twee jaar overstappen. Maar als dit plan wordt aangenomen, is dat niet haalbaar, vrezen bestuurders. Want bij een tegenstem moeten ze het oude én nieuwe pensioensysteem blijven uitvoeren. „Wij hebben ons helemaal niet voorbereid op twee systemen”, zegt Zorg en Welzijn-voorzitter Kellermann.
‘Onbehoorlijk bestuur’
Met dit plan probeert NSC-leider Pieter Omtzigt te regelen wat hem bij de wetsbehandeling in 2022 niet lukte als partijloos Tweede Kamerlid. Ook toen stelde hij referenda voor. Bij ieder fonds zou 60 procent van de werknemers én 60 procent van de gepensioneerden moeten instemmen met het overzetten van het oude pensioengeld. Dat plan werd weggestemd.
Dat Omtzigt het anderhalf jaar na invoering van de wet opnieuw probeert, noemt Patrick Fey, vicevoorzitter en pensioenonderhandelaar van vakbond CNV, „een schoolvoorbeeld van onbehoorlijk bestuur”. Het was de afgelopen dagen een veelgehoorde kritiek van pensioenbestuurders op NSC: is dit de partij die ‘goed bestuur’ tot speerpunt had gemaakt?
„Op een gegeven moment moet je kunnen varen op de afspraken die je hebt gemaakt”, zegt Kellermann. In 2020 spraken vakbonden en werkgevers al met Rutte III af om het oude pensioengeld in principe mee te verhuizen. In de Tweede Kamer is ruim honderd uur over de wet vergaderd. „Dit is niet in een achterkamertje in elkaar getimmerd, maar hier is jarenlang door sociale partners, de sector, het ministerie, en toezichthouders aan gewerkt.”
Een opkomst van 30 procent halen is „onmogelijk”, denkt PME-voorzitter Eric Uijen, „welke campagne je er ook tegenaan gooit”. Hij zou zo’n 200.000 werknemers en gepensioneerden moeten optrommelen. Maar mensen zijn nauwelijks bezig met pensioen, ziet PME. Op hun enquêtes over beleggingsbeleid reageert slechts 7 tot 13 procent.
Bij een referendum zouden oudere werknemers en gepensioneerden weleens in het voordeel kunnen zijn. Door de vergrijzing vormen zij een grote groep, én zij zijn over het algemeen meer bezig met hun pensioen dan jongeren. Nu staat in de wet dat werkgevers en vakbonden de belangen van alle verschillende leeftijdsgroepen tegen elkaar af moeten wegen.
En hoe eerlijk is het, vraagt Uijen, als de meeste mensen voor een volledige overstap stemmen, maar het pensioenfonds tóch niet volledig mag overstappen, omdat de opkomst van 30 procent niet gehaald wordt? „Dan gaan de voorstanders zeggen: wat gebeurt mij nou?” Dat kan ook tot rechtszaken leiden, zegt hij.
Als alleen het nieuwe pensioengeld onder de nieuwe regels gaat vallen, wordt het allemaal veel duurder, zegt de sector.
Allereerst voor werkgevers en werknemers. Onder de nieuwe regels verdwijnt een subsidie van jonge naar oude werknemers. Veertigers en vijftigers moeten gecompenseerd worden, omdat zij die subsidie vroeger wel betaald hebben, maar onder de nieuwe regels niet meer terugkrijgen. Het idee is dat deze compensatie betaald wordt vanuit de grote financiële reserves die pensioenfondsen nu nog nodig hebben, maar onder de nieuwe regels niet meer.
Maar als het tot nu toe gespaarde pensioengeld onder de oude regels blijft vallen, moeten pensioenfondsen die grote reserves behouden, en moet de compensatie op een andere manier betaald worden. Dan zijn al snel hogere pensioenpremies nodig. Dat gaat ten koste van de lonen van werknemers en winsten van bedrijven.
Ook pensioenfondsen verwachten hogere kosten. Zij hebben nieuwe ict-systemen gebouwd. Maar als voor het huidige geld de oude regels blijven gelden, moeten ze óók hun oude ict-systeem nog minstens vijftig jaar in de lucht houden. Als alle fondsen dat moeten doen, lopen de totale kosten al snel op tot 18 miljard euro, becijferde adviesbureau PwC vorig jaar. Ook dat moeten werkgevers en werknemers via hogere premies betalen.
Pensioen wordt vooral veel ingewikkelder, zeggen de fondsen, als een werknemer straks bij één pensioenfonds twee soorten pensioen heeft. Een toegezegde uitkering onder de oude regels én een persoonlijk potje onder de nieuwe regels.
Je kunt dan de situatie krijgen dat een werknemer zijn nieuwe pensioenpotje dankzij beurswinsten meer waard ziet worden. Maar tegelijk zijn ‘oude’ pensioentoezegging verlaagd ziet worden, omdat het pensioenfonds volgens de oude regels grotere financiële reserves nodig heeft. „Hoe moeten we dat gaan uitleggen?” vraagt Zorg en Welzijn-voorzitter Kellermann zich af. „En als mensen het nieuwe systeem dan toch beter vinden, mogen ze dan nog een keer kiezen?”
De kans dat de Tweede Kamer instemt met het NSC-plan lijkt groot. De partijen die in 2022 het voorstel van Omtzigt steunden hebben nu een meerderheid.
Toch is het nog niet zeker. De kabinetsreactie waar Van Hijum aan werkt, kan nog grote invloed hebben. Op verzoek van VVD-Kamerlid Thierry Aartsen moet de minister ingaan op juridische, praktische én financiële gevolgen van dit voorstel.
Het politieke venijn
In die financiële gevolgen zit het politieke venijn. Als minder pensioenfondsen volledig overstappen, kan dat de staat al snel honderden miljoenen euro’s kosten, schreef pensioenminister Carola Schouten (ChristenUnie) vorig jaar, kort voor haar vertrek, aan de Tweede Kamer.
Werkgevers moeten dan meer pensioenpremie reserveren voor het compenseren van veertigers en vijftigers. En omdat over pensioenpremies geen belasting betaald wordt, en over lonen en winsten wel, komt er minder geld in de schatkist.
Daarnaast komt het geld dat Nederland moet krijgen uit het Europese coronaherstelfonds in gevaar, schreef Schouten. Den Haag heeft in ruil voor dit geld hervormingen beloofd, onder meer van de pensioenen. Ook dit gaat om honderden miljoenen tot enkele miljarden euro’s.
De dreiging van financiële tegenvallers kan de coalitie onder druk zetten. Er is nu al onenigheid over geld. Nóg een tegenvaller zou dat politieke probleem vergroten.
Stemt de Tweede Kamer voor de referenda? Dan is er een aanzienlijke kans dat de Eerste Kamer ze probeert tegen te houden. Daar hebben de partijen die de pensioenwet steunden wel een meerderheid.
Wat het lastig maakt voor de Eerste Kamer: het NSC-plan is geen apart wetsvoorstel. Het is een voorgestelde aanpassing bij een onomstreden wetsvoorstel van minister Van Hijum. Dat regelt dat pensioenfondsen een jaar langer, tot januari 2028, mogen overstappen op de nieuwe regels.
De Eerste Kamer kan de NSC-aanpassing niet zelf uit de wet halen. Wel kan de senaat weigeren voor het wetsvoorstel te stemmen zolang de referenda erin staan.
In de Tweede Kamer kregen voorstanders van de huidige pensioenwet alvast voor elkaar dat het debat hierover wordt uitgesteld. Dat zou komende week al plaatsvinden. Op initiatief van D66 is nu eerst advies gevraagd aan de Raad van State. Het debat is begin maart gepland.
De pensioensector blijft voorlopig in onzekerheid. Het is een kwestie van lobbyen, afwachten en „hopen dat in Den Haag de redelijkheid zegeviert”, zegt PME-voorzitter Uijen.